Categorieën
7. Derde Tussenperiode

Dynastie XXII

Sfinx, waarop de cartouches staan van Amenemhat II (1528-1490), Merenptah (977-968) en Shoshenq I, de stichter van XXII 1

Inleiding

Dynastie XXII is de belangrijkste uit de hele Derde Tussenperiode. Shoshenq I wist zichzelf op te werken van het hoofd van een Libische stam, de Ma (Meshwesh), tot de eerste koning van een nieuwe dynastie en kreeg de macht stevig in handen. Psusennes II (820-786/5), de laatste heerser van dynastie XXI, is dan ook niet meer dan een flauwe schaduw op het toneel van de geschiedenis 2.

De eerste koningen heersten over het grootste deel van Egypte en aan het eind was Shoshenq V nog machtig genoeg om door Juda als een steun te worden gezien. Maar tussendoor versnipperde de macht doordat het land verdeeld raakte. Twee andere takken uit Shoshenqs familie stonden op en staan tegenwoordig bekend als dynastie XXIII. Ook de drie Shoshenqs IIa, IIb en IIc deden hun best.

Toen voor het eerst in de geschiedenis de Cusjieten over Egypte heersten, in plaats van andersom, was Shoshenqs familie al niet meer zo belangrijk. Maar ook de Cusjieten kregen hen er niet onder. De laatste koningen van Shoshenqs familie, de laatsten uit de Derde Tussenperiode, dolven waarschijnlijk pas het onderspit tegen Psamtik I (664-610), de eerste die sinds Ramses III (937-906) over een verenigd Egypte heerste.

Chronologie

Chronologisch gezien is de dynastie een flinke puzzel. Er waren verschillende co-heerschappijen en andere co-heerschappijen worden niet vermeld, maar zijn wel waarschijnlijk. Het zoeken naar jaartallen begint daarom bij elke koning opnieuw en vraagt redelijk veel tekst. Maar op de laatste koningen na zijn veel jaartallen nauwkeurig tot op 1-2 jaar.

De chronologie is vanaf Shoshenq III (766-728/7) berekend, want zijn datering hangt samen met die van Takelot II (771/0-746) van dynastie XXIII; Takelot II kan worden geplaatst dankzij een maansverduistering die niet kwam. Een tweede startpunt is Shoshenq I, maar omdat onduidelijk is of en zo ja, hoe lang, Osorkon I zijn co-heerser was, zijn alle koningen tussen hem en Shoshenq III eigenlijk alleen te dateren vanaf de jaartallen van de laatste. Het is daarom dat bijvoorbeeld vanaf Takelot I verwezen wordt naar de datering van zijn opvolger, Osorkon II, en niet andersom.

Van belang voor een meer precieze chronologie is een aantal priesterwijdingen. Deze komen uit bewaard gebleven fragmenten van de priesterlijke annalen uit Karnak. Priesters werden gewijd tijdens het Tepi Shemu-festival, dat begon met nieuwe maan en vier dagen later eindigde. Het is onbekend of een wijding op een vaste dag tijdens het festival plaatsvond. 3 Voor dynastie XXI is te berekenen dat dit niet het geval was. 4 Omdat de precieze dag vanaf nieuwe maan wisselde zijn er meestal verschillende opties mogelijk. Deze priesterwijdingen zijn dus vooral belangrijk als een koning al ongeveer gedateerd kan worden.

Manetho

Manetho’s versie van dynastie XXII is in twee verschillende versies bewaard gebleven. De meest volledige is Africanus. De identificaties van deze koningen zijn weleens anders, afhankelijk van de chronoloog, vast omdat niet alle namen gegeven worden. Mijn identificaties zijn:

  1. Sesonchis, 21 jaar: Shoshenq I (818-797)
  2. Osorthon, 15 jaar: Osorkon I (809-794)
  3. 3 andere koningen, 25 jaar: Shoshenq IIb, Shoshenq IIc en Shoshenq IIa (samen 797/6-792/1). Omdat deze drie bijna niet voorkomen ga ik ervanuit dat Manetho hen twee decennia meer heeft gegeven dan ze eigenlijk hadden. Dat kan, want Manetho speelde met decennia; zie bijvoorbeeld Thutmose II met één teveel, Akhenaten met twee teveel en Nekau II met één te weinig.
  4. Takelothis, 13 jaar: Takelot I (797/6-783)
  5. 3 andere koningen, 42 jaar: Osorkon II (792-763/1), Takelot II (771/0-746) en Shoshenq III (766-728/7), zolang dit de 42-43 jaar zijn tussen Takelot II’s kroning in 771/0 en Shoshenq III’s dood in 728/7.

Volgens Africanus is het totaal voor de dynastie 120 jaar, maar zijn regeringslengtes komen uit op 116 jaar. Als deze 120 jaar achter elkaar worden geteld, zonder co-heerschappijen mee te rekenen, gaat het om de naar boven afgeronde 119 jaar tussen de kroning van Shoshenq I in 818 en de dood van Osorkon III in 699. Osorkon was de laatste onafhankelijke koning van Shoshenq I’s familie voordat Piye (743/1-712) Egypte veroverde.

Syncellus vermeldt uit een zekere The Old Chronicle dat dynastie XXII uit koningen van Tanis bestond, voor 3 generaties, die 48 jaar regeerden. Tussen de kroning van Shoshenq I (818) en die van Takelot I (771/0) verstreek 47-48 jaar, maar dit zijn 4 generaties. Het zal daarom gaan om Shoshenq I, Osorkon I en Takelot I, 3 generaties die volgens Manetho samen 49 jaar regeerden. In dat geval werd door de schrijver van The Old Chronicle een jaar afgerond naar beneden, waar Manetho’s kopiïsten het afrondden naar boven.

Koningen van Byblos

Shoshenq I en Osorkon I zijn later gedateerd dan ik ergens anders heb gezien. Maar er is bewijs voor juist deze dateringen: hun vermeldingen in Byblos.

Abibaal, koning van Byblos, liet in Egypte een beeld maken voor de Vrouwe van Byblos, zijn godin. Op dit beeld stond de naam van Shoshenq I. Abibaal en Shoshenq waren dus tijdgenoten. Niet lang hierna regeerde Elibaal, de zoon van Yehi[milk], over Byblos. Elibaal plaatste zijn naam op een beeld waarop ook Osorkon I wordt genoemd, dus ook zij zullen tijdgenoten zijn geweest. Abibaals afkomst is onbekend, maar ze waren mogelijk broers. De volgende belangrijkste tekst is een bouwinscriptie van Shepitbaal, zoon van Elibaal de zoon van Yehimilk. Shepitbaal kan dezelfde zijn als zijn naamgenoot die door Tiglath-Pileser III van Assyrië wordt vermeld. 5

Het tribuut dat Sibitti-Bi’il van de stad Byblos aan Tiglath-Pileser III betaalde wordt verschillende keren genoemd, telkens tegelijk met het tribuut dat Menahem van Samaria (744-734/3) betaalde. 6 Menahem betaalde twee keer tribuut, in 740 en 738, 7 en Sibitti-Bi’il dus ook. Elibaal kan daarom niet veel eerder dan 800 hebben geregeerd. 8 Als Abibaal een broer was van Elibaal zal hij slechts kort daarvoor hebben geregeerd, op zijn vroegst rond 820/10. Dat en 800 zijn ongeveer mijn datering van Shoshenq I en Osorkon I.

Godsvrouwen van Amun

Zoals aan de dateringen te zien is heerste Shoshenq naar mijn idee tegelijk met Psusennes II (820-786/5), de laatste koning van dynastie XXI. Dat dat mogelijk is bewijst de lijst met bekende godsvrouwen van Amun. Hier was er altijd maar eentje van en in mijn chronologie wordt het mogelijk om het gat tussen de godsvrouwen uit XXI en XXII te dichten:

  • Maatkare A was godsvrouw tot ze ca.851 stierf. Voor ca.890-885 als haar geboortejaar en andere details, zie hier.
  • De godsvrouw Henttawy is alleen bekend van haar shabti’s, en is mogelijk de dochter van een Istemkheb die als “moeder van de godsvrouw” wordt vermeld op een baksteen. Als Istemkheb de vrouw van Menkheperre was, naar een idee van Kitchen, is Henttawy hun dochter, de vrouw van haar broer Smendes, de hogepriester van Amun (851-851/46). 9 Henttawy kan Maatkare direct na haar dood zijn opgevolgd. Als ze oud werd stierf ze rond 800 of nog later.
  • Karoma Merytmut I was een tijdgenoot van Harsiese (tweede kwart 8e eeuw) en Takelot II (771/0-746). 10 Ze kan de oud geworden Henttawy zijn opgevolgd.
  • Shepenupet I werd als godsvrouw aangesteld door haar vader, Osorkon III (727-699), 11 en was dat tot 705/4. Ook zij kan haar oud geworden voorgangster zijn opgevolgd.

Een zekere Tashaenkheper was volgens een lange genealogie op het dak van de tempel van Khonsu in Karnak de “godsvrouw van farao Osorkon”. 12 In deze genealogie is het logischer om haar te zien als de vrouw van koning Osorkon, zoals een niet-koninklijke vader van een koning “vader van de god” kon worden genoemd, en was ze waarschijnlijk geen godsvrouw van Amun.

Genealogie van Serdjehuty

Naar mijn idee regeerde Shoshenq I tegelijk met de laatste koning van dynastie XXI, Psusennes II (820-786/5). Dat deze chronologie past is de genealogie van Padihor 13. Het belangrijkste document is standbeeld Cairo JE 36742. Hierop staat Nespaneferhor C, de zoon van Djedkhonsiuefankh, de zoon van Nespaneferhor B, de zoon van Serdjehuty B. Deze vier waren allen financieel schrijver van de tempel van Amun in Thebe.

Twee gegevens vullen deze stamboom aan. Als eerste is dat de vondst in Bab el-Gasus van de mummie van Nespaneferhor A, schrijver van de tempel van Amun en zoon van Serdjehuty A. Op zijn windsels stonden jaar 48 met hogepriester Menkheperre (dan 853/2) en jaar 1, en op braces Menkheperres zoon, hogepriester Pinudjem. Vader Serdjehuty A was directeur van de tempelrekruten en goddelijke vader. Zij waren volgens Payraudeau gezien de datering waarschijnlijk niet identiek aan hun naamgenoten met de letters B. Het tweede gegeven is standbeeldfragment Edinburgh no A.1956.144, van Padihor, zoon van een Nespaneferhor en Bw-ỉr-tḥr. Het beeld is gedateerd met de cartouche van Osorkon Si-Bast (II, 792-763/1). Padihor was waarschijnlijk niet de oudste zoon, want hij had niet de erfelijke titels uit de familie. Vader Nespaneferhor is gezien de datering volgens Payraudeau Nespaneferhor C.

Het beeld van Nespaneferhor C is door Helmut Brandl gedateerd op “waarschijnlijk Osorkon I” (809-794), door de genealogie en de stijl. 14

In Egypte geldt een gemiddelde generatielengte van ongeveer 20-24 jaar; zie hier. Dat voorvaders andere titels hadden in een andere bron komt weleens voor; zie Buirtuhura. Maar met deze generatielengte is het logischer om te denken dat Payraudeau’s interpretatie klopt. Met ongeveer 22 jaar per generatie en een geschat gebootejaar van Padihor op 800, levert dat de volgende genealogie op:

  1. Serdjehuty A, geboren ca.934
  2. Nespaneferhor A, geboren ca.912, overleden kort na 853
  3. Serdjehuty B, geboren ca.890
  4. Nespaneferhor B, geboren ca.868
  5. Djedkhonsiuefankh, geboren ca.846
  6. Nespaneferhor C, geboren ca.824, leefde waarschijnlijk in de tijd van Osorkon I (809-794), getrouwd met Bw-ỉr-tḥr
  7. Padihor, geboren ca.800, leefde in de tijd van Osorkon II (792-763/1)

Het einde van dynastieën XXII en XXIII

Dynastie XXIII is een latere afsplitsing van XXII. Het einde van beide kwam rond dezelfde tijd en in mijn chronologie regeerden hun laatste koningen in de tijd van de Cusjieten van dynastie XXV. Op vergelijkbare reconstructies komt soms kritiek dat dat niet logisch is, want de Cusjieten lijken over heel Egypte geheerst te hebben. Maar uit een aantal bronnen blijkt dat de Cusjieten Egypte deelden met minstens een paar andere koningen.

Sanherib, koning van Assyrië, voerde in 701 oorlog in de Levant. Zijn tegenstanders “formed a confederation with the kings of Egypt (and) the archers, chariots, (and) horses of the king of the land Meluḫḫa (Cusj), forces without number”. Vijf versies van deze tekst hebben hier “kings of Egypt”, twee hebben het enkelvoud. Dit bondgenootschap vocht op de vlakte van Eltekeh met Sanherib en werd door hem verslagen. “In the thick of battle, I captured alive the Egyptian charioteers (and) princes (lit. “the sons of the kings”), together with the charioteers of the king of the land Meluḫḫa.” Hier hebben vier versies “Egyptian kings”, één versie heeft het enkelvoud. 15 In 701 regeerde dus minstens één koning tegelijk met een Cusjiet van dynastie XXV.

Volgens Diodorus Siculus heersten de Ethiopiërs (Cusjieten) iets minder dan 36 jaar in totaal, “not consecutively but with intervals between”. 16 Hier is bewijs voor. Na de verovering van Beneden-Egypte door de Cusjiet Piye in 726 werd Egypte weer onafhankelijk, want het werd ergens na 715 opnieuw veroverd door een wrede koning (Jes 19:4); dit is de Cusjiet Shebitku (712-704). Hij schreef over zichzelf: “who has seized the Two Lands (Egypte) in justification.” 17 Iemand moet Egypte in de tussentijd hebben geregeerd. Voor een andere tussentijd, zie hier.

Assurbanipal, koning van Assyrië, schreef in 668 een lijst van “kings, governors, (and) officials” die zijn vader had aangesteld en hij herinstalleerde in 668; zie hier. Assurbanpial heeft het duidelijk over meerdere koningen, terwijl Taharqa van dynastie XXV niet wordt meegerekend. Ook volgens Kitchen waren de Cusjieten alleen de opperheren, en is Assurbanipals lijst bewijs dat er andere koningen waren in Egypte. 18

Volgens opnieuw Diodorus Siculus regeerde Psammetichus (Psamtik I, 664-610) tegelijk met 11 andere koningen van Egypte. Psammetichus werd rijk door zijn hadnel met de Feniciërs en Grieken, waarna de andere koningen jaloers op hem werden en oorlog met hem voerden. In de daaropvolgende oorlog sneuvelden sommige van die 11 koningen en werden anderen verdreven naar Libië. 19 Herodotus schrijft dat Psammetichus de andere 11 koningen van Egypte afzette, en toen alleenheerser was. 20 Het einde van dynastie XXIII kwam in 660, dat van dynastie XXII na 668 en vermoedelijk nog wel een paar jaar later. De laatste koningen kunnen door Psamtik I zijn verslagen.

Shoshenq I

Hedjkheperre Setepenre (Setepenamun, Setepenptah) Shoshenq I Meryamun
25 september/5 november 818-797

Manetho:

  • Africanus: Sesonchosis, 21 jaar
  • Eusebius: Sesonchosis, 21 jaar
  • Jerome: Sesonchosis, 21 jaar
  • Book of Sothis: 71. Concharis, 21 jaar

Zijn hoogst gevonden jaar is 21. 21 Dat is een goede match met Manetho, dus ik neem aan dat Manetho gelijk heeft.

Shoshenq I en de maan

Voor een datering van Shoshenq I gaan we naar Shoshenq III (766-727). Volgens Kitchen begon Shoshenq I namelijk 120 jaar voor Shoshenq III te regeren. Kitchen rekent daarmee met 35 jaar voor Osorkon I en 25 jaar voor Takelot II. 22 Maar Osorkon I regeerde slechts 15 jaar, waarvoor zie onder, en van Takelot II is tegenwoordig bekend dat hij een co-heerser was van Shoshenq III 23. Shoshenq I regeerde dan uiterlijk zo’n 75 jaar voor Shoshenq III, ofwel vanaf ca.841. De vraag is alleen wanneer precies. De tussenliggende koningen zijn namelijk niet zomaar op elkaar aan te sluiten, omdat van verschillenden niet duidelijk is hoe lang ze precies regeerden.

De keuze voor Shoshenq I’s datums kan worden beperkt tot drie mogelijkheden. De Larger Dakhleh Stela noemt IV peret 25 in jaar 5 van een Shoshenq die zowel I als III kan zijn, als de datum van een wrš-feest. Dit feest werd gevierd tijdens nieuwe maan of de dag daarna. 24 In de tijd van Shoshenq III is dit 22 oktober 762, acht dagen voor nieuwe maan. Het betekent dat deze stela van Shoshenq I was. Gerekend vanaf ca.841 zijn mogelijke nieuwe manen IV peret 25 = 10 november 839, IV peret 24 = 5 november 825 en IV peret 25 = 4 november 814.

Op II shemu <1> in jaar 21 werd volgens Stela nr. 100 uit Gebel Es-Silsila een groot bouwproject in Thebe gestart. Er is reden om te geloven dat de oude Egyptenaren zulke projecten bij voorkeur startten tijdens nieuwe maan. 25 Keurig 16 jaar na de vorige drie mogelijkheden komen we uit op II shemu 1 = 12 december 823 en II shemu 1 = 8 december 809, beide precies nieuwe maan, en II shemu 2 = 6 december 798, een dag voor nieuwe maan. Het verschil in de laatste datum kan is niet bijzonder. In november en december was het weer in Thebe niet altijd goed genoeg om goede observaties van de maan te doen 26 en de maan kan een dag eerder al uit het zicht verdwenen zijn.

Als je beide samenvoegt werd Shoshenq koning tussen II shemu 1 (in 798 dag 2) en IV peret 25 in 844/3, 830/29 of 819/8. In 819/8, mijn uiteindelijke keuze, zijn die datums 12 december 819 en 5 november 818. Een preciezere datering komt na de redenen om voor 819/8 te kiezen.

De keuze voor 819/8-798/7

Voor een keuze tussen beide mogelijkheden gaan we naar ander bewijs. Uit een paar aanwijzingen blijkt namelijk dat 844/3 en 830/29 afvallen, omdat Shoshenq I later moet hebben geregeerd. Een indirecte aanwijzing is dat die 75 jaar voor Shoshenq III uit de standaardchronologie komen, en alleen het maximum zijn. 844/3 is al een paar jaar voor ca.841.

De eerste reden om Shoshenq I duidelijk later dan ca.841 te dateren, is de mummie van Nesitanebetashru. Zij werd begraven in “linen made by … Istemkheb, in Year 13.” Volgens Niwinski werd Nesitanebetashru begraven op de manier van de vroege dynastie XXII en was ze mogelijk getrouwd met Djedptahefankh, die in of kort na jaar 11 van Shoshenq I stierf. Het is daarom logisch om jaar 13 aan Shoshenq I toe te schrijven. 27 Dat ze getrouwd was met Djedptahefankh wordt alleen gedacht omdat zijn doodskist naast die van haar stond. Wel zeker is dat ze een dochter kreeg, die ook Neskhons heette. 28 Haar moeder Neskhons stierf in jaar 5 van Siamun (835/4) en was toen nog jong; ze had nog maar kort een relatie met Pinudjem. 29 Nesitanebetashru zal toen hooguit een jaar of 5 zijn geweest. Ze werd dan geboren rond 840. Ze werd volwassen, dus minimaal 20, en stierf dan op zijn vroegst rond het begin van Psusennes’ regering (819/8). Eerder kan Shoshenq I’s jaar 13 niet zijn geweest. Hij regeerde dan op zijn vroegst vanaf 832/1, waardoor 844/3 afvalt en 830/29 op het randje zit van de mogelijkheden.

Als Shoshenq I vanaf 819/8 regeerde stierf hij in 798/7. Dat is slechts 31 of 32 jaar voor de kroning van Shoshenq III in 766 en de grootste inkorting van XXII die ik ooit heb gezien, maar past bij de chronologie van de Apis-stieren. Apis was een god die afgebeeld werd als een stier. Er was ook altijd een echte stier die voor hem werd aangezien. Van deze stieren was er altijd maar eentje tegelijk en tussen de twee of drie die begraven werden onder Ramses XI (876-839/8) en de stier uit Shoshenq III jaar 28 (739/8), stierven slechts vier collega’s. De datering van de eerste twee is onduidelijk, maar minstens één werd begraven in de tijd van Shoshenq I. De andere twee komen uit Takelot I jaar 14 en Osorkon II jaar 23. Tussen uiterlijk 839/8 en 739/8 stierven dus vijf stieren, die elk gemiddeld minstens 20 jaar werden. Dat kruipt tegen het maximum van 25-30 jaar aan, dat de stieren uit het Nieuwe Rijk vaak niet haalden. In de ongeveer 300 jaar van Amenhotep III (1142-1105) tot aan Ramses XI (876-839/8) stierven 17 of 18 stieren. Met 17 stieren werden ze gemiddeld 17,7 jaar, met 18 exemplaren wordt dat al 16,7. (Voor de details, zie hier.) Omdat tussen Ramses XI en Shoshenq dynastie XXI de macht had in Thebe zal Shoshenqs stier de tweede met een onduidelijke datering zijn. De dood van zijn stier kan dan in de 10-20 jaar rond 800 worden geplaatst.

De derde aanwijzing is de opvolging van de hogepriesters van Amun. Pinudjem II werd begraven in jaar 10 van Siamun (820/19) en opgevolgd door zijn zoon Psusennes III. Psusennes wordt vermeld als maker van een mummiewindsel uit een mogelijk jaar 5, dat als het echt jaar 5 was alleen van koning Psusennes II kan zijn (816/5). 30 Iuput wordt als hogepriester vermeld in jaar 10 van zijn vader, Shoshenq I. 31 Als Shoshenq vanaf 819/8 regeerde wordt jaar 5 rond 809, en volgde hij Psusennes III op. Als hij vanaf 830/29 regeerde, de middelste optie, was Iuput hogepriester rond 819, toen Psusennes dat nog was.

De vierde aanwijzing is dat Shoshenq I’s vroege jaren als koning niet goed bekend zijn. Ook wordt hij niet vermeld in Tanis. Dat kan betekenen dat daar toen nog iemand uit dynastie XXI op de troon zat. 32

Tegengesteld bewijs is er ook, maar alleen op het eerste gezicht. Een van de windsels op de mummie van bovengenoemde Djedptahefankh is gedateerd op jaar 10 en vermeldt hogepriester van Amun Iuput, de zoon van Shoshenq. 31 Djedptahefankh lag in de koninklijke tombe TT320 in Deir el-Bahari, die verzegeld werd in jaar 10 van Siamun. Shoshenq moet dan voor Siamun hebben geregeerd. 33 Dit is een belangrijk argument uit de chronologie van David Rohl en die van Peter James uit 1987. 34 Bij latere heropgravingen, uit 1998 en 2003-2006, bleek dat de tombe minstens vier keer verzegeld was. Deze zegels zijn tegenwoordig zo goed als onleesbaar. 35 Een van deze zegelingen kan daarom uit Shoshenqs tijd komen, of zelfs later, wat past bij drie stukken aardewerk uit de tombe. Deze horen thuis rond de 8e-7e eeuw, ofwel in de late Derde Tussenperiode. Dit soort is ook gevonden in tombes uit de vroege dynastie XVIII in de Vallei der Koningen, die hergebruikt zijn in de late dynastie XXI en de vroege XXII. 36 In de standaardchronologie begint de 8e eeuw tijdens Shoshenq III (766-728/7). 22 Djedptahefankh kan dus prima in de tijd van Shoshenq I, of zelfs later, daar zijn (her)begraven.

Fragment 4: 818-797

In fragment 4 van de priesterlijke annalen van Karnak staat dat op III akhet 17 in jaar 2 van het opperhoofd van de Ma, Shoshenq, een priester werd gewijd. Zijn naam is niet bewaard gebleven. Shoshenq wordt geïdentificeerd met Shoshenq I. Hierna volgt een herhaling van [gunst], gedateerd op III peret 9 in jaar 13 van koning Shoshenq Meryamun. 37 Kitchen dacht ook aan Shoshenq I, die dan nog niet volledig erkend was in Thebe. 38 In dat geval is het vreemd dat zijn jaartelling wel werd gevolgd. Hij was dan ook geen koning, “alleen” opperhoofd van de Ma. Jaar 2 lijkt me daarom eerder van een andere koning in een tijd waarin Shoshenq al macht had in Thebe. Ook Aidan Dodson vindt dat jaar 2 van een andere koning kan zijn; het is onlogisch dat een gekroonde farao in het hart van de staatstempel van Karnak een gewone titel heeft. Het is logischer dat zijn status benadrukt werd in jaar 2 van een ander, net als het bekende “jaar 48 van Menkheperre”. 39

Als jaar 2 toch van Shoshenq I was, past alleen de nieuwe maan van III akhet 19, 1 juni 816. Dat is een paar dagen te laat. In jaar 2 van Psusennes I (819/8) wordt het III akhet 21, 4 juni 819, wat ook te laat is. In jaar 2 van Siamun (838/7) was het nieuwe maan op III akhet 17, 5 juni 838. Dat past precies.

De tweede datum uit fragment 4 is die van een herhaling van [gunst]. Jaar 13 van Shoshenq I was in december 807/november 805. In die periode was het nieuwe maan op III peret 29, 7 oktober 806 (de astronomische nieuwe maan was een dag eerder, maar dat is ook de laatste dag dat de maan nog zichtbaar was), en III peret 18, 25 september 805. In jaar 14 van Osorkon II was zo’n herhaling waarschijnlijk 5 dagen voor nieuwe maan; zie hier. Als de datums voor deze herhalingen net als de priesterwijdingen afhankelijk waren van de stand van de maan, en ook vijf dagen konden variëren, past alleen de datum uit 805. Shoshenq I werd dan gekroond tussen III peret 14, 25 september 818, en IV peret 25, 5 november 818. Met een regering van 21 jaar stierf hij dan in 797.

Relatie met Israël

Shoshenq I voerde oorlog in Juda en Israël en wordt daarom vaak geïdentificeerd met farao Sisak, die Jeruzalem plunderde in 926/5. Dat is aantoonbaar niet waar. Shoshenqs oorlog in Juda en Israël moet daarom een andere plek krijgen. Hij trok ten strijde nadat Egypte was aangevallen, in mijn chronologie door Joas van Juda (835-797/6) en Joas van Israël (800/799-784/3).

Shoshenq was ook niet Salomo’s schoonvader.

Osorkon I

Sekhemkheperre Setepenre Osorkon I Meryamun
15 november 809-794

Manetho:

  • Africanus: Osorthon, 15 jaar
  • Eusebius: Osorthon, 15 jaar
  • Jerome: Osorthon, 15 jaar
  • Book of Sothis: 72. Osorthon, 15 jaar

Osorkon I is de enige koning uit de hele Derde Tussenperiode van wie de kroningsdatum bekend is. Op een grote pilaar in Bubastis, waarvan nu nog 29 fragmenten over zijn, werden grote hoeveelheden goud en zilver beschreven die Osorkon aan de tempels van Egypte doneerde; 40 dat deed hij over een periode van 3 jaar, 3 maand en 16 dagen, van I [shemu] 7 in [jaar 1] tot IV shemu 25 in jaar 4. 41 Die eerste datum was die van Osorkons kroning: “Every god remains upon his throne, uniting with his shrine in joy, [since] you are inducted to be [king(?)]”.

In 809 was I shemu 7 15 november.

Datering

Osorkon I kan een tijd co-heerser zijn geweest van Shoshenq I, die al redelijk oud was aan het eind van zijn regering. Er zijn genoeg co-heerschappijen bekend in de Derde Tussenperiode om te denken dat er meer waren dan er gegevens bewaard zijn gebleven. 42 Nile Level Record no. 2, uit jaar 12, is het enige Record van Osorkon I en noemt Shoshenq I niet. 43 Een eventuele co-heerschappij zal dus maximaal 11 jaar hebben geduurd, en gerekend vanaf Shoshenqs sterfjaar (798/7) kwam Osorkon op zijn vroegst in 809/8 op de troon.

Nile Level Records No. 16-21, uit de tijd van zijn opvolger, noemen hogepriesters van Amun Iuwelot en Smendes, koninklijke zonen van de heer van de Twee Landen (Egypte), Osorkon Meryamun. Niet alle jaartallen zijn bewaard gebleven, het oudste is jaar 5. No. 20, waarvan het jaartal verdwenen is, is de enige waarin over Osorkon staat dat hij was “given life like Re, forever”. 44 Osorkon I was dus nog in leven tijdens deze Record en stierf voor jaar 5 van zijn opvolger, het oudste jaartal waarin deze woorden ontbreken. Hij had dus een korte co-heerschappij met Takelot I. Takelot I regeerde vanaf 797/6 of 794/3 en jaar 5 begon dan in 793/2 of 790/89.

Vaak wordt gezegd dat Osorkon I niet 15, maar 35 jaar regeerde. Voor de redenen om hem toch slechts 15 jaar te geven, zie onder. Uitgaande van Takelots datering werd hij uiterlijk gekroond in 808/7 of 805/4.

Priesterwijding

In jaar 3 op II akhet 14 van een Oso[r]k[on] werd Hor, zoon van Nesankh[efenmaat], gewijd tot priester. Nesankhefenmaat was gewijd in jaar 11 van Psusennes II (810). 45 In jaar 3 was het dus nieuwe maan tussen II akhet 10-15. Doordat mijn chronologie voor het eerste deel van deze dynastie zo kort is, werden Osorkon I en zijn kleinzoon Osorkon II niet lang na elkaar gekroond. Beiden kunnen dan bedoeld worden. Ruim genomen was jaar 3 ergens tussen 807-780. In deze periode komen vier nieuwe manen in aanmerking:

  • II akhet 12 = 23 april 807 (op deze dag was de maan voor het eerst onzichtbaar in Thebe, de astronomische nieuwe maan was een dag later)
  • II akhet 10 = 20 april 804 (hetzelfde als in 807)
  • II akhet 16 = 25 april 799
  • II akhet 14 = 22 april 796
  • II akhet 10 = 17 april 793 (hetzelfde als in 807)
  • II akhet 15 = 20 april 785
  • II akhet 12 = 17 april 782

Geen van deze opties past bij jaar 3 van Osorkon II, dat begon in 791/0. De bedoelde Oso[r]k[on] was dus nummer I. Met een kroning tussen 809-804 komen alleen de eerste twee datums in aanmerking. De kroning was dan in 809 of 807/6 en hij stierf in 794 of 791/0. Hiervan is 809-794 het waarschijnlijkst, want in 792 kreeg Takelot een nieuwe co-heerser, zijn zoon Osorkon II. Anders waren tussen 792-791/0 maar liefst drie generaties tegelijk aan de macht.

Het enige nadeel aan deze datering is dat Hor slechts 3 jaar na zijn vader werd gewijd. Daarentegen waren in ieder geval sommige priesters niet de jongste meer tijdens hun wijding; zie hier voor de chronologie van Hor ii, die minstens een jaar of 30-40 was. De vader van Hor kan dus al snel overleden zijn en vervangen door zijn zoon. Ik kon in de priesterlijke annalen geen vergelijkbare situatie vinden, maar er is zo weinig uit bewaard gebleven dat dit een uitzondering kan zijn.

Iuwelot

De volgende stap om Osorkon I te kunnen dateren is de chronologie van zijn zoon Iuwelot. Iuwelot vermeldt op zijn Stèle de l’apanage dat hij nog jong was in jaar 10 van zijn vader, toen hij 556 aroura’s aan land in het district Siut in productie bracht. In de tijd van de stela, die niet gedateerd is, was hij hogepriester van Amun en generaal van Opper-Egypte. 46 Op de stela vermaakt hij deze 556 aroura’s land met toebehoren aan zijn zoon, de profeet van Amun en het districtshoofd Khaemwese, wiens moeder Tadenitenbast was, de dochter van een prins. Iuwelots andere kinderen erven geen enkel deel van dit land. 47

Volgens de Nile Level Records was Iuwelot hogepriester in jaar 5 van [Takelot I], en was hij tijdens de vloed uit jaar 8 al (overleden en) vervangen door zijn broer Smendes. 44 Kitchen denkt dat Iuwelot in jaar 10 van Osorkon I een jaar of 15 was, maar heel jong kan hij niet zijn geweest, want het land in Siut was een groot gebied. 48 Een aroura was volgens Wikipedia 237,5 m2; Iuwelots land was dan 132.050 m2. Taharqa beschrijft zichzelf als “a youth of 20 years”. 49 Osorkon III noemde zich “an excellent youth” in jaar 12 van Takelot II (760/58). 50 Hij stierf in 699 en was 60 jaar eerder dus hooguit 20-30. In de koninklijke familie van dynastie XXII werd bovendien meestal vroeg getrouwd. Tienervaders zijn eerder regel dan uitzondering; zie hier voor hun genealogie en hier voor twee andere families waarbij dat zo was. Iuwelot kan daarom 20 zijn geweest in Osorkon I’s jaar 10 en zijn zoon Khaemwese al 5. In de tijd van de Stèle de l’apanage was Khaemwese districtshoofd en dus minstens 15-20, zodat tussen Osorkons jaar 10 en Takelots jaar 8 minstens 10-15 verstreek.

Zoals gezegd regeerde Osorkon I 809-794 of 807/6-792/1, en Takelot I vanaf 797/6 of 794/3. Jaar 10 van de eerste begon dan in 800 of 798/7 en jaar 8 van de laatste in 790/89 of 787/6. De mogelijkheden zijn:

  1. 800 – 790/89: 10/11 jaar
  2. 800 – 787/6: 13/14 jaar
  3. 798/7 – 790/89: 7/9 jaar
  4. 798/7 – 787/6: 10/12 jaar

Er zijn twee redenen om voor de eerste optie te gaan. Niet alleen leefde Osorkon I volgens de Nile Level Records nog in de tijd van Takelot I, Osorkon II regeerde al vanaf 792 als co-heerser van Takelot I. Osorkon I zal daarom eerder gestorven zijn. Osorkon I dateer ik daarom 809-794 en Takelot I 797/6-783.

Volgens Kitchen was Iuwelot te jong om in Takelots jaar 5 al hogepriester te zijn, zolang Osorkon slechts 15 jaar regeerde. 51 Iuwelot was in zijn vaders jaar 10 daarentegen al oud genoeg om een flink stuk land in productie te brengen. Takelots jaar 5 was 10-11 jaar later en hij was toen minstens ongeveer 30. Dat is prima mogelijk voor de dubbele positie van hogepriester en generaal. Osorkon III was hogepriester van Amun en generaal in Takelot II jaar 11 (761/59) 52 en werd later koning als Osorkon III (727-699) 53. Hij was ruim 60 jaar aan het werk en dus al hogepriester toen hij maximaal 20-30 was.

15 jaar, niet 35

Naast de hier vermelde jaren 1-4 zijn van Osorkon I nog bekend de jaren 6, 10 en 12. De anonieme jaren 11, 12, 23 en 33, waarvoor zie vijf alinea’s hieronder, worden meestal ook aan hem toegeschreven en Manetho’s opgave van 15 jaar wordt dan opgerekt naar 35 jaar. 54 Er zijn meerdere argumenten voor deze extra 20 jaar, maar elk argument is tegen te spreken. Ik zie daarom geen reden om Osorkon meer te geven dan Manetho’s 15 jaar.

Het eerste argument is de chronologie van Osorkons zoon Iuwelot. Iuwelot zou met een 15-jarige regering niet oud genoeg zijn om hogepriester te worden. Voor een redenatie tegen dit punt, zie boven.

De series derde en vierde profeten van Amun passen volgens Kitchen alleen binnen een langere regering, en zijn anders “onrealistisch”. 51 De enige derde profeet die hij daarentegen in Osorkons tijd kan plaatsen, en dan alleen nog “waarschijnlijk”, is Djedthutefankh i/A. De serie vierde profeten is Nesankhefenmaat, waarschijnlijk al vierde profeet onder Shoshenq I, Pashedbast A, mogelijk een zoon van zijn voorganger, en Djedkhonsfankh A, de schoonzoon van Osorkons broer Iuput. Djedkhonsefankh schreef dat hij al oud was toen hij Thebe bereikte. Dit ambt was een soort pensioen. 55 In een 15-jarige regering kan Nesankhefenmaat al snel na Osorkons kroning zijn gestorven en Pashedbast kort daarna vervangen zijn door Djedkhonsefankh. Als het een ambt was voor oude mannen is er niks onrealistisch aan een snelle opvolging. Pausen bijvoorbeeld bleven tussen 1503-1700 n.Chr. gemiddeld slechts 7 jaar zitten.

Een ander argument is de leeftijd van Shoshenq IIa, die stierf toen hij ongeveer 50 was. Dit is gebaseerd op Kitchens identificatie van Shoshenq IIa met Osorkons zoon Shoshenq. 51 Shoshenq IIa was daarentegen een zoon van Shoshenq I; zie onder. Osorkons zoon van die naam zal een andere koning zijn, Shoshenq IIb, over wiens leeftijd ik niets kon vinden.

Osorkon I zou twee heb sed-festivals hebben gevierd. 56 Dit festival werd in het Middenrijk alleen gevierd vanaf jaar 30 57 en Kitchen gaat er kennelijk vanuit dat dat altijd zo was, maar een paar voorbeelden zijn al genoeg om dat tegen te spreken. Kort voor het Middenrijk vierde Mentuhotep III (1596-1584) een Heb Sed in jaar 12. 58 In het Nieuwe Rijk vierde Amenhotep I (1265-1244) een Heb Sed in jaar 21 59 en Thutmose I (1244-1232) ergens in zijn bijna 13 jaar 60. Kort na Osorkon I’s dood vierde Osorkon II het festival in jaar 22. 61 De enige tekst die ik kon vinden over Osorkons Heb Sed komt uit Karnak en is gepubliceerd door Ritner: “[Repeating] the jubilee”. Hij schrijft hierover: “Purely prospective wishes, as Osorkon celebrated no jubilees.” 62 Vanuit eenzelfde tekst is zo te zeggen dat Shoshenq I twee jubilees vierde, wat Kitchen juist afwijst. 63 Het is mogelijk dat ik de echte tekst over de jubileeën heb gemist, maar ook als Osorkon ze daadwerkelijk vierde is een connectie met jaar 30 niet vanzelfsprekend.

Bovengenoemde Pashedbast A dateerde als vierde profeet zijn stela in Abydos op de tijd van Osorkon I. 64 Hier werd ooit jaar 36 gelezen, maar dat bleek bij een herlezing “[jaar …, maand … van] peret dag 26” te zijn. 65 Van alle argumenten voor een 35-jarige regering blijven dan een paar anonieme jaren over die aan Osorkon worden toegeschreven. De mummie van Nakhtefmut F uit het Ramesseum had een windsel met jaar 33, een windsel met jaar 3 en een leren hanger met de naam Osorkon I. 66 De mummie van Khonsmaakheru heeft op verschillende windsels de jaren 11, 12 en 23, en armbanden met de naam Osorkon I. 67 Het is logisch dat per mummie minstens één jaartal van Osorkon I is. 68 In mijn chronologie kan Psusennes II (820-786/5) de eigenaar zijn van de hoge jaren; jaar 23 wordt dan 798/7, ongeveer tegelijk met Osorkons jaren 11 en 12 (799/8 en 798/7), en jaar 33 wordt 788/7, twee decennia na Osorkons jaar 3 (807/6). Dat laatste verschil is oké; volgens Kitchen kan het windsel uit jaar 3 een oud stuk zijn uit Osorkons eigen regering 51.

Shoshenq IIb

Tutkheperre Setepenamun Shoshenq IIb Meryamun
25 november 797/24 november 796-(voor 792/1)

Shoshenq IIb is bekend van een ostrakon uit Abydos en bouwde in Bubastis. Hij wordt daar vermeld op een fragment van een deursteun, die ooit onderdeel was van de tempel van Bastet. Dit fragment is gevonden in een deel van de tempel dat door Osorkon II werd gebouwd, maar het is mogelijk dat het daar niet thuishoort. Eva Lange denkt dat hij in de eerste helft van XXII regeerde. 69 Dat past bij zijn prenomen; alle koningen na Osorkon II herhaalden dezelfde paar prenomens, en daar zat geen Tutkheperre bij.

Shoshenq Q

Shoshenq IIa was een zoon van Shoshenq I en Shoshenq IIc van Psusennes II. Shoshenq IIb kan dan identiek zijn aan Shoshenq Q. Dit was de oudste zoon van Osorkon I en Maatkare, een dochter van Psusennes II (820-786/5). In zijn eigen documenten en volgens zijn zoon Osorkon is hij “slechts” hogepriester van Amun en generalissimo. Alleen op standbeeld London BM 8 werd zijn naam in een cartouche geschreven, met de bijnaam Meryamun. 70

Shoshenq Q wordt door zijn nakomelingen geen koning genoemd. Dit zijn twee zonen, Osorkon D en Harsiese, en Osorkon D’s zoon Iuput B. Iuput B is bekend van zijn cartonnage en toen hij dus al volwassen en overleden was, was zijn opa geen koning. 71 Het is daarentegen mogelijk dat deze nakomelingen hun teksten schreven voordat Shoshenq Q koning werd. 72 Als Shoshenq IIb al op leeftijd was toen hij gekroond werd past het. Iuput B werd dan een jaar of 20-30 en Shoshenq IIb 60-70.

Tegelijk met Takelot I

Nile Level Records no. 16-21 noemen of noemden, niet alle tekst is bewaard gebleven, alleen een regeringsjaar. Op de plaats van de koning staat de hogepriester van Amun. Broekman denkt dat de koning genegeerd werd omdat er na Osorkon I twee koningen opstonden, en zo een keuze werd vermeden. Hij citeert de inscriptie op het standbeeld van Djedkhonsefankh A (Cairo CG 559): “I was favoured by Sekhemkheperre Setepenre (Osorkon I); his heirs repeated the favours even more than he did. Each of them acceded to the throne…” 73

Takelot I, de opvolger van Osorkon I, werd dus tegelijk gekroond met de andere erfgenaam van zijn vader. Die erfgenaam was logischerwijs ook een zoon van zijn vader en zal Takelots koninklijke halfbroer, Shoshenq IIb, zijn. Shoshenq IIb wordt in zowel Abydos en Bubastis vermeld en regeerde dus in het hele land 74, en is daarmee een geschikte kandidaat.

Shoshenq IIb’s regeringslengte is onbekend. De Nile Level Records zijn nog anoniem tot in jaar 13 of 14. Jaar 14 van nu duidelijk Takelot I duikt op bij de dood van een Apis-stier en Takelot I wordt zonder co-heerser vermeld op een stela uit jaar 9 75. Het is daarom mogelijk dat Shoshenq IIb voor jaar 9 stierf, ofwel voor 787, wat verklaart waarom hij nog minder voorkomt dan Takelot. Het betekent dat de Nile Level Records uit gewoonte zonder koning werden vermeld.

Drie andere koningen, 25 jaar

Volgens Africanus kwamen tussen Osorkon I (809-794) en Takelot I (797/6-783) drie koningen, die samen 25 jaar regeerden. Eusebius slaat hen over, dus het is mogelijk dat ze een zijlijn waren van de dynastie.

Uit de eerste helft van XXII zijn drie koningen bekend die geen duidelijke plek hebben in de hoofdlijn. Ze heetten allemaal Shoshenq en regeerden net als de oorspronkelijk enig bekende Shoshenq II (Heqakheperre) in het eerste deel van de dynastie. Omdat de nummering van de verschillende Shoshenqs al te lang vast lag om nog te veranderen, werden deze drie IIa (Heqakheperre), IIb (Tutkheperre) en IIc (Maakheperre). Ze zijn de perfecte kandidaten voor de drie koningen van Africanus. Als Shoshenq IIb de eerste van hen was regeerden ze 797/6-772/1.

Deze drie komen nauwelijks voor. Een regering van ongeveer 6 jaar vindt Aston genoeg om ze alle drie te plaatsen. 76 Ik ben het met hem eens, omdat bijvoorbeeld Shoshenq I en Pedubast I ook ongeveer 20-25 jaar regeerden, en van hen is duidelijk meer bekend. Manetho’s opgave kan dan met twee decennia worden ingekort. Shoshenq IIa, IIb en IIc regeerden dan samen 797/6-792/1.

Shoshenq IIa

Heqakheperre Setepenre Shoshenq IIa Meryamun
(na 797/6)-(voor 792/1)

De mummie van Shoshenq IIa was die van een man van ongeveer 50 77 of boven de 50 74. Hij werd begraven met een pectoraal van “het opperhoofd van de Ma, het hoofd van de hoofden, Shoshe(n)q, de gerechtvaardigde, zoon van het opperhoofd van de Ma, Nimlot”, en twee armbanden van Shoshenq I als koning. 78 Daarnaast droeg hij een ring van ene Djedptahefankh. Een tweede of derde profeet van Amun van die naam werd in jaar 11 van Shoshenq I (809/7) begraven in de cachette van Deir el-Bahri; dit was waarschijnlijk een zoon van Shoshenq I. Koningen werden vaak begraven met spullen van hun ouders, dus IIa was waarschijnlijk een zoon van I en droeg dan een ring van zijn overleden broer. 79

Grafgoederen waren niet altijd van ouders, maar ook van voorouders. Shoshenq III werd bijvoorbeeld beraven met een scarabee en een canopische pot van Shoshenq I. Uit IIa’s graf komen daarentegen geen nieuwere items dan die van Shoshenq I. 80 IIa zal dus een zoon van Shoshenq I zijn.

Omdat uit Shoshenq IIa’s graf niks komt van de regeringen van Osorkon I en Takelot I, regeerde hij waarschijnlijk slechts kort na Shoshenq I (818-797). 81 Alleen daarom plaats ik hem eerder dan Shoshenq IIc, want verder is de volgorde van IIa, IIb en IIc totaal onbekend.

Shoshenq IIc

Maakheperre Setepenre Shoshenq IIc Meryamun
(na 797/6)-792/1

Standbeeld Cairo CG 41292 uit Karnak is hergebruikt door een koning Shoshenq, die er zijn prenomen Maakheperre Setepenre in liet griffen en het opdroeg aan zijn verwekker, Psusennes II (820-786/5). 70 Psusennes was dus zijn vader.

Voor zijn datering, zie Shoshenq IIb. De volgorde van de Shoshenqs IIa, IIb en IIc is onbekend, het is alleen omdat Shoshenq IIa en IIb vroeg in de beschikbare tijd lijken te hebben geregeerd, dat ik IIc als laatste plaats.

Takelot I

Hedjkheperre Setepenre Takelot I Meryamun
30 november 797/29 november 796-783

Manetho:

  • Africanus en Eusebius: Takelothis (Armeense Eusebius: Tacelothis), 13 jaar
  • Jerome: Tacelothis, 13 jaar
  • Book of Sothis: 73. Tacalophis, 13 jaar

Takelots hoogst gevonden jaartal is 14, waarin een Apis-stier stierf; zie onder. Dat past bij Manetho’s 13 als dat een afronding is op hele jaren. Omdat zijn kroning in 797/6 kan worden gedateerd, waarvoor zie onder, zal hij in 783 zijn gestorven.

Datering

Takelots enige duidelijke datering is jaar 9. De anonieme jaren 5, 8 en 13/14 uit de Nile Level Records worden meestal aan hem toegeschreven; jaar 5 vermeldt de hogepriester van Amun Iuwelot, een zoon van Osorkon I, en in jaar 8 en 13/14 was Iuwelots broer Smendes hogepriester. Deze jaren zullen dus horen bij een opvolger van Osorkon I, maar niet bij Osorkon II, wiens Records een andere vorm hebben. 82 De oudste Records van Osorkon II zijn no. 8 en 9, beide uit jaar 12, 83 wat in mijn chronologie de vloed uit 781 of 780 betekent. Jaar 13/14 van [Takelot I] was dus eerder, uiterlijk in 781. Takelot I werd dan uiterlijk gekroond in 794/3.

Een Apis-stier stierf in jaar 14 van Takelot I. 84 Het jaar 14 is waarschijnlijk, want naast het steenblok waarop Takelot I wordt vermeld met hogepriester van Memphis Merenptah werd een stela gevonden uit een anoniem jaar 14. 85 Dat jaar 14 anoniem was past bij de Nile Level Records die logischerwijs van Takelot I waren, en ik neem het daarom aan. Terug naar de stieren. De volgende Apis stierf in jaar 23 van Osorkon II (771/69). Omdat stieren maximaal 25-30 jaar oud kunnen worden was jaar 14 van Takelot I hoogstens 30 jaar voor 771/69, ofwel op zijn vroegst in 801/799. Takelot I werd dan op zijn vroegst gekroond in 815/3.

Van de mogelijke periode 815-793 kan het grootste deel worden geschrapt, om Takelot op ca.795-782/1 te dateren:

  • Eerdere Nile Level Records zijn no. 1 uit jaar 6 van Shoshenq I (813 of 812) en no. 2 uit jaar 12 van Osorkon I. 43 Omdat ze elkaar niet vermelden werd Osorkon na 813/2 gekroond, kwam jaar 12 op zijn vroegst na Shoshenqs sterfjaar (798/7) en kwam jaar 5 van [Takelot I] weer daarna. Uitgaande van een minimale chronologie wordt dat 796/5.
  • Osorkon II (793/2-764/1) wordt pas vermeld vanaf jaar 12 en het is mogelijk dat hij eerder een co-heerser was van Takelot I; er zijn genoeg co-heerschappijen in de Derde Tussenperiode om dat te denken. 42
  • De eerste hogepriesters van Amun uit Osorkon II’s tijd is zijn zoon, Nimlot C, maar dat was pas na jaar 16, toen Nimlot nog hogepriester van Herishef in Herakleopolis en groot hoofd van (Pi) Sekhemkheperre was. Hogepriesters Iuwelot en Smendes uit de Nile Level Records horen eerder aan het begin van Osorkon II’s regering thuis. 86

Precieze datering

Volgens fragment 26 + 27 van de priesterlijke annalen van Karnak werd op I shemu 25 in jaar 11 van [Takelo]t een priester gewijd, van wie de naam niet bewaard is gebleven. 87 Het was dus nieuwe maan tussen I shemu 20-25, of eventueel op dag 26, als de maan een dag eerder al onzichtbaar was.

Kitchen denkt dat Takelot II bedoeld wordt. 88 Jaar 11 van Takelot II begon ca.december 761/januari 760 en dan past alleen de nieuwe maan van I shemu 22, 17 november 761. Maar in zijn jaar 11 begon het Tepi Shemu-festival op I shemu 11 89 en dat past alleen een jaar later, 6 november 760. Jaar 11 van Takelot III begon oktober 695/ca. september 694. Het was nieuwe maan op I shemu 19, 29 oktober 694, maar dat is te vroeg. Ook Krauss komt, door het afstrepen van Takelot II en III, uit bij nummer I 90.

Als Takelot I ca.795-782/1 regeerde komen slechts twee nieuwe manen in aanmerking:

  • I shemu 22 = 24 november 786. Jaar 1 begon dan in 797/6.
  • I shemu 20 = 21 november 783. Jaar 1 begon dan in 794/3.

In beide opties worden hogepriesters Iuwelot en Smendes vermeld tot kort voor jaar 16 van Osorkon II (778/6). Een keuze tussen deze twee is alleen met Takelots gegevens niet te maken. Het is pas in combinatie met de co-heerschappij mt zijn vader, Osorkon I, dat gekozen kan worden voor de eerste optie; zie boven. Ik plaats Takelots kroning daarom tussen I shemu 26, 30 november 797, en I shemu 25, 29 november 796.

Apis-stier

In jaar 14, wat nu 783 is, stierf een Apis-stier. Het maakt zijn opvolger, de stier die in jaar 23 van Osorkon II stierf (770/69), 13-14 jaar oud.

Osorkon II

Usermaatre Setepenamun (Setepenre) Osorkon II Meryamun Si-Bast
ca. september/4 november 792-ca. september 763/ca. september 761

Africanus: Drie andere koningen, 42 jaar

Het is goed mogelijk dat Osorkon II een co-regent was van zijn vader, Takelot I, want Osorkons heerschappij wordt niet vermeld voor jaar 12. 67

Uit Osorkon II’s regering zijn bekend de jaren 12, 16, 21, 22 en 23. 21 Van hem zal Nile Level Record no. 14 zijn, dat de vloed uit jaar 29 van een Usermaatre Setepenamun vermeldt. Dit kan zowel Osorkon II als Shoshenq III zijn, maar het meest waarschijnlijk is Osorkon; er wordt namelijk geen hogepriester genoemd, wat wel gebeurde in de Records uit Shoshenqs tijd. Bovendien was Osorkon II de eerste koning uit deze periode met deze prenomen. Het was niet nodig om verder onderscheid te maken. 91 Het onderstaande jaar 14 van een Usermaatre Setepenamun, uit fragment 5 de priesterlijke annalen van Karnak, kan zoals hieronder wordt uitgelegd alleen van Osorkon II zijn.

Kroning tussen 792-790

Dankzij vier verschillende aanwijzingen is het mogelijk om Osorkon II’s kroning te dateren tussen het precieze 792-790. De eerste aanwijzing is zijn zoon, kroonprins Shoshenq D. Shoshenq wordt nog genoemd in zijn vaders jaar 23, 92 maar was nog steeds kroonprins toen hij werd begraven. In zijn graf lag een amulet van Shoshenq III. 93 Op een scheidingswand in de tombe van Osorkon II in Tanis worden twee anonieme figuren aanbeden door Osorkon II en Shoshenq III samen. 94 Osorkon II stierf dus toen Shoshenq III al koning was, ofwel op zijn vroegst in 766. Als hij ongeveer 30 jaar regeerde werd hij op zijn vroegst rond 796 gekroond.

De tweede aanwijzing voor die kroningsperiode is de Apis-stier die stierf in jaar 23 van Osorkon II. Stieren kunnen maximaal 25-30 jaar oud worden en de twee oudste Apissen waarvan de leeftijd bekend is, werden allebei 26. De volgende stierf in jaar 28 van Shoshenq III (739/8). Afgaande op de maximale 30 jaar werd Osorkon II op zijn vroegst 30 + 23 jaar eerder gekroond, ofwel in 792/1. Omdat hij minstens tot in jaar 29 regeerde, dat nu op zijn vroegst in 764/3 begon, valt het laatste deel van zijn regering opnieuw samen met Shoshenq III’s tijd.

De volgende aanwijzing wordt geleverd door een ingekorte chronologie. Toen Pedubast I zich uitriep tot koning, in 760/59, werden Shoshenq III en Takelot II tegelijk al erkend in Thebe. 95 Als Osorkon II toen nog regeerde wordt het daar bijzonder druk. Ik neem daarom aan dat hij uiterlijk in 760/59 stierf. Als het toen jaar 29 was werd hij uiterlijk gekroond in 788/7.

De laatste aanwijzing zijn de Nile Level Records. No. 14 dateert uit een jaar 29 van een Usermaatre Setepenamun, dat van Osorkon II zal zijn en niet van Shoshenq III. Er wordt namelijk geen hogepriester genoemd, zoals wel gebeurde vanaf Shoshenqs tijd. Ook was Osorkon II de eerste koning van XXII met deze prenomen; het was nog niet nodig om verder onderscheid te maken. 91 No. 23 werd geregistreerd in jaar 6 van Usermaatre Setepenamun Shoshenq (III) Meryamun, in de tijd van hogepreister van Amun Harsiese, en is de eerste die een hogepriester noemt. 96 No. 23 registreerde de vloed uit 761; zie hier. De vloed van no. 14 was dan uiterlijk die uit 762, wat betekent dat Osorkon uiterlijk werd gekroond in 791/0.

Precieze datering

De volgende stap in zijn datering is fragment 5 van de priesterlijke annalen van Karnak. Hier is helaas alleen letterlijk een fragment van overgebleven, dat iets aangevuld is door Robert Ritner: 97

“(1) [Regeringsjaar …] van koning [O]sorkon [Meryamun]: de dag van [de introductie van …]
(2) Regeringsjaar 14, de eerste maand van shemu, van koning Usermaatre Setepenamun, zoon van Re [Osorkon II …]
(3) Regeringsjaar 23, de eerste maand van shemu, van koning Usermaatre [Setepen]a[mun, (Osorkon II) …]
(4) Herhaling van zijn gunst in jaar 11, de eerste maand van sh[emu …]
(5) Regeringsjaar […] (6) [… User]maatre Setepenamun, zoon van Re Shoshenq (III) Meryamun Si-Bast Netjerheqaiunu, die voor altijd leeft. (7) […] de gerechtvaardigde, om vizier te worden van de Zuidelijke Stad (Thebe), om voorspoedig te maken […]”

In regels 2 en 3 wordt geen dagnummer vermeldt, maar hier kan dag 1 worden aangenomen. 26 In ieder geval de gebeurtenis uit regel 3 zal een priesterwijding zijn, want in de volgende regel staat een herhaling van zijn gunst. Zo’n herhaling kwam, voor zover de priesterlijke annalen bewaard zijn gebleven, altijd na een priesterwijding; zie fragmenten 1 98, 4 99 en 21 100, en daar lijkt het ook op in fragment Fitzwilliam 392 101. Als ook de gebeurtenis van regel 2 een priesterwijding was, was het twee keer nieuwe maan tussen IV peret 27 en I shemu 2. De Usermaatre Setepenamun van regel 2 kan dan niet dezelfde persoon zijn als de Usermaatre Setepenamun van regel 3, want dit levert een onmogelijke combinatie op tussen de Egyptische kalender en de stand van de maan. Het was bijvoorbeeld nieuwe maan op I shemu 1 in 784, maar 9 jaar later was het nieuwe maan op IV peret 24 in 775. Dat is minstens drie dagen te vroeg.

De koning uit regel 6 is Shoshenq III (766-728/7) en de verschillende Usermaatre Setepenamuns die tussen de eerste Osorkon (845-839) en 728/7 regeerden, zijn Osorkon II, Shoshenq III zelf en Pedubast I (760/59-736/4). Alle drie regeerden ze minstens 23 jaar. De eigenaar van jaar 11 uit regel 4 zou Takelot II (771/0-746) zijn, 102 wat kan; zijn jaar 11 wordt vermeld in de Kroniek van Prins Osorkon 103. Hoe dan ook is dit niet heel belangrijk. Dat het jaar 11 voor Shoshenq III wordt genoemd betekent namelijk dat hij niet de eigenaar van de jaren 14 en 23 kan zijn. Ook Pedubast I valt daarom af voor de jaren 14 en 23, want hij kwam pas na Shoshenq III’s kroning op de troon. De Usermaatre Setepenamun uit regels 2 en 3 kan dus alleen Osorkon II zijn, zoals Ritner invulde.

Omdat de gebeurtenis uit regel 3 een priesterwijding moet zijn en de gebeurtenis uit regel 2 precies 9 jaar eerder was, kan die laatste niet ook een priesterwijding zijn. In jaar 23 van Usermaatre Setepenamun [Osorkon II] was het dus nieuwe maan tussen IV peret 27 en I shemu 2. Zoals hierboven uitgelegd is zijn kroning te dateren tussen 792-790. Jaar 23 kwam dan ergens tussen 770/69-768/7. In deze periode was het nieuwe maan tussen IV peret 27 en I shemu 2 op:

  • IV peret 29 = 28 oktober 770
  • IV peret 28 = 26 oktober 767 (Dit is de dag waarop de maan voor het eerst onzichtbaar was. De astronomische nieuwe maan was een dag eerder, maar dat is dezelfde dag als die van de laatste zichtbaarheid.)

De Nijlvloed uit Osorkons jaar 29 was uiterlijk die van 762, want in 761 registreerde Shoshenq III de Nijlvloed in een nieuwe stijl. Als dit 762 was werd Osorkon gekroond tussen ongeveer september, de tijd van de vloed, in 791 en 790. De datum uit 767 moet daarom helemaal aan het eind van jaar 23 zijn, en bijna meteen gevolgd worden door het hoogste punt van de vloed. De vloed kwam dan op zijn vroegst 27 oktober. In Thebe kwam de vloed daarentegen, blijkens metingen van voor de bouw van de Aswandam, uiterlijk halverwege oktober. 104 De gezochte nieuwe maan zal daarom die van 28 oktober 770 zijn.

De kroning van Osorkon II kan dan worden geplaatst tussen I shemu 2, 5 november 793, en I shemu 1, 4 november 792. De vloed uit jaar 29 was dan die uit 764 of 763, een paar jaar voor Shoshenq III’s vloed uit 761. Omdat de chronologie van de Apis-stieren zegt dat de kroning op zijn vroegst in 792/1 was, is 763 een logischere keuze. Hij werd dan gekroond tussen ongeveer september, de tijd van de vloed, in 792 en 791. Shoshenq III noemt Osorkon II niet in 761, dus neem ik aan dat Osorkon II is gestorven tussen de vloed van 763 en en die van 761. Jaar 23 is nu 770/69, zodat de volgende Apis-stier, die stierf in 739/8, ongeveer 30 jaar oud werd. Dat zit aan de bovengrens, maar in tegenstelling tot de bovengrens van de Nijlvloeddatums is dit een bovengrens die mogelijk is.

De andere datum, I shemu [1] in jaar 14, is nu 1 november 779, 5 dagen voor nieuwe maan. Omdat het geen priesterwijding was kan het een “herhaling van gunst” zijn, zoals in regel 4. Voor een vergelijkbare datum van een herhaling van [gunst], zie hier.

Relatie met Israël

Osorkon II meldde in Bubastis dat Beneden-Retjenu en Boven-Retjenu aan zijn voeten liggen. Dit was na de tijd van Omri (885/4-874/3) en Achab (874/3-853), want uit hun paleizen in Samaria komen resten van een grote alabaster vaas, met sporen van de cartouches van Osorkon II, en de vermelding van de inhoud, ’81 hin‘. 105 Naar mijn mening veroverde Osorkon gebieden van Uzzia (783-732/1), en werd een deel van dit veroverde gebied weer ingenomen door Jerobeam II (785/4-745).

Shoshenq III

Usermaatre Setepenre (Setepenamun) Shoshenq III Meryamun Si-Bast Netjerheqaiunu
2 april/ca. september 766-13 november 728/25 januari 727

In de Kroniek van Prins Osorkon (Osorkon III) volgt Shoshenq III’s jaar 22 direct op jaar 24 van Takelot II (771/0-746). Ze moeten dus een flinke tijd tegelijk hebben geregeerd. Voor de details, zie Takelot II.

Op I shemu 26 in Shoshenqs jaar 39 werd Harsiese tot priester gewijd. 106 Priesters werden gewijd met nieuwe maan en dankzij de datering van Takelot II kan dit alleen 13 november 728 zijn, precies de dag van nieuwe maan. Shoshenq werd daarom koning tussen I shemu 27, 24 november 767, en I shemu 26, 23 november 766.

In jaar 28 stierf een Apis-stier. Deze werd opgevolgd door een stier die in hetzelfde jaar nog geboren was, en geïnstalleerd op II akhet 1; zo’n installatie schijnt met volle maan te zijn gebeurd. 107 Met bovenstaande datering blijft alleen 26 maart 738 over, twee dagen voor volle maan. Net als bij de stieren van Shoshenq V (713-677/1), Taharqa (690-664) en Psamtik II (595-589) is dit alleen ongeveer een match. Shoshenq III werd dan gekroond tussen II akhet 2, ofwel 2 april 766, en II akhet 1, ofwel 1 april 765. Samen met de vorige datum blijft alleen de periode 2 april tot 23 november 766 over.

Shoshenq III zal voor 25 januari 727 gestorven zijn; zie hier, de datering van Osorkon III. Nile Level Record no. 23 vermeldt de hoogte van de vloed uit Shoshenqs jaar 6 en no. 22 die van de vloed uit jaar 39. Deze twee kunnen door zijn uiterste sterftdatum alleen 761 en 728 zijn. Zijn kroningsdatum is nu te plaatsen tussen ongeveer september, de tijd van de vloed, in 767 en 766.

Athribis

Volgens een stela uit jaar 15 van Shoshenq III (752/1) was zijn oudste zoon Bakennefi A gouverneur van Athribis en Heliopolis. Op de stela wordt ook zijn zoon(?) Pediese F genoemd. Beiden waren “grote eerste erfprins van zijne majesteit”. 108 In een ingekorte chronologie kunnen zij worden geïdentificeerd met erfprins Bakennefi B en zijn zoon Pediese G. Bakennefi B vroeg samen met zijn oudste zoon, Nesnaiu, het hoofd van de Ma in Hesebu, hulp aan de Cusjitische koning Piye in 726, omdat Tefnakht I tegen hen vocht. Toen Piye aankwam in Athribis was Bakennefi B’s zoon Pediese G daar heerser. Bakennefi zal in de tussentijd zijn gestorven en opgevolgd door een jongere zoon. 109

Een zoon van Pediese F/G is mogelijk Bakennefi C. Hij wordt door de Assyriërs vermeld als Bukkunanni’pi, koning van Ḫatḫiribi, onder de heersers die in 671 werden aangesteld of bevestigd en in 668 herbevestigd. In 668 kwam een onbekend aantal van deze heersers in opstand tegen de Assyriërs en werd vermoord. Aan het eind van deze opstand werd Nabû-šēzibanni, een zoon van Nekau I (672-664) aangesteld in Athribis, dus Bakennefi C zal bij de ter dood veroordeelde heersers horen.

Bakennefi C zal Bokennife zijn, de vader van Inaros, de hoofdpersoon uit de Inarosverhalen. 110 Dit zijn een serie verhalen die ontstonden rondom de Egyptische strijd tegen de Assyriërs. Inaros wordt niet vermeld in zijn eigen tijd, maar mogelijk wel in de Arameese Sheikh Fadl Inscription uit de vroege 5e eeuw v.Chr.. In de verhalen komt hij samen voor met Necho (Nekau I) en Taharqa (690-664). 111 Na zijn dood werd volgens het verhaal Contest of the Breastplate of Inaros om zijn harnas gevochten door onder andere zijn zoon Pamu van Heliopolis. Dit gebeurde in de tijd van koning Pedubast van Tanis (677/1-na 668). 112

Wasneterre

Wasneterre Setep(en)re Shosh(enq Mery)amun Netjerheqawaset is alleen bekend van een bronzen hanger. Volgens Kitchen zijn de Was- en -neter- hiërogliefen heel duidelijk, net als alle andere; maar de spelling is slecht, want verschillende letters missen. Dus of Wasneterre Shoshenq was een aparte koning, of Was- en -neter- zijn fouten voor Use(r)- en -maat- (-neter- omgedraaid), in Usermaatre, ofwel Shoshenq III. 113 Verder is hij onbekend. 114 Ik beschouw Wasneterre daarom als verschrijving van Usermaatre.

Shoshenq IV

Hedjkheperre Setepenre Shoshenq IV Meryamun Si-Bast Netjerheqaiunu
726/4-715

Op de Overwinningsstela van Piye, uit 726, was hij nog geen koning, maar Shoshenq, hoofd van de Ma (Meshwesh, een Libische stam) in Busiris. Van hem is een jaar 10 gevonden, op de donatiestela van Niumateped, opperhoofd van de Libu (een andere Libische stam) 115, een man die ook wordt vermeld op een donatiestela uit jaar 8 van Shoshenq V (706) 116. Doordat Shoshenq IV’s opvolger in 715 begon te regeren moet hij tussen 726-724 zijn gekroond.

Hij is begraven in het graf van Shoshenq III in Tanis. 117 Als hij zichzelf als opvolger van Shoshenq III zag kan hij in opstand zijn gekomen tegen Osorkon III (727-699), die machteloos bleek tegen Piye. Osorkon III regeerde volgens Piye in het district Ranofer, wat volgens Kitchen Tanis was. 118

Relatie met Israël

Hij is niet de Bijbelse koning So van Egypte (2 Kon 17:4).

Pami I

Usermaatre Setepenre (Setepenamun) Pami I Meryamun Si-Bast Heqawaset
715-709/1

Zijn jaar 6 wordt vermeld op stela Louvre E 1139. 119 In een paar fragmenten van annalen uit Heliopolis (Iunu, het Bijbelse On) wordt na zijn jaar 6 een nieuw jaar begonnen 120. Hij bereikte dus minstens een jaar 7.

Piye noemt op de Overwinningsstela uit 726 twee hoofden van de Ma in Busiris, prins Pamai en Shoshenq. Omdat Shoshenq kan worden geïdentificeerd met Shoshenq IV zal Pamai zijn opvolger zijn, Pami I.

Pami zal voor 701 zijn gesturven, want ergens tussen 703/1 heerste er maar een koning in Tanis.

Later dan hier kan Pami I niet worden geplaatst. Zijn vermelding in Carthago kan namelijk worden gedateerd op ca.720. 121

Apis-stier

De Apis-stier die werd geboren in jaar 28 van Shoshenq III, werd begraven in jaar 2 van Pami, toen hij 26 jaar geleefd had. Op de stela die Pediese oprichtte voor deze stier is een notitie bijgeschreven: “jaar 11+…” 122 De stijl van deze stela is gemaakt in de archaïsche stijl die, ook in de standaardchronologie, pas aan het eind van de 8e eeuw opduikt. Deze stijl werd ook gebruikt in de tijd van Taharqa (690-664). 123

Jaar 28 van Shoshenq III is 739/8, dus jaar 2 van Pami was 714/3. Als bonus staat nog jaar 11+x vermeld voor deze stier. In zowel mijn chronologie als die van Ad Thijs is dit jaar 14 van Osorkon III (714/3). 122

Voor de reden om deze stier te identificeren met degene die stierf in een anoniem jaar 4, zie Bakenranef.

Pir’û van Muṣur

In jaar 7 (715) ontving Sargon II, de koning van Assyrië (Jes 20:1), het tribuut van Pir’û, koning van Muṣur (Egypte). 124 Pir’û lijkt op geen van de bekende koningsnamen en zal farao betekenen. Sargon maakte verschil tussen Muṣur en [M]eluḫḫa (Cusj), 125 dus Pir’û was geen koning van dynastie XXV. Osorkon III (727-699) werd door Sargon Šilkanni genoemd, de koning van Muṣur wiens locatie ver weg is, 126 zodat Pir’û waarschijnlijk in Beneden-Egypte regeerde. Hij kan daarom Pami I zijn.

In jaar 9 van Sargon II (713) probeerde Iāmānī, de pas aangestelde koning van Asdudi (Asdod), koning Pirʾu van Muṣri om te kopen met een gift om samen tegen Assyrië te strijden. Sargon schrijft over Pirʾu: “a ruler who could not save them, and they repeatedly asked him for (military) aid.” 127 Dit is mogelijk ook Pami I.

Relatie met Israël

Pami kan worden geïdentificeerd met een naamloze farao uit de profetie over Egypte van Jesaja 19. Voor de details, zie hier.

Shoshenq V

Aakheperre Setepenre Shoshenq V Meryamun Heqawaset
15 september 714/6 maart 713-4 mei 677/671

Een stela uit het Serapeum, gedateerd op jaar 11 van Shoshenq V (703/2), noemt hem de zoon van koning Pami. Hun namen staan in cartouches. 128 Hun co-heerschappij blijkt alleen uit de chronologie.

Gebaseerd op de dateringen van de tweede Apis-stier die in zijn regering stierf, waarvoor zie onder, werd Shoshenq gekroond tussen IV peret 5, 15 september 714, en I akhet 18, 6 maart 713. Zijn hoogst gevonden jaar is 37 (677/6). Toen stierf de tweede stier; zie onder. Hij zal gestorven zijn voor 671, toen volgens de Assyriërs de heerser van Tanis niet Shoshenq, maar Puṭubāšti heette.

De godinnen die afgebeeld worden op een stela uit jaar 22 van Shoshenq V, en een stela uit jaar 2 van Shabaka, hebben hetzelfde archaïsche uiterlijk: brede rechte schouders, smal middel, uit-stekend dijbeen. (Ook zijn ze allebei graatmager.) 129

In de standaardchronologie wordt gedacht dat Shoshenq werd opgevolgd door Osorkon IV. Dit klopt niet, want Osorkon IV is een verdubbeling van nummer III en het resultaat van een te uitgereikte chronologie van de Derde Tussenperiode. Voor de details; zie hier.

Apis-stieren

Shoshenq kan worden gedateerd dankzij de twee Apis-stieren die in zijn regering stierven. De Egyptische datums zijn na Shoshenqs datering omgerekend naar de Juliaanse kalender en heb ik voor de duidelijkheid vanaf het begin toegevoegd.

De eerste in de regering van Shoshenq V ging op II akhet 18 in jaar 11, 130 2 april in 703 of 702. Het jaartal is afhankelijk van de (onbekende) datum waarop Shoshenq gekroond werd.

De tweede stier werd volgens de Pasenhor-stela begraven op III akhet 27 in jaar 37, 4 mei 677. Dit was een van de oudste stieren sinds het Nieuwe Rijk, want hij had 26 jaar geleefd. Hij was geboren in jaar 11 van Shoshenq V, dus vlak na de dood van zijn voorganger, en geïnstalleerd op IV peret 4 in jaar 12, 16 september 702. Apis-stieren schijnen geïnstalleerd te zijn met volle maan 131; 16 september 702 was drie dagen na volle maan. Net als bij de stieren van Shoshenq III (766-728/7), Taharqa (690-664) en Psamtik II (595-589) is dit alleen ongeveer een match.

Deze tweede stier is een reden om de Derde Tussenperiode een flink stuk in te korten. Jean-Frédéric Brunet identificeert hem namelijk met degene die stierf in jaar 14 van Taharqa (677/6). Twee donatiestelae van Taharqa’s stier zijn gedateerd op III akhet in jaar 14, de sterfmaand(sic) van Shoshenqs stier, en II peret 4/9 in jaar 14; afgaande op de sterfdatum(sic) werd Shoshenqs stier op II peret 6/7 begraven. 130 Brunet maakt hier een fout doordat III akhet volgens Pasenhor de begraafmaand was. Volgens Ad Thijs is de eerste datum die vermeld wordt rondom Shoshenqs stier I akhet 18 in jaar 37, ofwel 70 dagen voor de begrafenis. De donatie uit II peret is te verklaren doordat donaties vaker nog na de begrafenis werden gedaan. 132

Er zijn twee argumenten voor deze identificatie. Shoshenqs eerste stier stierf in jaar 11, dat nu 703/2 is; de voorganger van Taharqa’s stier stierf in jaar 2 van Shabaka (703/2). Dit is hetzelfde jaar. Shabaka’s regering is onafhankelijk van de Apis-stieren gedateerd. Het tweede argument is dat na de tijd van Osorkon II slechts 7 stieren overleden, en als Shoshenq V’s stieren niet dezelfde twee zijn als die van Shabaka en Taharqa, zijn het er 9.

In de Bijbel

Shoshenq V komt niet onder zijn naam voor in de Bijbel, maar de grenzen van zijn koninkrijk duiken op in Jesaja 30. Voor de details, zie hier.

Gemenefkhonsbak

Shepseskare Irenre Gemenefkhonsbak
(na 677)-(voor 671)

Zijn naam is alleen gevonden in Tanis. 133 Hij komt voor op een paar steenblokken met de archaïsche stijl die voorkomt sinds de tijd van Osorkon III (727-699). Zijn naam staat zelfs net als die van Osorkon III en Shabaka (704-690) in een archaïsche cartouche. Een meer gestileerde vorm is gevonden in de tijd van Shoshenq V (714/3-677/1) en een Nekau, waarschijnlijk Nekau I (672-664). 134

Kichen plaatst Gemenefkhonsbak voor Pedubast II. 135

Sankhtawy Sekhemkare

Een zekere koning Sankhtawy Sekhemkare is gedateerd op de tijd van dynastie XXV, en David Aston plaatst hem in Tanis. 136 De bron waar hij naar verwijst 137 kan ik niet inzien. Tot ik de redenen ken om Sekhemkare hier te plaatsen hou ik het bij een vermelding.

Pedubast II

Sehotepibenre Pedubast II
677/1-(668)

Pedubast II bouwde in Tanis. 133 Hij wordt daarnaast vermeld in Memphis en mogelijk nog in Heliopolis of Bubastis. Zijn standbeeld uit Memphis is niet afgemaakt. 138

De Assyriërs noemen in 671-668 een Puṭubāšti als koning van Ṣa’nu (Tanis). Hij was de Pedubast die vermeld wordt in de Inarosverhalen. 139 In het verhaal The Struggle for Inaros’ Armor wordt door Inaros’ zoon Pemu gezegd dat Esarhaddon Egypte had veroverd op Pedubast. 140

Pami II

Neferkare [Mery]a[mun] Pami II
(na 668)-(664 of later, mogelijk 660)

De volledige naam van Pami II werd pas in 2019 gepubliceerd. Hiervoor was van zijn nomen alleen een onzekere P bekend. Pami II, ofwel Horus Netjer(y)kha, wordt vermeld op verschillende steenblokken met delen van reliëfs. Deze zijn gevonden in de heilige meren van Amun en Mut in Tanis. De stijl lijkt op de hier gevonden steenblokken van Osorkon IV (ofwel III en dan 727-699), maar is meer archaïsch; Pami zal na hem hebben geregeerd. Zijn naam is uitgewist, net als die van Iny (665/4-660). 141 Iny was de laatste koning van dynastie XXIII. Kitchen plaatst Neferkare mogelijk achter Pedubast II, waardoor Neferkare de laatst bekende koning van de dynastie is. 135

Dat Pami’s naam uitgewist is maakt een verhaal van Diodorus Siculus interessant. Volgens hem handelde Psammetichus (Psamtik I, 664-610) met de Feniciërs en Grieken, waardoor hij rijk werd en op vriendelijke voet stond met volken en heersers van buiten Egypte. Dit was de reden waarom de andere 11 koningen van Egypte jaloers werden en oorlog tegen hem voerden. Met dank aan huursoldaten uit Carië en Ionië overwon Psammetichus hen in de stad Momemphis; sommige koningen sneuvelden, anderen werden verdreven naar Libië en waren geen partij meer voor hem. 19 Het eindjaar van Pami II kan dan hetzelfde zijn als dat van Iny.

Neferkare Wahibre

Neferkare Wahibre is bekend van de kroonlijst Cairo JE 9273 en twee sistrumgrepen. Hij regeerde waarschijnlijk later dan Pami II, in Saïtische tijden of kort daarna. 142

Volgens Kitchen wordt P[ami] op deze kroonlijst vermeld met Psamtik I (664-610). 143 Ook Aston denkt dat de cartouches van Neferkare en Wahibre vermeldingen zijn van twee koningen, Psamtik I en Neferkare. 144 Als dat klopt was er nooit een koning met de naam Neferkare Wahibre, maar komt Wahibre, de prenomen van Psamtik I, samen voor met Neferkare, de prenomen van Pami II. Deze vermelding is dan bewijs dat ze tegelijk heersten. Omdat de prenomens van de latere koningen van XXII allemaal uniek waren, ga ik daarvanuit.

laatste wijzigingen:
26 februari 2023: Osorkon IV blijkt niet de Osorkon die vermeld wordt op de steenblokken uit Tanis
13 juli 2023: de inleiding aangevuld met drie bevestigingen van mijn datering van Shoshenq I (30 mei 2024: deze staan nu bij Shoshenq I zelf)
14 juli 2023: het stuk over de godsvrouwen van Amun daaraan toegevoegd
28 juli 2023: dateringen van Takelot I en Osorkon II in deze post gezet, want bij nader inzien is er niet genoeg over te zeggen om een eigen post te rechtvaardigen. Shoshenq IIa als eerste van de Shoshenq II’s geplaatst, omdat hij een zoon lijkt van Shoshenq I en niet zijn kleinzoon, zoals ik eerder (fout) dacht. Fout in de dateringen van Takelot I en Osorkon II gecorrigeerd. Tashaenkheper uit de lijst met godsvrouwen van Amun gehaald door een beter passende interpretatie van de genealogie waar ze in voorkomt.
29 juli 2023: datering van Osorkon I in deze post gezet, want ook voor hem is er niet genoeg tekst om een eigen post te rechtvaardigen. Shoshenq IIb kan gestorven zijn voor Takelot I jaar 9. Toegevoegd de archaïsche stijl bij Pami I en Shoshenq V. HPA Shoshenq de zoon van Osorkon I en Maatkare was niet Shoshenq C, hij heeft alleen het nummer II omdat hij geïdentificeerd wordt met een koning Shoshenq II.
31 juli 2023: Osorkon IV verwijderd; hij is een verdubbeling van Osorkon III. P…(?) blijkt Pami II te heten, en de andere Pami is nu I genummerd. Toevoeging van Wahibre.
15 augustus 2023: herziene datering van Pami II
18 augustus 2023: toegevoegd discussie over Osorkon I’s Heb Sed-festivals, herziene datering van Gemenefkhonsbak.
22 augustus 2023: ingevoeged bij Shoshenq III de heersers van Athribis. Fout in de prenomen van Pedubast II hersteld (Sehotepibre > Sehotepibenre).
26 april 2024: herziene datering van Shoshenq III
28 mei-8 juni 2024: herziene argumenten voor de datering van Shoshenq I, herziene datering van Osorkon II (6 jaar eerder), Takelot I (8 jaar eerder), Osorkon I (10 jaar eerder), Shoshenq IIb, Shoshenq IIc en Shoshenq IIa, toegevoegd het stukje over Manetho in de inleiding
11 juni 2024: Pedubast Si-Bast, die ik III had genummerd, blijkt dezelfde te zijn als Pedubast I Si-Ese. Hij is hier verwijderd. De Pedubast uit de 7e eeuw zal Pedubast II zijn.
12 juni 2024: toegevoegd de koningen van Byblos aan de inleiding
14 juni 2024: toegevoegd in de inleiding het stukje Het einde van dynastieën XXII en XXIII
15 juni 2024: toegevoegd bij Shoshenq I fragment 4
18 juni 2024: genealogie van Serdjehuty herzien
22 juni 2024: toegevoegd bij Shoshenq I fragment 4 de mening van Aidan Dodson
23 juni 2024: inkorting van de regeringen van Shoshenq IIa, IIb en IIc van 25 naar 5 jaar. Extra argument voor de co-heerschappij tussen Osorkon II en Shoshenq III. Toegevoegd vermelding van Sankhtawy Sekhemkare en Astons mening over Neferkare en Wahibre.

  1. Rama, CC BY-SA 3.0 fr[]
  2. Naar Hagens (1996), p. 160[]
  3. Krauss (2015), p. 342; Gautschy (2015), p. 82, 89[]
  4. Gautschy (2015), p. 92[]
  5. Peter van der Veen, Early Iron Age Epigraphy and Chronological Revision, in Solomon and Shishak: BICANE Colloquium (Cambridge 2011) (2015), p. 191-192[]
  6. Tekst Tiglath-Pileser III 14, regel 11; Tekst Tiglath-Pileser III 27, regel 3, waar Sibit- is verdwenen in een lacuna; Tekst Tiglath-Pileser III 32, regel 2-3; Tekst Tiglath-Pileser III 35, regel iii 7, waar Sibitti-Ba’il staat; en Tekst Tiglath-Pileser 47, regel r 7’, waar de naam Byblos is verdwenen in een lacuna[]
  7. Nadav Na’Aman, Historical and Chronological Notes on the Kingdoms of Israel and Judah in the Eighth Century B.C., in Vetus Testamentum XXXVI, 1 (1986), p. 81[]
  8. Van der Veen, op. cit., p. 191[]
  9. TIP, § 46, (iii) []
  10. TIP, § 282[]
  11. TIP, § 317[]
  12. Ritner (2009), p. 13[]
  13. Frédéric Payraudeau, Une familie de generaux du Domaine d’Amon sous les 21eme et 22eme dynasties (Statue Caire JE 36742), in Egyptian Museum Collections Around the World, Vol. 2 (2002), p. 917-928. De paper is niet online te vinden, maar samengevat en becommentarieerd hier. Ongeveer dezelfde informatie, nu met een nummering van de gelijknamige personen, staat in Payraudeau (2014), p. 138-140, met dank aan ChatGPT voor de vertaling uit het Frans.[]
  14. Helmut Brandl, Untersuchungen zur steinernen Privatplastik der Dritten Zwischenzeit: Typologie – Ikonographie – Stilistik, p. 170-171. Online staat alleen de index, de conclusie staat hier.[]
  15. Tekst Sennacherib 004, regels 43-45[]
  16. Diodorus Siculus, Library of History, boek I, 44.2[]
  17. Ritner (2009), p. 504[]
  18. TIP, § 356-357[]
  19. Diodorus Siculus, Library of History, boek I, 66.9-12[][]
  20. Herodotus, Histories, boek II, 151-152[]
  21. AEC, p. 238[][]
  22. TIP, Table 3[][]
  23. AEC, p. 242-243[]
  24. Krauss (2015), p. 366, 372-373[]
  25. Thijs (2011), p. 54[]
  26. Krauss (2015), p. 363[][]
  27. Hagens (1996), p. 160[]
  28. Royal Families, p. 203[]
  29. Andrzej Niwiński, The wives of Pinudjem II-a topic for discussion, in The Journal of Egyptian Archaeology 74(1) (1988), p. 228-229[]
  30. TIP, § 7-8[]
  31. TIP, § 157[][]
  32. Hagens (1996), p. 161[]
  33. Hagens (1996), p. 161-162[]
  34. P.J. James, Bronze to Iron Age Chronology in the Old World: Time for a reassessment? Section Ten – Egypt: The Centre of the Problem, in The Journal of Ancient Chronology Forum, Volume 1 (1987), p. 57-58[]
  35. I Ä K, Institut für Ägyptologie und Koptologie, mit der Arbeitsstelle für Manichäismusforschung, Neuere Projekte und Forschungsergebnisse. Met dank aan Robert Porter.[]
  36. David A. Aston, TT 358, TT 320 and KV 39. Three early Eighteenth Dynasty Queen’s tombs in the vicinity of Deir el-Bahari, in Polish Archaeology in the Mediterranean 24/2, Special Studies: Deir el-Bahari Studies (2015), p. 27, 38, met voetnoot 9 op p. 38. Met dank aan Robert Porter.[]
  37. Ritner (2009), p. 51. Hier staat dag 7, maar Ritner heeft het 10-tal vergeten. Zie de foto en transcriptie voor het boogje dat de 10 voorstelt, Edwin Dalino, Avec des contributions de Jérémy Hourdin, Sébastien Biston-Moulin, Graffito Annales des prêtres (fragment 4) – KIU 6798) []
  38. TIP, § 242[]
  39. Aidan Dodson, The Transition between the 21st and 22nd Dynasties Revisited, in The Libyan Period in Egypt, Historical and Cultural Studies into the 21th-24th Dynasties: Proceedings of a Conference at Leiden University, 25-27 October 2007 (2009), p. 108[]
  40. Ritner (2009), p. 249-258[]
  41. Ritner (2009), p. 251-252. Ritner reconstrueert het seizoen peret voor de eerste datum, maar drie maanden voor IV shemu is I shemu. Met dank aan Thijs (2010), p. 186, voetnoot 135. Interessant is dat de datums drie dagen verder uit elkaar liggen dan de periode lang is.[]
  42. Morkot en James (2015), p. 24[][]
  43. Ritner (2009), p. 35[][]
  44. Ritner (2009), p. 35-36[][]
  45. Frédéric Payraudeau, Karnak Priestly Annals, fragment P/Block Karnak 94, CL 2149, in Bulletin de l’institut français d’archéologie orientale, Tome 108 (2008), p. 294[]
  46. Ritner (2009), p. 274-275[]
  47. Ritner (2009), p. 277[]
  48. Morkot en James (2015), voetnoot 10 op p. 24[]
  49. Ritner (2009), p. 544[]
  50. Ritner (2009), p. 360[]
  51. TIP, § 89[][][][]
  52. Ritner (2009), p. 348, 350[]
  53. Robert Morkot en Peter James, Dead-reckoning the Start of the 22nd Dynasty: from Shoshenq V back to Shoshenq I, in Solomon and Shishak (2015): BICANE Colloquium (Cambridge 2011), p. 28[]
  54. AEC, p. 238, met voetnoot 39[]
  55. TIP, § 266, met voetnoot 365[]
  56. K.A. Kitchen, Egyptian Chronology: Problem or Solution? in Cambridge Archaeological Journal, 1:2 (1991), p. 237[]
  57. Edward F. Wente, Review van The Third Intermediate Period in Egypt (1100-650 B.C.) van Kenneth A. Kitchen, in Journal of Near Eastern Studies, Vol. 35, No. 4 (Oct., 1976), p. 278[]
  58. Arnold (2008), p. 93[]
  59. Aston (2012), p. 299-300[]
  60. Ancient Records, deel II, § 89[]
  61. Ritner (2009), p. 237-238[]
  62. Ritner (2009), p. 232[]
  63. TIP, § 260, voetnoot 321[]
  64. TIP, § 263[]
  65. Helen K. Jacquet-Gordon, The illusory year 36 of Osorkon I, in The Journal of Egyptian Archaeology, Vol. 53 (Dec., 1967), p. 63-68[]
  66. TIP, § 89, en Ritner (2009), p. 262-264[]
  67. Robert Morkot en Peter James, Dead-reckoning the Start of the 22nd Dynasty: from Shoshenq V back to Shoshenq I, in Solomon and Shishak (2015): BICANE Colloquium (Cambridge 2011), p. 24[][]
  68. Robert Morkot en Peter James, Dead-reckoning the Start of the 22nd Dynasty: from Shoshenq V back to Shoshenq I, in Solomon and Shishak (2015): BICANE Colloquium (Cambridge 2011), p. 23-24[]
  69. Eva Lange, Ein neuer König Schoschenk in Bubastis, in Göttinger Miszellen (2004), p. 66-71[]
  70. AEC, p. 236[][]
  71. Aidan Dodson, The Prophet of Amun Iuput and his Distinguished Ancestors, in The Journal of Egyptian Archaeology 95 (2009), p. 51-64[]
  72. Karl Jansen-Winkeln, Historische Probleme der 3. Zwischenzeit, in Journal of Egyptian Archaeology 81 (1995), p. 148[]
  73. Broekman (2002), p. 170, 173[]
  74. AEC, p. 237[][]
  75. Robert Morkot en Peter James, Dead-reckoning the Start of the 22nd Dynasty: from Shoshenq V back to Shoshenq I, in Solomon and Shishak (2015): BICANE Colloquium (Cambridge 2011), p. 23[]
  76. Aston (2009), p. 21-22[]
  77. TIP, § 93, voetnoot 169[]
  78. Ritner (2009), p. 270[]
  79. AEC, p. 237, met voetnoten 32-33[]
  80. TIP, § 93[]
  81. Aston (2009), p. 5[]
  82. AEC, p. 238-239, met voetnoot 45. Ritner (2009, p. 36) noemt voor de laatste alleen jaar 14, maar volgens Kitchen (TIP, § 96) en Broekman (2002, p. 170) kan jaar 13 ook. Broekmans tekening van de hiërogliefen (2002, p. 171) laat beide mogelijkheden open.[]
  83. Broekman (2002), p. 166[]
  84. Thijs (2011), p. 53. Hij maakt meteen duidelijk dat jaar 14 niet van Takelot II was, zoals vermeld in TIP, Table 20.[]
  85. AEC, p. 239[]
  86. Morkot en James (2015), voetnoot 5 op p. 23[]
  87. Ritner (2009), p. 59[]
  88. TIP, § 292, voetnoot 486[]
  89. Krauss (2015), p. 338[]
  90. Krauss (2015), p. 365-366[]
  91. Broekman (2002), p. 174-175[][]
  92. TIP, § 81[]
  93. AEC, p. 239-240[]
  94. Aston (2009), p. 3[]
  95. AEC, p. 248-249, schema op p. 251[]
  96. Ritner (2009), p. 37[]
  97. Ritner (2009), p. 51-52[]
  98. Ritner (2009), p. 48[]
  99. Ritner (2009), p. 51[]
  100. Ritner (2009), p. 58[]
  101. ook M. E SS 68 en fragment 46, Ritner (2009), p. 63[]
  102. Ritner (2009), p. 52, en Krauss (2015), p. 364[]
  103. AEC, p. 251[]
  104. AEC, p. 370-372[]
  105. TIP, § 284[]
  106. Karnak Priestly Annals, fragment 7, Ritner (2009), p. 53[]
  107. Gautschy (2015), p. 84[]
  108. TIP, § 305, met voetnoot 571[]
  109. TIP, § 326, voetnoot 702[]
  110. Ryholt (2004), p. 488-489[]
  111. Ryholt (2004), p. 491-493[]
  112. TIP, § 424[]
  113. TIP, § 67[]
  114. David A. Aston, Takeloth II, A King of the Herakleopolitan/Theban Twenty-Third Dynasty Revisited: The Chronology of Dynasties 22 and 23, in The Libyan Period in Egypt, Historical and Cultural Studies into the 21th-24th Dynasties: Proceedings of a Conference at Leiden University, 25-27 October 2007 (2009), p. 3[]
  115. Ritner (2009), p. 393[]
  116. Ritner (2009), p. 77-78. Deze identificatie is niet van mij, maar ik weet niet meer van wie wel. In mijn eerste versies van dit project deed ik niet tot nauwelijks aan bronvermelding.[]
  117. Ritner (2009), p. 392-393[]
  118. TIP, § 92[]
  119. Ritner (2009), p. 401-402[]
  120. Ritner (2009), p. 46[]
  121. Thijs (2010), p. 172[]
  122. Thijs (2011), p. 50[][]
  123. Robert Morkot en Peter James, Dead-reckoning the Start of the 22nd Dynasty: from Shoshenq V back to Shoshenq I, in Solomon and Shishak (2015): BICANE Colloquium (Cambridge 2011), p. 32, 37[]
  124. Tekst Sargon II 001, regel 123-124[]
  125. Tekst Sargon II 008, regel 12[]
  126. Tekst Sargon II 063, regel 8-11, en Tekst Sargon II 082, regel 3-8[]
  127. Tekst Sargon II 082, regel vii 15”-32”[]
  128. TIP, § 84[]
  129. Robert Morkot en Peter James, Dead-reckoning the Start of the 22nd Dynasty: from Shoshenq V back to Shoshenq I, in Solomon and Shishak (2015): BICANE Colloquium (Cambridge 2011), p. 32[]
  130. Jean-Frédéric Brunet, Apis and the late Third Intermediate Period, A Chronological Study following the Ph.D. Thesis of Mohamed Ibrahim Aly (Lyon II, 1991)[][]
  131. Gautschy (2015), p. 83[]
  132. Thijs (2010), p. 174[]
  133. TIP, § 78[][]
  134. Robert Morkot en Peter James, Dead-reckoning the Start of the 22nd Dynasty: from Shoshenq V back to Shoshenq I, in Solomon and Shishak (2015): BICANE Colloquium (Cambridge 2011), p. 31, 33, 35-36[]
  135. TIP, § 357[][]
  136. Aston (2009), p. 16[]
  137. Pascal Vernus, Athribis, textes et documents relatifs à la géographie, aux cultes, et à l’histoire d’une ville du delta égyptien à l’époque pharaonique (1978), p. 80[]
  138. TIP, § 357, met voetnoot 901[]
  139. TIP, § 427[]
  140. Ryholt (2004), p. 495[]
  141. Raphaële Meffre – Frédéric Payraudeau, Un noveau roi à la fin de l’époque libyenne : Pami II, in Revue d’égyptologie 69 (2019), p. 147-158, en TIP, § 78[]
  142. Raphaële Meffre – Frédéric Payraudeau, Un noveau roi à la fin de l’époque libyenne : Pami II, in Revue d’égyptologie 69 (2019), p. 148[]
  143. TIP, Table 23[]
  144. Aston (2009), p. 16, 22-23[]

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *