Categorieën
Assyrië Koningstijd

De val van Samaria: 722

De ruïnes van Samaria 1

Inleiding

De val van Samaria betekende het einde van het tienstammenrijk. Het is ook een van de gebeurtenissen uit de geschiedenis van voor Jezus’ tijd die vanuit meerdere bronnen bekend is. Het gaat om de Bijbel, archeologisch bewijs, Joodse en Assyrische teksten en een Babylonische kroniek. Het bijzondere hieraan is dat er teksten van zowel de overwonnene als de overwinnaar bewaard zijn gebleven. 2 Deze bronnen lijken elkaar alleen tegen te spreken.

Het doel van deze post is een reconstructie van de val van Samaria te geven die bij alle bronnen past – zonder dat het nodig is om, zoals historici vaak doen, de Bijbel aan de kant te schuiven. Van de Bijbel wordt namelijk gezegd dat er van alles aan werd gewijzigd voordat de versie ontstond die we vandaag hebben. Ook het hoofdstuk met de val van Samaria ontsnapt daar niet aan. 3 Maar: “Heel de Schrift is door God ingegeven en is nuttig om daarmee te onderwijzen, te weerleggen, te verbeteren en op te voeden in de gerechtigheid” (2 Tim 3:16).

De Bijbel

De Bijbel is kort en zakelijk over de regering van Hosea (731/0-722), de laatste koning van het tienstammenrijk. Na slechts twee verzen over de datering van Hosea’s regering en Gods oordeel over hem (2 Kon 17:1-2) gaat het over zijn relatie met de Assyriërs (vers 3-6, 18:9-12). “Tegen hem trok Salmaneser op, de koning van Assyrië; Hosea werd zijn dienaar en droeg de schatting aan hem af.” Maar Hosea kwam tegen hem in opstand, Salmaneser (V, 726-722) nam hem gevangen en belegerde Samaria, drie jaar lang, voor Samaria viel.

Hosea vroeg voor zijn opstand hulp aan koning So van Egypte (vers 4). Dit bleek Osorkon III (727-699) te zijn, een medestander waardig, want volgens Manetho werd hij Heracles genoemd. In één versie van de Septuagint is de naam So vervangen door Adramelech, de Ethiopiër die in Egypte leefde. Dit is niemand anders dan Piye (743/1-712), de Cusjitische (Ethiopische) opperheer van Osorkon.

Eén ding wat in geen enkele reconstructie over de val van Samaria duidelijk wordt, is hoe het verging met Hosea nadat hij gevangen werd genomen. Er kan worden aangenomen dat hij nog leefde toen Samaria viel, omdat er werd doorgeteld met zijn regeringsjaren, maar meer wordt nergens verteld. Ook is het vanaf hetzelfde vers 4 opvallend stil rondom de koning van Assyrië: zijn naam wordt, of eventueel hun namen, worden niet meer genoemd. Het is dat in het volgende hoofdstuk duidelijk wordt dat Salmaneser het beleg van Samaria begon (2 Kon 18:9), anders was zelfs dat niet eens duidelijk.

Andere Joodse bronnen

De naam van de koning van Assyrië tijdens de val van Samaria staat niet in de Bijbel, maar wel in andere bronnen. Volgens Josephus was het Salmaneser die Samaria innam na een beleg van 3 jaar. 4

Dat blijkt ook uit de Septuagint. De Hebreeuwse tekst van 2 Koningen 18:9-10 is: “dat Salmaneser, de koning van Assyrie, optrok tegen Samaria en het belegerde. Zij namen het na verloop van drie jaar in”, maar de Septuagint maakt duidelijk dat het Salmaneser was die Samaria ook liet vallen: “Salamanassar king of the Assyrians came up against Samaria, and besieged it. And he took it at the end of three years”.

Babylon

De Assyrische koningen Tiglath-Pileser III (744-727), Salmaneser V (726-722) en Sargon II (721-705) regeerden ook over Babylon. De Babylonische kronieken over deze periode vermelden dan ook een aantal gebeurtenissen uit Assyrië. Een van deze kronieken is ABC 1: “On the twenty-fifth of the month Tebêtu (27 december 727), Šalmaneser in Assyria and Akkad ascended the throne. He ravaged Samaria.” 5

Archeologie

Op het platteland is er, in de periode dat Samaria viel, helemaal geen bewijs van verwoesting of een andere verstoring. De landbouwterrassen, die al bestonden in de prehistorie, bleven ook na de val van Samaria bestaan. 6 In Samaria is maar één verwoestingslaag gevonden uit ongeveer de goede periode; de stad viel dus maar één keer. 7 Toch was dit geen grote verwoesting en bleef een groot deel van de stad bestaan. De echte verwoestingen kwamen pas na Sargon II, toen delen van het Samaria uit deze tijd werden geruimd voor nieuwbouw. 8

Op het platteland van Israël lijkt alles vredig te zijn verlopen. Tell Qudadi (Tell esh-Shuna), een archeologische site in de kuststrook van Israël, was waarschijnlijk een Assyrisch fort, dat de Assyrische handel over de via maris (de Bijbelse weg door het land van de Filistijnen, Ex 13:17) veilig stelde. In Tell el-Ful bij Jeruzalem, mogelijk Gibea in Benjamin, stond een Assyrische wachttoren. Opgegraven skeletten laten zien dat de Assyriërs niet zo wreed omgingen met de plattelanders als met de inwoners van sommige door hen veroverde steden. Er zijn nauwelijks trauma’s gevonden aan de schedels, linkervoorarmen, wervels en ribben. De meeste skeletten zijn zelfs intact. De inname van Samaria was dus alleen een verandering van macht. 9

Het archeologische bewijs maakt dus een einde aan de theorieën die er vanuit gaan dat Samaria meerdere keren in Assyrische handen viel. Die conclusie kan je namelijk trekken als je alleen kijkt naar het Assyrische bewijs.

Assyrië: Salmaneser V

Tot nu toe lijkt de conclusie duidelijk: Salmaneser V begon niet alleen het beleg van Samaria, maar liet haar ook vallen. Dit is in deze periode de enige keer dat Samaria viel. De verwarring ontstaat pas wanneer het Assyrische bewijsmateriaal erbij wordt gehaald. Zowel Salmaneser als Sargon II schrijven namelijk dat ze Samaria in handen kregen.

Van Salmaneser zijn bijna geen koninklijke inscripties bewaard gebleven; daarin werden meestal de oorlogen van de Assyrische koningen opgesomd. Ook archeologisch is er nauwelijks bewijs van zijn bestaan. De Assyrian Eponym Chronicle vermeldt voor jaar 1 (726) dat hij thuis bleef, ofwel geen oorlog voerde, de naam van de oorlogen uit de jaren 2-4 (725-723) is afgebroken op elke versie van de Chronicle, en van jaar 5 (722) is helemaal niks bewaard gebleven. 10

Alles wat bekend is over Salmanesers andere oorlogen, komt uit niet-Assyrische bronnen. Volgens een Arameese brief uit de 7e eeuw v.Chr. onderdrukte hij een opstand in zuidelijk Babylonië. 11 Josephus citeerde van Menander, die een inmiddels verloren gegane geschiedenis van Tyrus had geschreven, dat Salmaneser Fenicië in één campagne onderwierp. Na een opstand belegerde Samaria Tyrus, waarvan de bewoners zich niet wouden onderwerpen; 5 jaar lang werd Tyrus belegerd. 12

Sargon II 13

Assyrië: Sargon II

In Sargons inscripties komt Samaria voor in twee gebeurtenissen: de val van Samaria en een opstand van Hamath, waar Samaria zich bij aansloot. Een goed voorbeeld is Tekst Sargon II 007. Deze tekst somt gebeurtenissen op tot jaar 15 (707):

  • “I surrounded (and) conquered the city Samaria. I carried off as booty 27,290 of its inhabitants, conscripted fifty chariots from among them, and allowed the remainder to practice their (normal) occupations. I set a eunuch of mine over them and imposed on them (the same) tribute (as) the fomer king (had pad).” (regels 23b-25a)
    In een, erg gefragmenteerde versie, wordt dit gedateerd op “the be[ginning of my reign (722)]”. 14 Dit is de enige van Sargons teksten over de val van Samaria waarin staat dat hij haar “surrounded (and) conquered”. 15
  • “Iaū-bi’di (Ilu-bi’dī) of the land Hamath, a member of the lower class who had no right to the throne, an evil Hittite (Hatti was in deze tijd een naam voor Syrië), plotted to become king of the land Hamath. He then incited the cities Arpad, Ṣimirra, Damascus, (and) Samaria to rebel against me, made (them) act in unison, and prepared for battle. I mustered the numerous troops of the god Aššur; I surrounded him, together with his fighting men, in Qarqar, the city where he resided (lit. “the city of his dwelling”), (and) I captured him. I burned the city Qarqar down with fire (and) I flayed the skin from him. I killed the guilty people inside those cities and imposed peace. I conscripted 200 chariots (and) 600 cavalry from among the people of the land Hamath and added them to my royal (military) contigent.” (regels 33-35a)
    In dezelfde gefragmenteerde versie als die over de buit uit Samaria, is dit gedateerd op jaar 2 (720). 14

Voor de chronologie van deze gebeurtenissen is de Assur Charter belangrijk. Dit is een van de oudste teksten uit Sargons regering. Hiermee herstelde hij bepaalde privileges die de stad Assur had verloren onder Salmaneser. In de tekst wordt duidelijk dat Sargon vanaf het moment dat hij gekroond werd, 12 tebetu volgens de Babylonsiche kroniek ABC 1 ofwel 19 december 722, tot jaar 2 (720) geen oorlogen voerde. In deze tijd kreeg hij te maken met tegenstand; de opvolging van zijn broer liep niet bepaald soepel. Het is logisch dat Samaria tegelijk met Hamath de tegenstand opgaf. Er staat daarentegen alleen dat het land van Hamath aangevallen werd, niet de andere steden uit de coalitie. 16

Van de Cylinder Inscription van Sargon uit Khorsabad, waarop gebeurtenissen staan tot en met 713: “(Sargon), the one who made the vast land of Bīt-Ḫumria (“House of Omri,” i.e., Israel) tremble, who inflicted a defeat on Egypt in the city of Rapiḫu, who had Ḫanunu, the king of Gaza, enter Assur in fetters, who conquered the Tamudi, Ibadidi, Marsimani, and Ḫapayâ, and had the rest of them, (once) they had been resettled, dwell in the land of Bīt-Ḫumria.” Dit zijn regels 19-20; pas in regel 25 schrijft Sargon over de nederlaag van Hamath. 17 Hij schrijft dus ook hier niet dat hij na de opstand van Hamath ook Samaria aanviel, zoals volgens verschillende theorieën.

Het Nimrud Prism, waarop gebeurtenissen staan tot en met het jaar 706, heeft een uitgebreidere versie van de inname van Samaria: “The people of Samaria, who had spoken and come to an agreement with a king [who was] my [enemy] to no longer do service and no longer bring tribute (or: who had … with a king [who preceded] me to no longer do service and no longer bring tribute, had become angry) and had done battle – with the strength provided by the great gods, my lords, I fought with them. 2?7,280 people together with [their] chariots and the gods in whom they trusted I counted [as] spoil. I gathered from their midst 200 chariot (crew)s for my royal contingent. The rest of them I settled within Assyria. I resettled Samaria, making it more (populous) than before. I had people from (various) lands I had conquered enter into it. One of my eunuchs I installed over them as a provincial governor, and I counted them among the people of Assyria.” Dit is naast 2 Koningen 18:34 de enige plek waar het afvoeren van de goden van Samaria wordt genoemd. Het is helaas onduidelijk of de inwoners van Samaria rebelleerden tijdens de regering “of a king who preceded me”, ofwel Salmaneser V, of samenspanden met “a king who was my enemy”, want grammaticaal gezien zijn beide restauraties mogelijk. 18

Welke versie je ook leest, Sargon maakt telkens duidelijk dat hij Samaria plunderde. Uit de Display Inscription IV: “I plundered (or: I carried away people from) Šinuḫtu, Samaria, and all of Bīt-Ḫumria.” De Bull Inscription: “(Sargon is) the one who crushed Samaria, all of Bīt-Ḫumria and the land of Kasku.” Threshold Inscription no. 4: “(Sargon is) the one who conquered Samaria and all of Bīt-Ḫumria.” 19 Het is alleen in zijn hier eerstgenoemde tekst dat hij schrijft dat hij Samaria belegerde en veroverde.

Conclusie

Gebaseerd op de bovenstaande teksten kan ik slechts één conclusie trekken. Sargon II schrijft dat hij Samaria innam in het jaar dat hij koning werd (op 19 december 722), maar uit de Assur Charter blijkt dat hij vanaf die datum tot in jaar 2 (720) geen oorlogen voerde. Ondanks Sargons vele verwijzingen naar de val van Samaria wordt juist Salmaneser in meerdere bronnen genoemd als degene die daarvoor verantwoordelijk was. Die bronnen verschillen nogal van elkaar en dat maakt het geloofwaardig. De enige mogelijkheid waarop alles past, inclusief de Bijbel en Sargons datering van de val van Samaria in het jaar waarin hij koning werd (722), is als Salmaneser Samaria innam in zijn laatste jaar (722) en Sargon daar als generaal een aandeel in had.

Veel historici denken dat Samaria een tweede keer in handen viel van de Assyriërs, in 720, nadat Hamath was verslagen. Maar zoals uit Sargons teksten blijkt schrijft hij nergens dat hij na de nederlaag van Hamath de andere opstandige steden aanviel. Daarnaast wordt het woord ḫepu (verwoesting) in de Babylonische kroniek ABC 1 gebruikt voor Salmaneser en Samaria, maar Sargon gebruikt het nergens voor Samaria. 20 Dat past bij het archeologische bewijs dat Samaria maar één keer gedeeltelijk werd verwoest.

Salmaneser nam Samaria daarom in 722 in, met hulp van Sargon, en maakte in dat jaar een einde aan het tienstammenrijk.

Voor de Israëlieten die door Sargon gedeporteerd werden, zie hier.

6 juni 2024: Deze post betekent dat Hosea koning werd in 731, en zijn voorganger Pekah toen vermoord werd. Dat wordt meestal een jaar eerder geplaatst, in 732. Voor mijn redenen om voor 731 te gaan, zie hier.

laatste wijziging: 7 november 2022

  1. Ovedc, CC BY-SA 4.0[]
  2. Shuichi Hasegawa, The Last Days of the Northern Kingdom of Israel, Introducing the Proceedings of a Multi-Disciplinary Conference, in Beihefte zur Zeitschrift für die alttestamentliche Wissenschaft, Band 511, The Last Days of the Kingdom of Israel (2019), p. 1[]
  3. Shuichi Hasegawa, The Last Days of the Northern Kingdom of Israel, Introducing the Proceedings of a Multi-Disciplinary Conference, in Beihefte zur Zeitschrift für die alttestamentliche Wissenschaft, Band 511, The Last Days of the Kingdom of Israel (2019), p. 5-8[]
  4. Flavius Josephus, Antiquities of the Jews, 9.14.1[]
  5. Shuichi Hasegawa, The Last Days of the Northern Kingdom of Israel, Introducing the Proceedings of a Multi-Disciplinary Conference, in Beihefte zur Zeitschrift für die alttestamentliche Wissenschaft, Band 511, The Last Days of the Kingdom of Israel (2019), p. 5[]
  6. Bob Becking, How to Encounter an Historical Problem? “722-720 BCE” as a Case Study, in Beihefte zur Zeitschrift für die alttestamentliche Wissenschaft, Band 511, The Last Days of the Kingdom of Israel (2019), p. 24[]
  7. Ron E. Tappy, The Annals of Sargon II and the Archaeology of Samaria: Rhetorical Claims, Empirical Evidence, in Beihefte zur Zeitschrift für die alttestamentliche Wissenschaft, Band 511, The Last Days of the Kingdom of Israel (2019), p. 151-152, 155[]
  8. Ron E. Tappy, The Annals of Sargon II and the Archaeology of Samaria: Rhetorical Claims, Empirical Evidence, in Beihefte zur Zeitschrift für die alttestamentliche Wissenschaft, Band 511, The Last Days of the Kingdom of Israel (2019), p. 168-173, 184[]
  9. Bob Becking, How to Encounter an Historical Problem? “722-720 BCE” as a Case Study, in Beihefte zur Zeitschrift für die alttestamentliche Wissenschaft, Band 511, The Last Days of the Kingdom of Israel (2019), p. 26-27[]
  10. Jamie Notovny, Contextualizing the Last Days of the Kingdom of Israel: What Can Assyrian Official Inscriptions Tell Us?, in Beihefte zur Zeitschrift für die alttestamentliche Wissenschaft, Band 511, The Last Days of the Kingdom of Israel (2019), p. 37[]
  11. Michael Pietsch, Hoshea ben Ela, the Last King of Israel: Narrative and History in 2 Kings 17:1-6, in Beihefte zur Zeitschrift für die alttestamentliche Wissenschaft, Band 511, The Last Days of the Kingdom of Israel (2019), p. 350, voetnoot 44[]
  12. Flavius Josephus, Antiquities of the Jews, 9.14.2[]
  13. Osama Shukir Muhammed Amin FRCP(Glasg), CC BY-SA 4.0[]
  14. Tekst Sargon II 001, regel 12b[][]
  15. Eckhart Frahm, Samaria, Hamath, and Assyria’s Conquests in the Levant in the Late 720s BCE. The Testimony of Sargon II’s Inscriptions, in Beihefte zur Zeitschrift für die alttestamentliche Wissenschaft, Band 511, The Last Days of the Kingdom of Israel (2019), p. 75[]
  16. Eckhart Frahm, Samaria, Hamath, and Assyria’s Conquests in the Levant in the Late 720s BCE. The Testimony of Sargon II’s Inscriptions, in Beihefte zur Zeitschrift für die alttestamentliche Wissenschaft, Band 511, The Last Days of the Kingdom of Israel (2019), p. 59-61[]
  17. Eckhart Frahm, Samaria, Hamath, and Assyria’s Conquests in the Levant in the Late 720s BCE. The Testimony of Sargon II’s Inscriptions, in Beihefte zur Zeitschrift für die alttestamentliche Wissenschaft, Band 511, The Last Days of the Kingdom of Israel (2019), p. 68-70[]
  18. Eckhart Frahm, Samaria, Hamath, and Assyria’s Conquests in the Levant in the Late 720s BCE. The Testimony of Sargon II’s Inscriptions, in Beihefte zur Zeitschrift für die alttestamentliche Wissenschaft, Band 511, The Last Days of the Kingdom of Israel (2019), p. 71-74[]
  19. Eckhart Frahm, Samaria, Hamath, and Assyria’s Conquests in the Levant in the Late 720s BCE. The Testimony of Sargon II’s Inscriptions, in Beihefte zur Zeitschrift für die alttestamentliche Wissenschaft, Band 511, The Last Days of the Kingdom of Israel (2019), p. 80-81[]
  20. Ron E. Tappy, The Annals of Sargon II and the Archaeology of Samaria: Rhetorical Claims, Empirical Evidence, in Beihefte zur Zeitschrift für die alttestamentliche Wissenschaft, Band 511, The Last Days of the Kingdom of Israel (2019), p. 167[]

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *