Categorieën
Koningstijd

Bewijs voor Josafat

Josafat, zijn vader Asa en zoon Joram, door Michelangelo 1

Inleiding

Josafat (871/0-846/5) was een koning van Juda. Zijn naam komt voor zover ik weet buiten de Bijbel om niet voor, maar in de archeologie is één periode te vinden die goed bij hem past.

Josafat is archeologisch te dateren rond de overgang van de IJzertijd I naar de IJzertijd IIA. Dat is het gevolg van de plaatsing van het begin van de IJzertijd I onder Salomo (971-931); zie hier. Ook Josafats tijdgenoot Achab (874/3-853) is te dateren aan het begin van de IJzertijd IIA; zie hier.

Bouwprojecten

“Zo werd Josafat gaandeweg aanzienlijker, en hij bouwde in Juda burchten en voorraadsteden. En hij had veel werk in de steden van Juda, en in Jeruzalem had hij strijdbare mannen, dappere helden.” (2 Kro 17:12) “Josafat had rijkdom en eer in overvloed” (2 Kro 18:1).

Ten zuidwesten van Jeruzalem ligt Khirbet Qeiyafa, een eivormig fort. De belangrijkste manier om dit te dateren is het aardewerk. De een dateert het aan het eind van de IJzertijd I, de ander aan het begin van de IJzertijd IIA. Het fort werd slechts kort bewoond. Het is 2,3 hectare groot en heeft een kazemattenmuur, waarachter huizen lagen. Elk huis had één van die kazematten als achterkamer. Deze manier van bouwen werd in de IJzertijd II hergebruikt voor andere steden in Juda, Tel Beth-Shemesh, Tell Beit Mirsim, Tell en-Naṣbeh en Berseba. Khirbet Qeiyafa werd na een korte tijd weer verlaten. 2 De discussie over de datering van het aardewerk wordt of werd heftig gevoerd, maar Lily Singer-Avitz’ datering ervan in de IJzertijd I doorstaat de kritiek. Het aardewerk van Khirbet Qeiyafa lijkt het meest op dat van Stratum 4 in Beth-Shemesh, vlak in de buurt, het laatste stratum uit de IJzertijd I. 3 De datering is dus aan het eind van de IJzertijd I. Zo ver aan het einde zelfs, dat de manier van bouwen alleen gekopieerd werd in het volgende archeologische tijdperk.

De kazemattenmuur werd gebouwd met enorme stenen, van soms 4-8 ton. De totale hoeveelheid steen die gebruikt werd wordt geschat op 100.000 of 200.000 ton. Dit is zo’n hoeveelheid dat wordt gedacht dat hier een centrale regering aan de macht was. De plattegronden van de huizen zijn die van Judeese plaatsen, niet Filistijnse. Tussen de duizenden dierenbotten lag geen enkel varkensbot, terwijl in Kanaänitische en Filistijnse plaatsen wel varkens werden gegeten. Hier woonden dus Judeeërs. 4

Een eventuele andere mogelijkheid is dat Khirbet Qeiyafa gebouwd werd door Josafats vader, Asa. Asa bouwde aan het begin van zijn regering “versterkte steden in Juda” (2 Kro 14:6). Maar Khirbet Qeiyafa was een burcht, zoals Josafat bouwde. Abia had het nog nodig om zijn positie te verstevigen (2 Kro 13:21) en de koning uit de tijd van Khirbet Qeiyafa had die versteviging niet meer zo hard nodig.

Een andere burcht die Josafat bouwde is mogelijk Tel ‘Arad. In de Vroege Bronstijd was dit een stad, waarna het verlaten was tot hier in de IJzertijd I een dorp werd gebouwd. In de IJzertijd IIA werd hier een fort gebouwd. Dit was omgeven door een kazemattenmuur met torens op de hoeken, en twee torens aan elke kant. Het fort werd in totaal zes keer verwoest, maar elke keer weer opgebouwd. 5

Vondsten uit Khirbet Qeiyafa

Op de handvaten van minstens 350 kruiken uit Khirbet Qeiyafa staat een vingerafdruk. De klei die hiervoor gebruikt is komt uit de Shephelah en ze werden dus op één punt in het land gemaakt, zoals in de IJzertijd IIA-IIB. Deze kruiken zijn bewijs dat er een administratie en centralisatie bestond. 6

  • Josafat probeerde het land te centraliseren, door heel Israël terug te laten keren naar God, en stelde overal rechters aan (2 Kro 19:4-5). Dat centraliseren was gelukt; toen de Moabieten, Ammonieten en een deel van van de Meünieten aanvielen, trok heel Juda als één man naar de tempel van Jeruzalem (2 Kro 20:1-4).

Khirbet Qeiyafa werd plotseling verwoest. Veel aardewerk werd gebroken en dozijnen stenen gereedschappen zijn gevonden op de vloeren van de stad. Het werd ook maar kort bewoond; er is geen bewijs van verdiepingen en niet heel het centrum werd bewoond, want de rotsgrond ligt nog steeds braak. Ter vergelijking, Tel Beth-Shemesh, Tell Beit Mirsim, Tell en-Naṣbeh en Beersheba waren wel lang bewoond en het hele gebied binnen de muren was dichtgebouwd. 7 Khirbet Qeiyafa was in totaal slechts ongeveer 20 jaar bewoond. 8 In een later interview zei Yosef Garfinkel dat de stad mogelijk 30 jaar na de bouw werd verwoest. 9

  • Twee jaar voor de dood van Josafats zoon Jehoram (841) werd Juda aangevallen, door de Filistijnen en de Arabieren die in de nabijheid van de Cusjieten woonden. “Zij trokken tegen Juda op, baanden zich een weg, en voerden alle bezittingen weg die in het huis van de koning gevonden werden.” (vers 16-17) “baanden zich een weg” is in het Hebreeuws een bres in de stadsmuur slaan. 10 De Filistijnen en Cusjieten wonen allebei ten (zuid)westen van Juda, en zullen vanaf die kant zijn binnengevallen. Khirbet Qeiyafa ligt 30 kilometer ten zuidwesten van Jeruzalem, waarvoor zie Wikipedia, en nog geen 10 kilometer van de grens met de Filistijnse stadsteden 11.
    Twee jaar voor Jehorams dood is 843; 20-30 jaar eerder is ca.873-863 voor de bouw van Khirbet Qeiyafa. Dat is rond het begin van Josafats regering. De bouw van zijn burchten en voorraadsteden was ergens na jaar 3 (868/7) (2 Kro 17:7), nadat de vrees voor de Heer op de omliggende landen kwam (vers 10), maar voor de dood van Achab (2 Kro 18) in 853, toen Josafat al rijkdom en eer in overvloed had (18:1).

Uit Khirbet Qeiyafa komt een langere tekst op een potscherf. De precieze vertaling is erg onduidelijk, want de letters zijn niet goed bewaard gebleven. Volgens Yardeni (2009) gaat het waarschijnlijk over dienen of een dienaar, een rechter of oordelen, wraak, een koning en mogelijk goden. Een mogelijke vertaling van Galil (2010) is: “Do not do (it), but worship […]. Judge the slave and the widow, judge the orph[an] and the stranger. Plead for the infant, plead for the poor and the widow. Avenge (the pauper’s vengeance) at the king’s hands. Protect the poor [and] the slave, sup[port] the stranger.” 12

  • Josafat probeerde heel Juda terug te brengen naar God (2 Kro 17:6-9). “En hij (Josafat) stelde rechters aan in het land, in alle versterkte steden van Juda, van stad tot stad. Hij zei tegen de rechters: Let op wat u doet, want u oordeelt niet voor een mens, maar voor de HEERE. Hij is bij u als u rechtspreekt. Nu dan, laat grote vrees voor de HEERE over u komen; neem uw plichten waar, en doe ze, want bij de HEERE, onze God, is geen onrecht, geen partijdigheid of aanneming van geschenken.” (2 Kro 19:5-7)

De andere tekst uit Khirbet Qeiyafa staat op een kruik: “’Išba‘al son of Beda‘”. De naam Beda is nergens anders gevonden. Namen met Baäl erin komen in de Bijbel voor in de tijd van David (1 Kro 8:33, 34, 11:11, 12:7 en 27:2), maar daarna verdwijnen ze. In inscripties uit de 9e tot 6e eeuw (standaardchronologie, de 9e eeuw is hier ongeveer de 8e) komen deze namen voor in Israël, Filistea, Ammon en Fenicië, maar niet in Juda. Van alle 495 persoonsnamen uit Juda noemt er niet één de god Baäl. 13

  • In de tijd van Josafats vader, Asa, trokken vele Israëlieten naar Juda, omdat God met hem was (2 Kro 15:9, 16:1) en het is mogelijk dat zij gingen wonen in nieuwgebouwde steden en forten.

Strijd tegen Moab

Na de dood van Achab (2 Kro 18:34) (853) en Josafats herstel van de rechtspraak (19:4-5) trokken “de Moabieten en de Ammonieten, en met hen een deel van de Meünieten, ten strijde trokken tegen Josafat.” (20:1) Deze Meünieten kwamen van het Seïrgebergte (vers 10). Nog terwijl ze optrokken tegen Juda eindigde hun aanval (vers 16-17). In de woestijn van Tekoa (vers 20) sloegen de Ammonieten en Moab de Meünieten met de ban en begonnen hen weg te vagen; daarna “hielpen zij elkaar in het verderf” (vers 23). Ze lieten een heel grote buit achter (vers 25). Door deze overwinning kreeg Juda rust (vers 29-30).

Mesa, de koning van Moab uit Achabs tijd (2 Kon 3:4-5), heeft een uitgebreide tekst nagelaten over zijn gevechten met Israël en vele bouwprojecten. De volledige tekst, met een lezing waarop deze bij de Bijbel past, staat in deze post. Aan het eind staat een oorlog van Mesa tegen Juda. Deze is te verbinden met de aanval op Josafats Juda, zolang Mesa en de Bijbel allebei één kant van de gebeurtenissen beschrijven; zie het einde van die post voor de details.

laatste wijzigingen:
3 juli 2024: toevoeging van Tel ‘Arad

  1. Public Domain[]
  2. Yosef Garfinkel en Hoo-Goo Kang, The Relative and Absolute Chronology of Khirbet Qeiyafa: Very Late Iron Age I or Very Early Iron Age IIA? in Israel Exploration Journal 61.2 (2011), p. 171-177[]
  3. Lily Singer-Avitz, Khirbet Qeiyafa: Late Iron Age I in Spite of It All, in Israel Exploration Journal, Vol. 62 No. 2 (2012), p. 177-185[]
  4. Roger C. Young, Solomon and the Kings of Tyre, in Bible and Spade 30.3 (2017), p. 67[]
  5. Arad, in The New Encyclopedia of Archaeological Excavations in the Holy Land, Volume 1 (1993), p. 82[]
  6. Garfinkel en Kang, op. cit., p. 177[]
  7. Garfinkel en Kang, op. cit., p. 179[]
  8. Garfinkel en Kang, op. cit., p. 181[]
  9. Eldad Keynan, Interview with Yosef Garfinkel Director of the Khirbet Qeiyafa excavations and Professor at the Institute of Archaeology at the Hebrew University (2013) []
  10. Cambridge Bible for Schools and Colleges, commentaar op 2 Chronicles 21:17[]
  11. Yosef Garfinkel, Mitka R. Golub, Haggai Misgav en Saar Ganor, The ’Išba‘al Inscription from Khirbet Qeiyafa, in Bulletin of the American Schools of Oriental Research 373 (2015), kaart op p. 218[]
  12. Christopher Rollston, The Khirbet Qeiyafa Ostracon: Methodological Musings and Caveats, in Tel Aviv Vol. 38 (2011), p. 69-71[]
  13. Yosef Garfinkel, Mitka R. Golub, Haggai Misgav en Saar Ganor, The ’Išba‘al Inscription from Khirbet Qeiyafa, in Bulletin of the American Schools of Oriental Research 373 (2015), p. 223, 230[]

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *