Categorieën
7. Derde Tussenperiode Koningstijd

Osorkon II, Uzzia en Jerobeam II

Standbeeld van Osorkon II 1

Inleiding

Osorkon II (787/6-minstens 758) noemt het gebied waarin Juda lag, en in 2 Kronieken 26, het hoofdstuk over Uzzia (783-732/1), wordt Egypte genoemd. Het een wordt niet duidelijk met het ander gecombineerd, maar in mijn chronologie past het goed; het ondersteunt mijn theorie dat Osorkon en Uzzia in dezelfde tijd leefden. Het geeft zelfs een achtergrond voor een bijbelvers over Jerobeam II (785/4-745), de koning van Israël, dat nu wat vaag is.

Je moet hier wel voorzichtig mee zijn. Het is namelijk meer een verzameling van details die bij elkaar kunnen passen, dan zekerheid. Maar het zijn wel details die ergens geplaatst moeten worden, en dit is mijn verzamelplaats.

Osorkon II

Osorkon was een koning van Beneden-Egypte en vierde een Heb Sed-festival. Dit was een festival waarbij gevierd werd dat de koning nog steeds regeerde, een jubileum. In de grote tempel van Bubastis, in de Delta, heeft Osorkon dit festival uitgebreid laten afbeelden. Slechts een derde daarvan is bewaard gebleven, maar alleen daarvan is de vertaling al goed voor maar liefst 50 pagina’s. 2 In een van de teksten bij deze reliëfs staat: “All lands, all foreign countries, upper Syria-Palestine (Retjenu), lower Syria-Palestine (Retjenu), all remote foreign countries are at the feet of this Good God (Osorkon II). All living citizens.” 3

Osorkon claimde dus twee overwinningen: een over het gebied Libanon-zuidelijk Syrië, en een over het huidige Israël. Dit meldt hij voor zover mij bekend is nergens anders. Het is dan ook geen verrassing dat de enige plek waar ik dit vond, een Wikipediapagina is die niet over Osorkon gaat, maar over Zerah, de Cusjiet. De Naville waarnaar wordt verwezen is Édouard Naville, die in 1891 een boek over zijn opgravingen in Bubastis publiceerde. Op pagina 51 concludeert hij aan de hand van deze inscriptie dat Osorkon oorlog voerde in Syrië en Israël.p

Er kan waarheid zitten in deze claim. In Osorkon II’s tijd was er contact met Israël; een grote albasten kruik met zijn cartouche erop is gevonden in Samaria. 4

Osorkons Heb Sed-festival heeft een datering waar een chronoloog blij van wordt, IV akhet 1 in jaar 22 5, 2 maart 765. Toch is dit omstreden. Een Heb Sed werd tijdens dynastie XII pas met jaar 30 gevierd, en er wordt daarom gezegd dat jaar 22 een fout van de schrijver is, die gecorrigeerd moet worden naar 30, ook al staat er 22. 6 Maar de logica uit dynastie XII gold al niet meer in het Nieuwe Rijk. Van onder andere Ramses I (1055/4-1052), Seti I (1052-1043), Amenmesse (967-962/1), Setnakht (941-937) en Ramses IV (906-900) worden Heb Seds genoemd. 7 Shoshenq I (819/8-797) vermeldt een tweede Heb Sed 8, terwijl hij maar 21 jaar regeerde. Jaar 22 kan dus prima voor Osorkons Heb Sed.

Uzzia

Uzzia was misschien wel de machtigste koning van Juda. Dat wil zeggen, zolang hij de Heer zocht maakte God hem voorspoedig. (2 Kro 26:5) Hij versloeg en overheerste de volken om Juda heen, en “zijn naam verbreidde zich (letterlijk: ging) tot waar men in Egypte komt, want hij werd buitengewoon sterk.” (vers 8) Hij bouwde veel en had een enorm leger, waardoor zijn naam “(letterlijk) ging tot van ver weg uit” (vers 15). Maar uiteindelijk werd hij hoogmoedig, en dat was zijn val. Toen God hem strafte met melaatsheid leefde hij voortaan afgezonderd, en zijn zoon Jotham werd aangesteld als regent (vers 21).

Uzzia begon in 783 te regeren en Jotham (749-730) was volgens de Seder Olam 25 jaar regent voor zijn vader, voordat hij koning werd 9; 774 is dan het jaar waarin Uzzia melaats werd. Ergens tussen beide jaartallen moet hij beroemd zijn geweest in Egypte.

Na 774 zal de door Uzzia opgebouwde macht zijn gebroken. De Ammonieten, die hem nog schatting betaalden (2 Kro 26:8), werden toen Jotham koning was onderworpen (2 Kro 27:5). Pas toen Jotham koning werd steeg Juda’s macht weer, “want hij richtte zijn wegen voor het aangezicht van de HEERE, zijn God.” (2 Kro 27:6)

Jerobeam II

Over Jerobeam staat geschreven dat hij “Damascus en Hamath van Juda aan Israël teruggebracht heeft” (2 Kon 14:28). Dat deze steden van Juda waren is opmerkelijk, want Juda had kennelijk grondgebied ten noorden èn zuiden van Jerobeams land. Volgens de meeste uitleggers heroverde Jerobeam het gebied dat ooit aan David en Salomo toebehoord had. Dat klopt, maar het is onlogisch om achter “Juda” hun tijd te lezen. Zij regeerden over heel Israël. Toen Jerobeam Damascus en Hamath veroverde waren beide steden alleen van Juda.

Deze steden zullen geen onderdeel zijn geweest van het gebied dat Jerobeam op Syrië terugveroverde, van Lebo-Hamath tot de zee van de Vlakte (2 Kon 14:25-27), ofwel de Dode zee (Joz 3:16), want Lebo-Hamath lag ten zuiden van Damascus (Ez 48:1). Jerobeam, of een van zijn opvolgers, raakte Damascus uiteindelijk ook weer kwijt. Toen Pekah (751/0-731/0) Achaz (734-715) aanviel, wat dankzij hun regeringsjaren op 734-731/0 kan worden gedateerd, deed hij dat samen met koning Rezin van Syrië, wiens hoofdstad Damascus was (Jes 7:8).

Conclusie

Als je dit allemaal samenvoegt, komt er een interessant beeld uit waarin alle gegevens een plek hebben.

Uzzia heerste over zijn buurlanden en was sterk genoeg om ook Damascus en Hamath te veroveren. Maar nadat hij in 774 hoogmoedig werd brak zijn macht. De Ammonieten wierpen Juda’s juk af en Osorkon versloeg, ergens voor zijn Heb Sed uit 765, Juda in zowel Beneden- als Boven-Retjenu. Het gebied in Beneden-Retjenu kunnen de door Uzzia gebouwde steden in Filistea (2 Kro 26:6) zijn, het gebied in Boven-Retjenu is mogelijk Damascus en Hamath. Zolang Jerobeam ergens daarna deze steden weer veroverde op Osorkon klopt ook het woord “teruggebracht”. Hierbij kan Jerobeam de kruik met Osorkons naam erop hebben buitgemaakt, om hem mee te nemen naar Samaria.

Een overwinning over het ooit zo machtige Juda, waarvan de roem tot de grenzen van Egypte was doorgedrongen, is zeker een vermelding waard. Osorkon kan gebruik hebben gemaakt van de daarop volgende zwakheid van Juda.

Dat volgens Osorkon Beneden-Retjenu en Boven-Retjenu aan zijn voeten lagen, kennelijk zonder dat hij en zijn opvolgers deze landen langdurig in handen kregen, past daarom in een op de Bijbel gebaseerde chronologie.

laatste wijziging: 20 januari 2022

  1. By Onceinawhile – Own work, CC BY-SA 4.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=84395184[]
  2. Ritner (2009), p. 291-341[]
  3. Ritner (2009), p. 326[]
  4. H. Tadmor, Que and Muṣri, in Israel Exploration Journal, Vol. 11, No. 3 (1961), p. 148[]
  5. Ritner (2009), p. 326-327[]
  6. Edward F. Wente, Review van The Third Intermediate Period in Egypt (1100-650 B.C.) van Kenneth A. Kitchen, in Journal of Near Eastern Studies, Vol. 35, No. 4 (Oct., 1976), p. 278[]
  7. Salvador Costa, On the Scenes of the King Receiving the Sed-Fests in the Theban Temples of the Ramesside Period, in Studien zur Altägyptischen Kultur, Bd. 35 (2006), p. 61-74[]
  8. TIP, § 260, voetnoot 322[]
  9. Seder Olam Rabbah, Tractate 19[]

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *