Categorieën
7. Derde Tussenperiode

De stieren van Apis

Een grafkamer uit het Serapeum. De gaten in de muren zijn voor de gedenkstelae. 1

Inleiding

Eén van de heilige dieren van de Egyptenaren was een stier, Apis. Hij kreeg in Memphis zijn eigen priesters en eredienst. Elke keer als zo’n stier stierf werd hij gemummificeerd en begraven en begon de zoektocht naar een vervanger, die een bepaald uiterlijk moest hebben. Omdat er telkens maar één stier was is dit een belangrijk punt voor de chronologie.

Sinds het Nieuwe Rijk werden deze stieren begraven in het Serapeum in Saqqara. De begrafenissen zijn meestal gedateerd op de gedenkstelae die met hen werden begraven en uit het hele land kwamen. Het Serapeum werd in de 19e eeuw n.Chr. herontdekt door Auguste Mariette. Hij heeft zijn vondsten wel opgeschreven, maar in meerdere versies, die elkaar ook nog een stegenspreken.

De laatste begrafenis komt uit de tijd van Cleopatra VII, maar voor mijn chronologie is het niet nodig om zo ver te gaan. Het belangrijkste zijn de stieren uit de Derde Tussenperiode.

Gemiddelde leeftijd

Volgens de schoonmoeder van een van mijn broers, een boerin, kunnen stieren maximaal zo’n 25-30 jaar oud worden. Dat past bij de bekende gegevens. Recordhouder is de Apis die stierf in jaar 52 van Psamtik I (613/2); zijn voorganger was gestorven in jaar 21 (644/3). 2 Afhankelijk van de tijd die verstreek tussen de dood van zijn voorganger en zijn uitverkiezing, werd hij maximaal 31. De oudst bekende uit het Nieuwe Rijk is degene die stierf in jaar 55 van Ramses II, maximaal 25 jaar, en de oudste uit de Derde Tussenperiode was 26.

Stieren uit het Nieuwe Rijk

Het Serapeum werd gebouwd in opdracht van Khaemwaset, de vierde zoon van Ramses II (1043-977). Uit de periode daarvoor liggen in de buurt van het Serapeum een aantal stieren begraven, die ik voor de volledigheid mee wil nemen. De volgende lijst komt van Ad Thijs. 3

Dynastie XVIII

  • Apis, gestorven onder Amenhotep III (1142-1105)
  • Apis, gestorven mogelijk onder Akhenaten (1105-1088)
  • Apis, gestorven onder Tutankhamun (1082-1073)
  • Apis, gestorven onder Horemheb (1068-1054)
  • Apis, gestorven onder Horemheb

Dynastie XIX

  • Apis, gestorven onder Seti I (1052-1043)
  • Apis, gestorven in jaar 16 van Ramses II (1028/7)
  • Apis, gestorven in jaar 30 van Ramses II (1014/3)
  • Apis, gestorven in jaar 55 van Ramses II (989/8)
  • Apis, gestorven onder Ramses II (uiterlijk in 977) en bij de Apis uit jaar 55 begraven
  • Apis, gestorven onder Siptah (962-956)

Er zou nog een stier zijn gestorven in jaar 26 van Ramses II (1018/7), maar dat bleek een Mnevis-stier te zijn, een van Egyptes andere heilige dieren.

Dynastie XX

  • Apis, gestorven onder Ramses III (937-906)
  • Apis, gestorven in jaar 26 van Ramses III (912/1)
  • Apis, gestorven onder Ramses VI (896-888)
  • Apis, gestorven onder Ramses IX (880-862)
  • Apis, gestorven onder Ramses XI (876-839/8)
  • Apis, gestorven onder Ramses XI
  • mogelijk een derde Apis, die stierf onder Ramses XI

Twee extra kamers

In het Serapeum ontbreekt elke vermelding van dynastie XXI. Honderden gedenkstelae zijn gevonden bij deze tombes, maar geen ervan dateert uit dynastie XXI of de eerste helft van XXII. 4 Dit is een goede reden om de Derde Tussenperiode niet zo lang te maken als hij meestal wordt voorgesteld. Daarvoor moet namelijk een aantal stieren worden toegevoegd, maar er is slechts een beperkt aantal graven.

Ondanks de afwezigheid van de stelae uit het begin van dynastie XXII, bereidde men zich in de tijd van Shoshenq I (818-797) voor op de dood van een stier. Hogepriester van Memphis Shedsunefertem maakte namelijk een balsemtafel voor een stier, waarop Shoshenq I’s cartouches staan. 5 Doordat de bekende stieren volgens Ad Thijs al alle ruimte in het oudste deel van Serapeum innemen, moet Shoshenqs stier wel met een van de andere worden geïdentificeerd.

In het oudste gedeelte van het Serapeum, bij de stieren uit dynastieën IX en XX, liggen nog twee kamers, die pas in deze periode werden uitgehakt:

  • Apis, begraven in kamer O. Deze ligt onder de kamer ligt waar de stieren van Ramses XI werden begraven.
  • Apis, begraven in kamer I. Tussen kamer I en de kleine kamer J, waar een stier uit de tijd van Ramses II werd herbegraven, werd een stela gevonden van een “prophet of the Temple of a Million of Years of Shoshenk Meryamun (I)”. Deze stela zal horen bij kamer I, en deze stier hoort dus thuis aan het begin van dynastie XXII.

Minstens een van beide stieren zal gebalsemd zijn op de tafel van Shedsunefertem.

De laatste stier hiervoor werd begraven onder Ramses XI, in mijn chronologie uiterlijk in 839/8, en de eerstvolgende in jaar 14 van Takelot I (783). De drie stieren in deze 56 jaar werden daarom gemiddeld 18, duidelijk onder het maximum. De eigenaar van kamer I stierf dan rond 803, terwijl Shoshenq I in 797 stierf; een goede match.

Stieren uit de Derde Tussenperiode

De laatste jaren is een deel van Mariettes oorspronkelijke aantekeningen teruggevonden. Het is geschreven in slecht leesbaar Frans, en dat spreek ik niet, dus ik hou het bij de belangrijkte conclusies die worden opgesomd door Jaap Titulaer. Nu kan bevestigd worden dat de stieren uit de jaren 11 en 37 van Shoshenq V, dezelfden zijn als die uit jaar 2 van Shabaka respectievelijk jaar 14 van Taharqa, zoals onder andere Ad Thijs al eerder dacht. Ook wordt nu duidelijk dat op de muur van de kamer waar de stier uit jaar 6 van Bakenranef (712/1) werd begraven, de cartouche van Shoshenq V (713-677/1) stond, helaas zonder jaartal. Ook dit past in de bovenstaande chronologie.

Na de bouw van kamers O en I werd het Serapeum uitgebouwd naar het noorden. Het plafond van de gang tussen de eerste twee kamers is tegenwoordig ingestort, en alleen Mariette heeft deze twee gezien, maar wel wordt duidelijk dat in elk graf één stier begraven ligt:

  • Apis, gestorven in jaar 14 van Takelot I 6 (783)
  • Apis, gestorven in jaar 23 van Osorkon II 7 (770/69)

Kitchen plaatst een hypothetische extra stier in de eerste jaren van Shoshenq III, omdat zijn veel langere chronologie van de Derde Tussenperiode daarom vraagt. 7 Daar is alleen geen ruimte voor op de begraafplaats. Ten noorden van de vorige twee stieren liggen nog 7 kamers, die door de manier van afsluiten allemaal duidelijk bedoeld waren voor slechts één stier. Maar er zijn 9 begrafenissen gedateerd, plus een anoniem jaar 4; een paar daarvan moeten dus samenvallen. Naar mijn en Thijs’ mening zijn deze 7 stieren: 8

  • Apis, gestorven in jaar 28 van Shoshenq III (739/8)
  • Apis, geboren in jaar 28 van Shoshenq III (739/8) en gestorven in jaar 2 van Pami (714/3), 26 jaar oud
    = Apis, gestorven in een jaar 11+x, naar mijn en Thijs’ mening jaar 14 van Osorkon III (714/3)
    Voor deze identificatie, zie Pami I.
    = Apis, gestorven in een jaar 4, naar mijn en Thijs’ mening van Bakenranef (714/3)
    Voor deze identificatie, zie Bakenranef.
  • Apis, gestorven in jaar 5 van Bakenranef (713/2) en begraven in jaar 6 (712), wat ook de tijd van Shoshenq V is
  • Apis, gestorven in jaar 11 van Shoshenq V (703/2)
    = Apis, gestorven in jaar 2 van Shabaka (703/2)
    Voor deze identificatie, zie Shoshenq V.
  • Apis, geboren in jaar 11 van Shoshenq V (703/2) en gestorven in jaar 37 (677/6) van Shoshenq V
    = Apis, gestorven in jaar 14 van Taharqa (677/6)
    Voor deze identificatie, zie Shoshenq V.
  • Apis, gestorven in jaar 24 van Taharqa (667/6)
  • Apis, geboren in jaar 25 van Taharqa (666/5) en gestorven in jaar 20 van Psamtik I (665/4)

Alleen als de Derde Tussenperiode grondig wordt ingekort, op een manier die minstens vergelijkbaar is met de mijne, is het mogelijk om in deze periode slechts zeven begrafenissen te hebben.

laatste wijzigingen:
4 december 2022: een deel van Mariettes oorspronkelijke aantekeningen is teruggevonden
12 juli 2024: iets herschreven, twee citaten van Ibrahim en Rohl toegevoegd, datering van de stieren van Takelot I en Osorkon II aangepast aan hun nieuwe dateringen

  1. Ovedc[]
  2. Mohamed Ibrahim en David Rohl, Apis and the Serapeum, in Journal of Ancient Chronology Forum Vol. 2 (1988), p. 16[]
  3. Ad Thijs, “Van Khaemwase tot Khaemwase”, Het Serapeum onder de 19e en 20e Dynastie (2020). Hij heeft een meer uitgewerkt artikel (The Ramesside Section of the Serapeum, in Studien zur Altägyptischen Kultur 47 (2018), p. 293-318), maar dat staat niet online.[]
  4. Ibrahim en Rohl, op. cit., p. 15[]
  5. TIP, § 152[]
  6. Thijs (2011), p. 53, die meteen duidelijk maakt dat het niet jaar 14 van Takelot II was, zoals vermeld in TIP, Table 20.[]
  7. TIP, Table 20[][]
  8. Dateringen uit Ad Thijs, Dating Shoshenq I: an alternative view (2020) []

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *