Categorieën
Assyrië Koningstijd

Hosea vermoordde Pekah in 731

Tiglath-Pileser III, koning van Assyrië 744-727, afgebeeld in zijn paleis in Nimrud 1

Inleiding

“In de dagen van Pekah, de koning van Israël, kwam Tiglath-Pileser (III), de koning van Assyrië, en nam Ijon in, en ook Abel-Beth-Maächa, Janoah, Kedes, Hazor, Gilead, Galilea en het hele land van Naftali; en hij voerde de inwoners weg naar Assyrië. En Hosea, de zoon van Ela, smeedde een samenzwering tegen Pekah, de zoon van Remalia; hij sloeg hem neer, doodde hem en werd koning”. (2 Kon 15:29-30a)

Deze gebeurtenissen worden ook beschreven door Tiglath-Pileser, en zijn bewaard in in totaal vijf beschadigde inscripties. Het probleem: de chronologie van de Bijbelse koningen door Thiele en Young plaatst de dood van Pekah en troonstbestijging van Hosea, in 732. Samaria viel 9 jaar later, dus in 723. 2 Maar Samaria viel in 722 en Pekah werd dan vermoord in 731. Dat scheelt een jaar.

Een jaar verschil voor iets dat 2750 jaar geleden plaatsvond is weinig, maar het is een verschil en mijn blog gaat ook over de Bijbelse chronologie. In deze post wil ik vanuit Tiglath-Pilesers teksten laten zien dat 731 een logischer jaar is voor Pekahs dood dan 732.

Tiglath-Pileser III

Tiglath-Pileser vermeldt de gebeurtenissen uit 2 Koningen 15:29-30a in vijf inscripties. Het enige verschil is dat hij Hosea aanstelde als koning over Israël. Deze teksten zijn op hun reis door de millennia nogal beschadigd geraakt:

  1. “[I utterly demolished …] of sixteen dis[tricts of the land Bīt-Ḫumrî (huis van Omri, ofwel Israël). I carried off (to Assyria) …] capti[ves from …], 226 [captives from …, …] captives [from …], 400 [(and …) captives from …], 656 cap[tives from the city Sa…, …] (altogether) 13,520 [people, …], with their belongings. [I … the cities Arumâ (and) Marum, (…) which are] sit[uated in] rugged mountains.” 3
  2. “[I] ut[terly demolished … of sixteen] districts of the land Bīt-Ḫum[ (KUR.É-˹ḫu?um?˺-[ri?a?]). I carried off (to Assyria) … captives from the city] Ḫinatuna, 650 captives from the city Ku[…, … captives from the city Ya]ṭibate, 656 captives from the city Sa…[…, …, with their belongings. I …] the cities Arumâ (and) Marum […].” 4
  3. “(As for) the land Bīt-Ḫumria (KUR.É-ḫu-um-ri-a), I brought [to] Assyria […, its “au]xiliary [army” …] (and) all of its people, […]. [I/they] killed Pekah (˹m˺pa-qa-ḫa), their king, and I placed Hosea (ma-ú-si-’i) [as king o]ver them. I received from them ten talents of gold, … talents of silver, [together with] their [proper]ty, and [I brou]ght them [to Assyria].” 5
  4. “[The land Bīt-Ḫumria], all [of whose] cities I [utterly devastated i]n former campaigns of mine, whose […] (and) livestock I carried off, and (whose capital) Samaria I isola[ted] – (now) [they overthrew Peka]h ([mpa-qa]˹ḫa˺), their king,” 6
  5. “[I conquered the land Bīt-Ḫumr]î in [its] entire[ty (and) I brought] t[o Assyria …, together with] their [belon]gings. [… (and) I placed Hoshea as] king over them. [They/He brought … to the city] Sarrabānu, before me.” 7
    Volgens Nadav Na’aman bracht Hosea tribuut naar Tiglath-Pileser in Sarrabanu. 8

Tiglath-Pilesers oorlogen in 734-731

Deze inscripties zijn niet gedateerd. Door de val van Samaria in 722 plaats ik Pekahs dood in 731, maar Young heeft 732. En 732 is een logisch jaar.

Tiglath-Pileser voerde in 734 oorlog tegen Filistea en reisde daarvoor via een aantal steden, die in de buurt van de Middellandse Zee lagen. In het zuiden claimde hij een overwinning over de legers van Gala’za en Abillakka “on the borders of Bit-Ḫumri”. Dit gebied werd geplunderd en ingelijfd bij Assyrië als een provincie. 9 Tiglath-Pileser kwam in 734 dus slechts tot aan de grenzen van Israël. Voor 733 en 732 vermeldt de Assyrian Eponym Chronicle oorlogen van Tiglath-Pileser tegen Damascus, in de buurt van Israël. Omdat Tiglath-Pileser in de hierboven geciteerde tekst 4 schrijft dat hij in meerdere campagnes delen van Israël veroverde, zal hij dat in 733 en 732 hebben gedaan.

731 is op het eerste gezicht geen logisch jaar, want Tiglath-Pileser was toen in Mesopotamië. Voor 731 vermeldt de Assyrian Eponym Chronicle een oorlog tegen Šapiya. Hij viel toen Mukin-zeri aan, de koning van Babylon, en sloot hem op in Shapiya. Tiglath-Pileser claimt nergens dat hij de stad veroverde en noemt zelfs een tweede aanval op de stad in 729, maar het was hier dat Marduk-apla-iddina II (Merodach-Baladan, 2 Kon 20:12, Jes 39:1) zich uiteindelijk aan hem onderwierp. 10 Ook in 731 11 werd Nabu-ushabshi, de leider van Sarrabanu (in de buurt van Shapiya), voor zijn stad verslagen en geëxecuteerd. De stad werd verwoest, de bewoners gedeporteerd. 12

Het zijn de hierboven geciteerde teksten die duidelijk maken dat Pekah niet in 732 stierf, maar in 731. In tekst 4 staat dat Tiglath-Pileser grote delen van Israël veroverde in campagnes die al afgelopen waren toen Pekah vermoord werd. Omdat Tiglath-Pileser in 734 alleen tot aan de grenzen van Israël kwam waren dit op zijn vroegst de oorlogen van 733 en 732. 731 is dus het vroegste jaar waarin Pekah vermoord kan zijn. In tekst 5 kwam het veroveren van Israël direct voor Hosea’s kroning en [het tribuut] dat naar Tiglath-Pileser in Sarrabanu werd gebracht. Tiglath-Pileser was daar niet in 732, maar in 731.

“Tegen hem (Hosea) trok Salmaneser op, de koning van Assyrië; Hosea werd zijn dienaar en droeg schatting aan hem af.” (2 Kon 17:3) Te verwachten is daarom dat Hosea ook direct toen dat mogelijk was, een schatting afdroeg aan Tiglath-Pileser. Alleen als Pekah in 731 vermoord werd wordt het logisch dat Hosea de moeite nam om die schatting helemaal naar Sarrabanu te brengen.

Conclusie

Pekah raakte in 733 en 732 grote delen van zijn land kwijt aan Tiglath-Pileser. In 731 bleef Tiglath-Pileser ver weg en deed Hosea met succes een greep naar de macht. [Hij bracht tribuut] naar de Assyrische koning, die toen in Sarrabanu was, en werd door hem aangesteld als koning van Israël.

Niet 732, maar 731 was daarom het jaar waarin Pekah stierf.

Eén verschil tussen de bronnen blijft open. Volgens de Bijbel riep Hosea zich uit tot koning, volgens Tiglath-Pileser werd Hosea door hem aangsteld. De enige manier om Tiglath-Pilesers opmerking bij de Bijbel te laten passen, is als hij Hosea alleen bevestigde als de rechtmatige koning van Israël.

  1. Unknown artist – Jastrow (2005), Public Domain[]
  2. Rodger C. Young, Tables of Reign Lengths from the Hebrew Court Recorders, in Journal of the Evangelical Theological Society 48/2 (June 2005), p. 247[]
  3. Tekst Tiglath-Pileser III 21, regels 1’-11’, met aanvullingen uit Tekst 22, waarvoor zie de volgende tekst[]
  4. Tekst Tiglath-Tekst III 22, regels 1’-8’a[]
  5. Tekst Tiglath-pileser III 42, regel 15’b-19’a[]
  6. Tekst Tiglath-pileser III 44, regel 17′-18′[]
  7. Tekst Tiglath-pileser III 49, regels r 9-r 10[]
  8. Nadav Na’Aman, Historical and Chronological Notes on the Kingdoms of Israel and Judah in the Eighth Century B.C., in Vetus Testamentum XXXVI, 1 (1986), p. 71[]
  9. D. J. Wiseman, Two Historical Inscriptions from Nimrud, in Iraq 13, No. 1 (Spring, 1951), p. 21-22[]
  10. G. Frame, Šapīya, in Reallexicon der Assyriologie, Volume 12, p. 29[]
  11. Ron E. Tappy, The Annals of Sargon II and the Archaeology of Samaria: Rhetorical Claims, Empirical Evidence, in Beihefte zur Zeitschrift für die alttestamentliche Wissenschaft, Band 511, The Last Days of the Kingdom of Israel (2019), p. 185[]
  12. GK. Kessler, Šarrabānu, in Reallexicon der Assyriologie, Volume 12, p. 29[]

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *