Categorieën
7. Derde Tussenperiode

Dynastie XXIII

Vrouw met apen, een beeld uit deze dynastie 1

Introductie

Dynastie XXIII bestaat uit een paar zijtakken van XXII; ook zij zijn, voor zover bekend, nakomelingen van Shoshenq I. Beide dynastieën hadden het land verdeeld. Hoe ze dat precies deden is mij onbekend, maar het ging niet altijd even soepel; onder Takelot II waren er twee opstanden en Osorkon III meldde, toen hij nog geen koning was, dat hij iedereen had verslagen. Zoals gebruikelijk in Egypte worden er helaas geen namen gegeven.

Deze dynastie bestond uit twee families. De eerste is die van Pedubast I, denkelijk de zoon van zijn voorganger en waarschijnlijk co-heerser, Harsiese. De tweede is die van Takelot II en zijn zoon Osorkon III. Daarna kwamen Shoshenq VII en Iny, die elk maar kort regeerden, maar of zij bij een van beide families hoorden is onbekend.

Eén koning blijft een raadsel; zelfs zijn naam is onduidelijk. Si/In-beb/redwy? is alleen bekend van een graffiti op de tempel van Khons in Karnak. Volgens Kitchen is de lezing van zijn naam ingewikkeld, en kan het een afkorting of bijnaam zijn van een beter bekende koning, zoals Iuput I of Osorkon III. 2 Tot er meer opduikt over deze koning hou ik het daarbij.

2 generaties, 19 jaar

Syncellus kopieerde uit The Old Chronicle dat dynastie XXIII 2 generaties bevatte, die in totaal 19 jaar regeerden. Dat lijkt onmogelijk en een reden om het meteen opzij te schuiven, maar er is een reden voor te vinden.

De 48 jaar die de Chronicle aan dynastie XXII geeft lijkt geëindigd te zijn met de kroning van Takelot II in 771/0; 19 jaar later is 752/1, het jaar dat Iuput I co-heerser werd. Tussen beide jaartallen regeerden twee koningen, Takelot II en Pedubast I. Wat daar zo belangrijk aan was weet ik alleen niet. Takelot en Pedubast waren toen nog niet eens gestorven.

Harsiese

Hedjkheperre Setepenamun Harsiese Meryamun
ca. september 773/zomer 772-(ca. september 761)

Hij regeerde toen Osorkon II (787-minstens 759) koning was: op standbeeld Cairo CG 42208 staan Osorkons complete titels, maar het beeld was gewijd “bij de gratie” van Harsiese. 3

Nile Level Record no. 24 vermeldt de hoogte van de overstroming van de Nijl uit een anoniem jaar 12, “dat is jaar 5 van de koning van Boven- en Beneden-Egypte, Usermare Setepenamun Pedu[bast] Meryamun Si-Ese”, ofwel Pedubast I (766/5-741/0). Er zijn redenen om dit jaar 12 aan Harsiese toe te schrijven, wat Harsieses enige datering zou zijn. Dat plaatst deze overstroming in 761, en levert bovenstaande datering voor hem op.

Kitchen schat Harsieses koningschap, dankzij zijn monumenten, op 10-15 jaar. 4

Volgens Karl Jansen-Winkeln kan hij een zoon zijn geweest van Shoshenq D; zie Shoshenq IIb.

Takelot II

Hedjkheperre Setepenre Takelot II Si-Ese Meryamun
11 november 771/22 februari 770-746

Hij lijkt Takelot F te zijn geweest, een hogepriester van Amun; deze was de zoon van Nimlot C, de zoon van Osorkon II (787-minstens 759). 5

De standaardchronologie plaatst hem in de negende eeuw, minstens 70 jaar voor 771/0. Maar in die tijd kan hij niet hebben geleefd. Op de doodskist die tegenwoordig catalogusnummer CGC 41035 heeft, en waarin zijn kleindochter, een dochter van Osorkon III, werd begraven, staat een vorm van de naam Osiris die bekend is van dynastie XXV, uit het eind van de achtste eeuw. 6

Volgens de Kroniek van Prins Osorkon (Osorkon III) kwam na jaar 24 van Takelot II het jaar 22 van Shoshenq III (766-727). 7 Daarnaast is nog een jaar 25 van Takelot gevonden, waarin land werd geschonken aan zijn dochter Karoama, zangeres van Amun in Karnak. 8 Als jaar 25 kort duurde, of gewoon is overgeslagen door Osorkon, die niet elk jaar vermeldt, zat er minstens 3-4 jaar verschil tussen de jaren van Takelot en Shoshenq.

Het jaar 14 dat in de standaardchronologie zowel aan hem als aan Takelot III kan worden toegeschreven, past in mijn chronologie alleen bij Takelot III. Voor de chronologie van Takelot II is het niet belangrijk, voor die van Takelot III juist wel.

Takelot II en de maan

In deze Kroniek van Prins Osorkon 9: “Now afterwards, in regnal year 15, fourth month of summer (shemu), day 25, under the Majesty of his noble father (Takelot II), the god who rules Thebes, the sky did not swallow the moon (in an eclipse), although a great (?) convulsion occurred in this land like […] the children of rebellion, as the inflicted civil strife in Upper and Lower Egypt […]” In de voetnoot staat dat dit betekent dat, ook al was er geen maansverduistering (volgens de Egyptenaren een slecht voorteken), er toch onheil naderde.

Ad Thijs 10 vindt deze conclusie niet logisch. Het zou namelijk betekenen dat bij alle rampen de maan signalen had moeten afgeven, maar die worden nergens vermeld. Er wordt bijvoorbeeld door Osorkon ook geschreven over een rebellie van 4 jaar eerder, en vlak daarvoor staat over de maan, in het deel waarin hij zichzelf als perfect beschrijft: “Not once did he miss a period of time, even as the moon in its [cour]se.” 11 Er moet iets gebeurd zijn met de maan rond het begin van de rebellie, anders zou er geen reden zijn om de maan überhaupt te vermelden.

Ik ben het met Thijs eens. Rond de goede dag was er inderdaad bijna een maansverduistering. In heel de achtste eeuw is maar een maansverduistering die past, die van 15 februari 756. Dit was IV shemu 23, twee dagen voor de opstand, en kon zo beschouwd worden als voorteken. De eclipse past precies bij de omschrijving “the sky did not swallow the moon”: de maan ging door de schaduw van de aarde zonder achter haar te duiken.

Uit Takelots regering is de datum van een Tepi Shemu-festival bekend, dat begon met met nieuwe maan en vijf dagen duurde. Dit was I shemu 11 in jaar 11 12, 6 november 760, precies de datum van nieuwe maan.

Als je beide maandateringen vergelijkt kan je concluderen dat hij ergens tussen I shemu 11, 10 november 771, en IV shemu 25, 22 februari 770, op de troon kwam.

Pedubast I

Usermare Setepenamun Pedubast I Meryamun Si-Ese
16 november 766/ca. september 765-741/0

Manetho:

  • Africanus: Petubates, 40 jaar: in zijn regering werd het Olympische festival voor het eerst gevierd.
  • Eusebius: Petubastis, 25 jaar
  • Jerome: Petubastis, 25 jaar
  • Book of Sothis: Petubastes, 44 jaar

Zijn jaar 23 wordt vermeld in Nile Level Record no. 29. Van Manetho’s twee verschillende opgaves zullen daarom de 25 de gezochte zijn. Gebaseerd op Pedubasts onderstaande nieuwe manen werd hij koning tussen I shemu 19, 16 november 766, en I shemu 1, 28 oktober 765; dat is nogal ruim, dus zijn eerste Nijlvloed kan daarom zowel die in 765 als in 764 zijn geweest. Maar gebaseerd op Nile Level Record no. 24 en het beginjaar van Harsiese, zijn mogelijke vader, kan dat alleen 765 zijn. Pedubast werd dus koning voor de vloed van 765, rond september.

Voor Manetho’s 40 en 44 jaar, zie Pedubast I en de 40 jaar.

Hij is te onderscheiden van Usermare Setepenamun Pedubast Meryamun Si-Bast; het enige verschil tussen hen is de bijnaam Si-Ese en Si-Bast. Deze heb ik Pedubast III genummerd, een nummer dat nog vrij lijkt te zijn.

Pedubast I en de maan

Pedubast kan gedateerd worden aan de hand van de maan.

In jaar 7 van een Pedubast Meryamun, op I shemu <1>, werd zijn zoon Pediamonet gewijd als priester. 13 Op I shemu 19 in jaar 8 van opnieuw een Pedubast Meryamun, werd Paentyiufankh gewijd door de hogepriester van Amun, Harsiese. 14 Dit kan alleen Pedubast I zijn. Pedubast III en Pedubast II heersten namelijk in Beneden-Egypte, en Pedubast IV was een rebel tegen de Perzen die het nog geen 4 jaar volhield.

Priesters werden gewijd bij het Tepi Shemu-festival, dat gevierd werd met nieuwe maan. De enige twee passende nieuwe manen voor deze wijdingen zijn die van 27 oktober 759, I shemu 1, en 15 november 758, I shemu 20. Als de maan een dag eerder al onzichtbaar was kan I shemu 19 in plaats van 20 gekozen zijn als begindatum van het feest; in november en december was het weer niet altijd goed genoeg om goede observaties van de maan te doen 15.

Een andere nieuwemaansdatum is mogelijk ook van hem. Op I shemu 22[+x] in een jaar 10 werd een priester gewijd; de namen van priester èn farao zijn helaas verdwenen. 16 Wat wel duidelijk is, is dat deze nieuwe maan op of na dag 22 in I shemu viel. Dan blijven er maar twee mogelijkheden over: 22 november 756, I shemu 28 in jaar 10 van Pedubast I, en 8 november 695, I shemu 29 in jaar 10 van Takelot III. Een keuze is helaas niet te maken.

Iuput I

Iuput Meryamun
ca. september 752/ca. september 751-733/2

Zijn jaar 2 wordt samen met jaar 16 van Pedubast I vermeld in Nile Level Record no. 26. 17 Dit was ongeveer september 750.

Jaar 9 (743) en 12 (740) staan vermeld in graffiti’s 244, 245A en 245B op het dak van de tempel van Khons in Karnak. 18 Veel meer is van hem niet gevonden. Voor zijn sterfjaar, zie Pedubast I en de 40 jaar.

Het jaar 21 van een koning Iuput, kan door zijn datering alleen van Iuput II zijn geweest.

Shoshenq VI

Usermare Meryamun Shoshenq VI Meryamun
(ca. september 735)-728/7

I akhet 20 uit jaar 6 van een Shoshenq wordt vermeld op het dak van de tempel van Khons in Karnak. Hij wordt alleen koning van Opper-Egypte genoemd en kan daarom worden geïdentificeerd met Shoshenq VI. 19 Jaar 6 wordt ook vermeld in Nile Level Record no. 25. Maar Shoshenq heeft langer geregeerd. Nile Level Record no. 44 vermeldt jaar 6 van een koning wiens prenomen eindigt op […]re Meryamun, en in deze periode bevatte alleen de prenomen van Shoshenq VI Meryamun. Ook Gerard Broekman plaatst no. 44 bij Shoshenq VI. Na de koning wordt namelijk een hogepriester genoemd (zijn naam is weggesleten), zodat dit de tijd van Shoshenq III (766-727) zal zijn. De structuur van de tekst lijkt bovendien het meest op no. 25. Het complete begin van no. 44 is weggesleten, dus het zal minstens jaar 8 zijn geweest. 20

Jaar 8 was uiterlijk 728, want de vloed van 727 was die uit jaar 39 van Shoshenq III. Shoshenq VI zat dus rond september 735 al op de troon en was een co-heerser van Iuput I, en gezien de familiegeschiedenis ook zijn zoon.

Osorkon III

Usermare Setepenamun(re) Osorkon III Meryamun Si-Ese Netjerheqawaset
17 november/17 december 727-ca. september 699/ca. september (voor 7 oktober) 698

Manetho:

  • Africanus: Osorcho, 8 jaar: de Egyptenaren noemden hem Heracles.
  • Eusebius: Osorthon, 9 jaar: de Egyptenaren noemden hem Heracles.
  • Jerome: Osorthon, 9 jaar
  • Book of Sothis: 69. Osorthon, 9 jaar

Zijn precieze datering heeft genoeg voer voor een aparte post.

In tegenstelling tot wat soms gedacht wordt is hij de Usermare Osorkon die vermeld wordt op twee steenblokken uit het heilige meer van (de tempel van) Mut in Tanis. Zijn prenomen is hier geschreven zonder de sikkel-hiëroglief, zoals alleen gebeurde in de prenomen van Osorkon III. 21 Deze steenblokken komen uit de laatste fase van de Derde Tussenperiode, toen er qua schrijfstijl teruggegrepen werd op veel eerdere periodes. 22

Identificaties

Hij was Osorkon B, hogepriester van Amun onder zijn vader Takelot II en onder Shoshenq III 23; de Akoris Stela noemt hem zowel koning als hogepriester van Amun 24.

Dankzij de inkorting van de standaardchronologie is hij ook te identificeren met koningszoon en hogepriester van Amun Osorkon F; diens dochter Shepenupet staat op een stela die dateerbaar is op ongeveer 720/700, en een andere dochter, Mutmose, was de oma van ene DjedAmenefankh, die vermeld wordt in 651. Kitchen schat dat hij rond 750/740 hogepriester was. 25 Dat past uitstekend past bij Osorkon III in een ingekorte chronologie. 26 Hij krijgt dan alleen niet de hoogste titel, die van koning mee, maar dat gebeurde vaker. Shoshenq IIa werd door zijn zoon Harsiese geen koning, maar hogepriester van Amun genoemd. 27

Op de Overwinningsstela van Piye, uit 726, wordt hij vermeld als Osorkon, de koning van Bubastis en het district Ranofer, wat volgens Kenneth Kitchen Tanis is 28. In Tanis is hij alleen niet gevonden, wat een grote reden is om beide Osorkons juist niet te identificeren. 29 Maar dit wordt in mijn chronologie verklaard doordat Shoshenq IV tussen 726-724, kort na Piyes veroveringen, koning werd in Tanis. Osorkon heeft daar dan te kort geregeerd om zijn naam achter te laten.

In 716 bereikte het leger van Sargon II, de koning van Assyrië, de Rivier van Egypte (Wadi el Arish), en kreeg hij als geschenk twaalf grote paarden van Šilkanni, de koning van Muṣur (Egypte) wiens locatie ver weg is. 30 Dit zal Osorkon zijn geweest, de koning van Boven-Egypte; de medeklinkers zijn dezelfde.

Als laatste is hij te identificeren met koning So, die een verzoek kreeg van Hosea, de laatste koning van Israël (730-722), om hem te helpen in zijn opstand tegen de Assyriërs.

Apis-stier

In jaar 2 van Pami (714/3) stierf een Apis-stier die ook gedateerd is op een anoniem jaar 11+x. In mijn chronologie zal dit jaar 14 van Osorkon III (714/3) zijn.

Shepenupet I

Khenemetibamun Shepenupet I Meritmut
718-708

Manetho: Psammus, 10 jaar

Book of Sothis: 70. Psammus, 10 jaar

Identificatie met Psammus

Manetho is heel selectief als het gaat om de Derde Tussenperiode. De meeste koningen noemt hij niet, en degenen die hij wel noemt zijn vaak moeilijk te identificeren. Dat geldt zeker voor Psammus; geen van de bekende koningen heeft een naam die erop lijkt. Alleen Africanus geeft Psammus een opvolger, Zet, 31 (variant, 34) jaar, wiens identiteit ook duister is.

Matthew J. Adams 31 heeft een interessante theorie over Psammus en Zet. Volgens hem wettigde Taharqa (690-664) zijn koningschap via de vrouwelijke lijn, en begon zo een Cusjitische traditie die nog lang bleef voortbestaan. De koningen die erkend werden in Thebe waren: Osorkon II – Pedubast I met co-regent Iuput I – Osorkon III met co-regent Takelot III – Shepenupet I met Amenirdis I – Piye – Shabaka – Shebitku 32 – Taharqa. (Dit is de volgorde van de standaardchronologie, maar voor Adams’ theorie in mijn chronologie maakt dat weinig uit.)

Shepenupet I en Amenirdis I waren godsvrouwen van Amun. Van het oogpunt van dynastie XXV gold de adoptie van Piyes zus Amenirdis door Shepenupet, een dochter van Osorkon III, als legitimatie van Piyes macht over Thebe. Omdat Shepenupet niet alleen haar namen in cartouches schreef maar ook de koninklijke titels “heer van de Twee Landen” en “heer van verschijningen” aannam, kan ze het koningschap van Osorkon III aan de Cusjieten hebben doorgegeven. Voor Taharqa’s wettiging van zijn koningschap was ze de adoptiemoeder van zijn voorganger Piye. Petubates is dan Pedubast I, Osorcho Osorkon III en Shepenupet Meritmut is zo een logische kandidaat voor Psammus.

Psammus lijkt niet op Shepenupet Meritmut, maar het is een (flinke) inkorting. merit werd in het Laat-Egyptisch uitgesproken als ma, de t aan het einde van lettergrepen en woorden werd regelmatig weggelaten of afgezwakt tot een alef, en de r veranderde in een glottisslag (de stilte in een woord als beamen, tussen de e en a). Meritmut kon zo -mmou worden, en Shepenupet kon via klankwisseling en flinke inkorting in het Grieks worden opgeschreven als Psa-. Samen is dat Psammus.

Shepenupets opvolger Zet wordt door Adams geïdentificeerd met Piye (743-712), die minstens 30 jaar regeerde. Er bestaat volgens hem geen taalkundige overeenkomst tussen de naam Zet en enig deel van Piyes koninklijke titulatuur, maar de plaats maakt het waarschijnlijk. De regeringsduur ook. Het verklaart twee anders onbekend gebleven namen op een logische manier, dus verdient het een plek in mijn chronologie.

Chronologie

Shepenupets jaartallen 718-708 zijn gebaseerd op de 8 of 9 jaar die Manetho aan haar vader geeft, en begonnen aan het eind van 727. Ze wordt voor Piye genoemd, en regeerde dus voor zijn dood; hij stierf in 712.

Shepenupet en haar opvolgster Amenirdis I worden allebei vermeld in hun functie van godsvrouw, beiden levend (‘nḫ.tj d.t, Ankhtydjet), in de kapel van Osiris Heqadjet in Karnak; dit is de tijd van Piyes opvolger, Shebitku (712-704). Er was altijd maar een godsvrouw, dus Shepenupet zal tijdens de bouw zijn gestorven en opgevolgd. In de standaardchronologie, waar Osorkon III 60-70 jaar eerder regeerde, betekent dit dat ze heel oud werd. 33 Hier valt haar leeftijd wel mee. 708, wat haar sterfjaar was als ik Manetho’s chronologie goed heb geïnterpreteerd, valt precies in de tijd van Shebitku.

De Turin Stela van een Shepenupet, die door De Meulenaere geïdentificeerd als dochter van HPA en kroonprins Osorkon (B), is door hem en Munro gedateerd op 720-700 of “niet eerder dan het eind van de achtste eeuw”. 6

Takelot III

Usermare Setepenamun Takelot II Meryamun Si-Ese Netjerheqawaset
ca. september/13 oktober 704-ca. september 691/ca. september 689

Op I shemu <1> in jaar 7 van Usermare Setepenamun Takelot (III) werd een priester gewijd. 34 Dat gebeurde zoals gebruikelijk met nieuwe maan; deze nieuwe maan kan alleen die van 13 oktober 698 zijn geweest, I shemu 2. Als de maan een dag eerder al onzichtbaar was, door bijvoorbeeld wolken, kan de wijding een dag eerder zijn geweest.

Hij kwam daarom tussen I shemu 2, 14 oktober 705, en I shemu 1, 13 oktober 704, op de troon. Die periode kan een flink stuk worden ingekort dankzij Nile Level Record no. 13, wat gedateerd is op zowel jaar 28 van Osorkon III als jaar 5 van Takelot III 35; dit kan alleen 699 zijn. Takelots eerste Nijlvloed was daarom die van 703. Hij kwam dus na ongeveer september, de tijd van de hoogste vloed, in 704 op de troon.

De nieuwe maan van I shemu 22[+x] uit een jaar 10 is mogelijk ook van hem, en dan I shemu 29, 8 november 695. Maar zie Pedubast I (766/5-741/0).

Van hem, en niet van Takelot II, is een jaar 14 bekend (691/0).

Voor zijn sterfjaar, zie Shoshenq VII.

Tegelijk met de Cusjieten

Wadjtawy was zowel Takelots Horus-, Nebty- als Gouden Horus-namen, zijn prenomen kwam uit de tijd van de Ramsessiden. Shabaka (704-690) had voor de deze drie ook dezelfde naam, Sebaqtawy, en eenzelfde prenomen. Ze lijken dus in dezelfde tijd te hebben geregeerd. 36

Het hoogste jaar dat met zekerheid bekend is, is jaar 13 (692/1). Dit wordt vermeld op de Amheida Stela en noemt als hoofd van de Shamain Nesdjehuty. Deze man komt als opperhoofd van de Shamain voor op de Lesser Dakhla Stela uit jaar 24 van Piye (720/19). 36 Takelot en Piye kunnen dus niet te lang na elkaar hebben geregeerd.

In de Heqadjet-kapel in Karnak wordt hij afgebeeld met de korte kilt met brede plooien, die meestal hoort bij dynastie XXV. Hij heeft daar brede schouders, een driehoekige torso, een heel smal middel en lange benen. Dat past beter bij afbeeldingen van Shabaka en Shebitku, dan van Iuput, Tefnakht, Bakenranef en Taharqa; zij kregen een laag middel en korte benen. 37

Voor hij koning werd was hij hogepriester van Amun. Door de chronologie in te korten en hem 70 jaar later te plaatsen dan de standaardchronologie, wordt een van de grootste problemen van die chronologie opgelost: wat er gebeurde met het hogepriesterschap van Amun nadat Takelot III koning werd. De simpelste oplossing is volgens Kitchen dat het ambt al die jaren tijdelijk opgeschort was 38, ondanks dat het heel belangrijk was. Het had ook een politieke functie.

De volgende met zekerheid bekende hogepriester van Amun in Thebe was Haremakhet, een zoon van Shabaka die diende onder Taharqa (690-664) en Tantamani (664-656). Haremakhets zoon Harkhebi was hogepriester in jaar 9 en 14 van Psamtik I (656/5 en 651/0). 39 Een “lege” periode van minimaal 14 jaar is veel beter te verklaren dan een van 70: Shabaka of Takelot kan een zoon hebben aangesteld, die, doordat er sowieso weinig bewaard is gebleven uit deze periode, in de schaduwen blijft voor ons.

Rudamun

Usermare Setepenre Rudamun Meryamun
ca. september 691/ca. september 689

Deze zoon van Osorkon III komt maar weinig voor. Er is niks gedateerd op zijn regering. 40 Kenneth Kitchen geeft hem 3 jaar op basis van zijn chronologie. 41 Door de datering van Shoshenq VII zal dat meer dan het maximum zijn.

Zijn dochter Irbastwedjanefu was getrouwd met koning Peftjauawybast van Heracleopolis.

Shoshenq VII

Hedjekheperre Setepenre Shoshenq VII Meryamun Si-Ese
ca. september 691/ca. september 689-(ca. september 666 of ca. september 665)

Een alternatief nummer voor hem is VIa.

Hij komt alleen voor in Nile Level Records no. 3 en waarschijnlijk 45, en in een graffiti op het dak van de tempel van Khons in Karnak, maar dat is genoeg om hem te kunnen plaatsen. Dat levert alleen zo veel tekst op dat ik daar een aparte post voor heb gemaakt.

Minstens tussen 684-668 had hij geen macht in Thebe. De Assyriërs kennen in 671-668 maar één koning Shoshenq, die ze Susinqu, koning van Puširu (Busiris), noemen. Dit moet Shoshenq VII wel zijn geweest. Het verklaart waar hij in de tussentijd regeerde.

Hij is vermoedelijk de koning van Boven- en Beneden-Egypte, Shoshenq, die vermeld wordt als tijdgenoot van Pedubast III.

Hij, of eventueel Shoshenq VIII, was de koning Shoshe(n)q op wie Ankhefensekhmet zijn genealogie van 60 generaties dateerde; Ankhefensekhmet werd op zijn vroegst omstreeks 685-680 geboren.

Shoshenq VIII

Wasneterre Setep(en)re Shosh(enq Mery)amun Netjerheqawaset

Hij wordt alleen genoemd op een bronzen hanger. Volgens Kitchen zijn de Was- en -neter- hiërogliefen heel duidelijk, net als alle andere hiërogliefen; maar de spelling is slecht, want verschillende letters missen. Dus of Wasneterre Shoshenq was een aparte koning, of Was- en -neter- zijn fouten voor Use(r)- en -maat- (-neter- omgedraaid), in Usermare, ofwel Shoshenq III. 42

Helaas is onbekend waar de hanger vandaan kwam.

Als hij toch een aparte koning was, en niet Shoshenq III, zal hij aan het eind van de Derde Tussenperiode thuishoren, waar originele prenomens voorkomen. Netjerheqawaset was ook de bijnaam van Osorkon III en Takelot III, dus ik denk dat Shoshenq aan het eind van dynastie XXIII thuishoort, na Shoshenq VII, die nog een standaardprenomen had. Hij regeerde dan voor Iny, wiens nagedachtenis werd verwoest, en daarom mogelijk de laatste van de dynastie was.

Iny

Menkheperre Iny Si-Ese Meryamun
(na 666/5)-(na 662/1)

Aan het einde van de Libische Periode

Op stela Louvre C. 100 wordt Iny afgebeeld met zijn dochter, Mutirdis; zijn Horus-naam is hier Ḥr sm3 t3wy, “Horus verenigend de Twee Landen”. Deze stela kan worden gedateerd op de vroege dynastie XXV. In tegenstelling tot alle koningen uit heel de Derde Tussenperiode, inclusief degenen die elkaar bevochten, was hij het slachtoffer van damnatio memoriae. 43

Zijn jaar 5 wordt vermeld in graffiti op het dak van de tempel van Khons in Karnak. Als je dat combineert met twee andere graffiti’s blijkt dat Iny twee generaties na jaar 4 van een Shoshenq Meryamun leefde. 44 Samen geven ze namelijk de volgende priesterlijke genealogie:

Irethoreru’s graffiti heeft de stijl van graffiti uit dynasties XXV-XXVI, de anderen uit die van dynastieën XXII-XXIII. In de standaardchronologie kan Irethoreru alleen een nakomeling zijn van de Djedioh uit jaar 5, in mijn chronologie kan hij prima de zoon zijn van de de oudere Djedioh, die net als Irethoreru vader van de god was. Dynastie XXV was namelijk Thebe voor meer dan een decennium kwijtgeraakt aan dynastie XXIII. Shoshenq Meryamun regeerde dan voordat XXV Thebe veroverde of heroverde, en Iny voor de herovering of nadat XXV Thebe weer was kwijtgeraakt.

Wie was Shoshenq Meryamun?

De identiteit van Shoshenq Meryamun is een tweede. Alle Shoshenqs heetten namelijk Meryamun. Wel belangrijk is dat de gezochte Shoshenq Meryamun in Thebe wordt vermeld. Hij moet daar de macht hebben gehad. Shoshenq IV (726/3-714) valt daarom af, want hij regeerde in Beneden-Egypte. Shoshenq III (766-727) had minstens tot in jaar 6 de macht in Thebe 45, maar zijn jaar 4 was maar liefst een eeuw voor Iny. Dat is wel heel veel voor het werkzame leven van drie generaties. Zijn vier voorgangers Shoshenq vallen om dezelfde reden af.

De keuze ligt daarom bij Shoshenq V (713-677/1), die zich Heqawaset (heerser van Thebe) noemde en daar macht zal hebben gehad, maar voor zover mij bekend daar niet gevonden is, en de twee Shoshenqs uit Iny’s dynastie: VI (735 of daarvoor-728/7) en VII (691/89-minstens 666). VIII wordt maar één keer vermeld en heb ik daarom buiten beschouwing gelaten.

Jaar 4 van Shoshenq VI was uiterlijk 732, zo’n 70 jaar voor Iny. Dat kan, als de eerste Djedioh aan het begin van zijn ambt schreef en de tweede Djedioh aan het eind van de zijne. Hetzelfde geldt voor Shoshenq V, wiens jaar 4 710 was. Beide zijn mogelijk. Maar het voordeel van jaar 4 van Shoshenq VII, 688/6, is dat Irethoreru’s graffiti uit de overgang tussen XXV en XXVI kan komen; XXIII regeerde namelijk tegelijk met XXV. Ook het feit dat Iny de enige koning van heel de Derde Tussenperiode was die damnatio memoriae onderging plaatst hem helemaal aan het eind van deze periode, en daarmee na Irethoreru’s tijd.

Conclusie voor Iny

Iny zal na Shoshenq VII op de troon zijn gekomen, dus na 666 of 665. Dat hij zich “Horus (koning) verenigend de Twee Landen” noemde moet iets zeggen. Ik vermoed dat hij streed tegen Psamtik I (664-610), de eerste koning van XXVI die heel Egypte in zijn macht kreeg, en uiteindelijk flink van hem verloor.

In dat geval wordt een verhaal van Diodorus Siculus interessant. Volgens hem handelde Psammetichus (Psamtik I) met de Feniciërs en Grieken, waardoor hij rijk werd en op vriendelijke voet stond met volken en heersers van buiten Egypte. Dit was de reden waarom de andere 11 koningen van Egypte jaloers werden en oorlog tegen hem voerden. Met dank aan huursoldaten uit Carië en Ionië overwon Psammetichus hen in de stad Momemphis; sommige koningen sneuvelden, anderen werden verdreven naar Libië, en waren geen partij meer voor hem. 46 Iny kan een van deze koningen zijn geweest.

laatste wijzigingen:
26 februari 2023: Osorkon III is degene die in Tanis wordt vermeld, niet Osorkon IV

  1. By Rama, CC BY-SA 3.0 fr, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=80962895[]
  2. TIP, § 78[]
  3. AEC, p. 241[]
  4. TIP, § 159[]
  5. Royal Families, p. 224[]
  6. Morkot en James (2009), p. 24[][]
  7. Ritner (2009), p. 371-372[]
  8. TIP, § 294 en 290[]
  9. Ritner (2009), p. 363 en 376 (voetnoot) []
  10. Thijs (2010), p. 180-182[]
  11. Ritner (2009), p. 354[]
  12. Krauss (2015), p. 338[]
  13. Karnak Priestly Annals, fragment 1, Ritner (2009), p. 48[]
  14. Karnak Priestly Annals, fragment 2, Ritner (2009), p. 49[]
  15. Krauss (2015), p. 363[]
  16. Karnak Priestly Annals, fragment 38, Ritner (2009), p. 61[]
  17. Ritner (2009), p. 38[]
  18. Jacquet-Gordon (2004), p. 84-85[]
  19. Jacquet-Gordon (2004), p. 40-41[]
  20. Gerard P. F. Broekman, The Nile Level Records of the Twenty-Second and Twenty-Third Dynasties in Karnak: A Reconsideration of Their Chronological Order, in The Journal of Egyptian Archaeology, Vol. 88 (2002), p. 174[]
  21. Robert M. Porter, Osorkon III of Tanis: the contemporary of Piye? in Göttinger Miszellen 230 (2011), p. 111-112[]
  22. Aidan Dodson, Chapter One, The Coming of the Kushites and the Identity of Osorkon IV, in Thebes in the First Millennium BC (2014), p. 6-10[]
  23. Royal Families, p. 226[]
  24. Ritner (2009), p. 421-422[]
  25. TIP, § 485 (supplement 1986) []
  26. Morkot en James (2009), p. 26[]
  27. TIP, § 94[]
  28. TIP, § 92[]
  29. Aidan Dodson, Chapter One, The Coming of the Kushites and the Identity of Osorkon IV, in Thebes in the First Millennium BC (2014), p. 6-10[]
  30. TIP, § 115, en RINAP, teksten Sargon II 063 en 082[]
  31. Matthew J. Adams, Manetho’s Twenty-third Dynasty and the Legitimization of Kushite Rule over Egypt, in Antiguo Oriente, Volumen 9, Volumen en honor de Alicia Daneri Rodrigo con motivo de su retiro (2011), p. 19-46[]
  32. Shabaka en Shebitku zijn hier omgedraaid omdat de ontdekking dat Shebitku eerst was, pas een paar jaar na de publicatie van Adams’ artikel werd gedaan. Of hij dat accepteert, weet ik niet.[]
  33. Claus Jurman, The Order of the Kushite Kings According to Sources from the Eastern Delta and Thebes. Or: Shabataka was here first! in Journal of Egyptian History 10 (2017), p. 131-132[]
  34. Ritner (2009), p. 12, 14[]
  35. Ritner (2009), p. 39-40[]
  36. Morkot en James (2009), p. 22[][]
  37. Morkot en James (2009), p. 23[]
  38. TIP, § 201[]
  39. TIP, § 157[]
  40. TIP, § 101[]
  41. TIP, § 450, supplement 1986[]
  42. TIP, § 67[]
  43. Gerard P. F. Broekman, The Chronological Position of King Shoshenq Mentioned in Nile Level Record No. 3 on the Quay Wall of the Great Temple of Amun at Karnak, in Studien zur Altägyptischen Kultur, Bd. 33 (2005), p. 84[]
  44. Jacquet-Gordon (2004), p. 49 (no. 126) en 55-56 (no. 145-148) []
  45. TIP, § 103[]
  46. Diodorus Siculus, Library of History, boek I, 66.9-12[]

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *