Categorieën
7. Derde Tussenperiode Koningstijd

Osorkon III als So, Piye als Adramelech

De Delta, met Tanis rechts en Busiris in het midden 1

Inleiding

So is een koning van Egypte die in slechts één Bijbelvers wordt genoemd. Hosea van Israël (731/0-722) stuurde boden naar So, in de hoop dat So hem kon helpen onder de macht van Assyrië uit te komen. (2 Kon 17:1-4)

Het enige wat echt van So bekend is, is zijn datering. Salmaneser V (726-722), de koning van Assyrië, ontdekte de samenzwering van Hosea en kreeg het jaarlijkse tribuut niet meer. Daarom trok hij ten strijde tegen Israël, nam Hosea gevangen en belegerde Samaria. (2 Kon 17:4-5) Dit beleg begon in 724; So regeerde dus minstens in 725-724.

Een versie van de Septuagint heeft So niet, maar een ander. Hosea stuurde dan zijn boden naar “Adramelech, de Cusjiet, die in Egypte woonde”. In deze post identificeer ik So met Osorkon III (727-699) en Adramelech met Piye (743/1-712).

So is Osorkon

De enige aanwijzingen voor So’s identiteit zijn zijn naam en de datering van Salmanesers aanval. De Septuagint hem Segor; andere Griekse versies van dit vers hebben Soa en Soba. 2 Josephus noemt hem Soas en dateert Salmanesers aanval, net als de Bijbel (2 Kon 18:9), op jaar 7 van Hosea (724/3). 3

Geen van de bekende farao’s heeft een naam die hier op lijkt, maar hun namen werden regelmatig afgekort. Kenneth Kitchen heet het zelfs over “sundry shortenings of Osorkon and Takeloth” zonder specifiek te worden. 4 Seung Il Kang heeft aangetoond dat So een afkorting kan zijn van Osorkon. So is in het Hebreeuws סוֹא, samech-waw-alef. De waw is een leesmoeder voor de o, het puntje daarboven, en de medeklinkers in deze naam zijn dus samech-alef. In de Bijbel wordt de alef twee keer gebruikt op de plek van de Egyptische r (Ezra 2:43 en Neh 7:46), net als op een Hebreeuws zegel. So kan dus s3-r in w3-s3-r-kn zijn, Osorkon. De andere manieren om So’s naam te verklaren, zoals een variant van Saïs, de hoofdstad van dynastie XXIV, zijn met goede redenen af te wijzen. 5

Manetho noemt de verschillende Osorkons in het Grieks onder andere Osochor, wat lijkt op Segor, So’s naam in de Septuagint. Gezocht moet dus worden naar een Osorkon. Afhankelijk van de chronologie worden twee van hen naar voren geschoven, III en IV.

Osorkon IV

In de standaardchronologie wordt So geïdentificeerd met Osorkon IV, de enige Osorkon die in de goede periode regeerde. Kitchen heeft daar goede punten voor. Osorkon IV regeerde in Tanis, wat in het noordoosten van de Delta lag, waar Juda ruim twintig jaar na Hosea een bondgenoot zocht (Jes 30:2). 6

Osorkon IV bestond alleen niet. Hij is een uitvinding van de standaardchronologie die Osorkon III niet de goede jaartallen kan geven; zie hier. Afgezien daarvan is het onwaarschijnlijk dat Hosea iemand als Osorkon IV om hulp vroeg. Het gaat om meer dan een naam. “Osorkon IV” komt nauwelijks voor. Hosea had een bondgenoot nodig die machtig genoeg was om het jaarlijkse tribuut aan de reus Assyrië niet meer te betalen, en “Osorkon IV” was slechts een regionale koning met weinig macht.

Osorkon III

Volgens onder andere Ad Thijs was So Osorkon III (727-699). 7 Dat komt vooral door Thijs’ chronologie, die in deze periode ongeveer hetzelfde is als die van mij. Osorkon III wordt in Tanis vermeld op twee steenblokken 8 en is logischerwijs de koning Osorkon van Bubastis en het district Ranofer (Tanis 9 ), die in 726 door Piye werd verslagen. Er zijn meer argumenten. Osorkon regeerde tijdens Hosea’s hulpvraag in de goede regio en werd volgens Manetho Heracles genoemd, een bijnaam die ergens vandaan moet komen. Net als Hosea was hij onderworpen aan een buitenlandse koning.

Voor een bondgenoot is So opvallend afwezig op het moment dat het erom draait en een identificatie met Osorkon III geeft daar een reden voor. Osorkon had van Shoshenq III (766-728/7) grote delen van Egypte geërfd, waaronder de steden Tanis en Thebe, maar Tanis kwam tussen 726/4 in handen van Shoshenq IV (726/4-715). Osorkon concentreerde zich sindsdien op Opper-Egypte, ver bij Israël vandaan. Als hij bij het aangaan van het bondgenootschap al een opstand plande tegen Piye verging die lust hem snel, want ze worden in dezelfde jaren vermeld in Thebe. Osorkon registeerde daar in jaar 3 (725), 5 (723) en 6 (722) de hoogte van de Nijlvloed; 10 Piye wordt vermoedelijk in Thebe met de jaren 21 (722/1) en 22 (721/0) vermeld, en met zekerheid in westelijk Thebe in jaar 20+x (30? dan 713/2). 11

Adramelech is Piye

De belangrijkste bron die Adramelech noemt, is de Septuagint in de versie van Lucianus van Antiochië (3e eeuw n.Chr.). Hierin zocht Hosea een bondgenootschap met “Adramelech, den Kuschiter, der in Ägypten wohnte”. Hij is niet verzonnen door Lucianus, want ook Theophilus van Antiochië (2e eeuw n.Chr.) noemt hem. 12

Adramelech hoorde logischerwijs bij de Cusjitische dynastie XXV. Het woord “wohnte” identificeert hem met Piye, wiens hoofdstad Napata in Cusj was. De naam past alleen niet bij Piyes namen en zelfs niet bij qore, het Cusjitische woord voor koning. Adra- is waarschijnlijk een oudere versie van het woord hád’a, oudste, sheikh, stamvorst, en komt mogelijk voor in de namen van twee van Piyes zonen, Ḫ3-rw-jw-tj (Chaliut) en Piye-h3-rw. -melech is het Hebreeuwse woord voor koning. In de naam Adramelech kan dan de herinnering bewaard zijn, dat Hosea bij de Cusjitische koning Piye, wiens titel heer was, hulp zocht tegen de Assyrische overheerser. 13

Theophilus noemt alleen een andere Adramelech de Septuagint. Uit Theophilus’ werk: “There were these kings of Assyria: Tiglath-Pileser, and after him Shalmaneser, then Sennacherib; and Adrammelech the Ethiopian, who also reigned over Egypt, was his triarch”. 14 Het is mogelijk dat deze vermelding als triarch gaat over de tijd dat de Assyriërs over Egypte heersten; zie hier. In dat geval is deze Adrammelech Taharqa die twee keer door de Assyriërs werd verslagen, maar nog niet overleden was, en is deze vermelding bewijs dat de “naam” Adrammelech eigenlijk een titel is.

Deze identificatie levert een interessante parallel op. Piye veroverde volgens zijn Overwinningsstela heel Beneden-Egypte, door de hulpvragen van de koningen die daar regeerden. Zij zaten in het nauw sinds Tefnakht I (na 726-717) begon met het veroveren van de Delta. Toen Piye dit voor het eerst hoorde lachte hij daarom, maar dat veranderde toen er meer boodschappers kwamen. “These princes and commanders of the army who were in their cities sent to his majesty daily, saying: “Wilt thou be silent, even to forgetting the Southland, the nomes of the [court]? While Tefnakhte advances his conquest and finds none to repel his arm.”” Eenzelfde lach kan verklaren waarom Piye niet aanwezig was op het moment dat Hosea door Assyrië wordt aangevallen.

Conclusie

Een identificatie van So met Osorkon III en van Adramelech met Piye is niet alleen mogelijk door de namen, maar ook door wat verder over hen bekend is. Het verklaart bovendien waarom ze niet in actie kwamen toen Hosea uiteindelijk aangevallen werd: Osorkon voerde al oorlog en Piye was niet geïnteresseerd.

Ik identificeer So daarom met Osorkon III en Adramelech met diens heer Piye.

laatste wijzigingen:
26-27 februari 2023: flink herschreven
23 februari 2024: Josephus noemt So Soas, Osorkon IV bestond niet

  1. By Gérard Ducher (User:Néfermaât, fr:user:Néfermaât) – Own work, CC BY-SA 2.5, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=511353[]
  2. Timo Tekoniemi, Between Two Differing Versions: Some Notable Text-Critical Variants in 2 Kings 17, in Beihefte zur Zeitschrift für die alttestamentliche Wissenschaft, Band 511, The Last Days of the Kingdom of Israel (2019), p. 219-220[]
  3. Flavius Josephus, Antiquities of the Jews, 9.14.1[]
  4. TIP, § 334, voetnoot 751[]
  5. Seung Il Kang, A Philological Approach to the Problem of King So (2 Kgs 17:4), in Vetus Testamentum 60 (2010), p. 241-248[]
  6. TIP, § 333-334[]
  7. Thijs (2011), p. 50, voetnoot 44[]
  8. Robert M. Porter, Osorkon III of Tanis: the contemporary of Piye? in Göttinger Miszellen 230 (2011), p. 111-112[]
  9. TIP, § 92[]
  10. Ritner (2009), p. 39[]
  11. TIP, § 123[]
  12. Wolfgang Schütte en Thomas Schneider, „Adramelech, der Äthiopier“ (2Kön 17,4 ANT). Eine neue Quelle zu den Beziehungen zwischen Hosea von Israel und der kuschitischen 25. Dynastie? in Biblische Notizen / Biblical Notes, Nr. 182 (2019), p. 69-70[]
  13. Wolfgang Schütte en Thomas Schneider, „Adramelech, der Äthiopier“ (2Kön 17,4 ANT). Eine neue Quelle zu den Beziehungen zwischen Hosea von Israel und der kuschitischen 25. Dynastie? in Biblische Notizen / Biblical Notes, Nr. 182 (2019), p. 72-79, 85[]
  14. Theophilus van Antiochië, To Autolycus, Book II, Chapter 31[]

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *