Stela uit jaar 4 van Apries (586/5), over de koop van een tombe 1
Het probleem
Farao Wahibre van dynastie XXVI, beter bekend onder zijn Griekse naam Apries, begon in 589 te regeren. Zijn opvolger, Ahmose II, werd koning in 570. Maar het precieze jaar waarin Apries stierf lijkt niet het jaar te zijn waarin Ahmose gekroond werd.
Bijna alle beschikbare gegevens over zijn einde lijken elkaar tegen te spreken. Het is een klein detail in de lange geschiedenis van Egypte, zeker omdat het beginjaar van zijn opvolger vast staat, maar het is wel een detail waar de Bijbel iets meer over kan zeggen.
Hij is namelijk farao Hofra in de Bijbel. Naar hem vluchtte het overgebleven deel van de Judeeërs toen de Judeese grond te heet werd onder hun voeten. Dit was alleen tegen de wil van God, die daarom via Jeremia beloofde: “Alle mannen van Juda die in het land Egypte zijn, zullen omkomen door het zwaard of door de honger, totdat het met hen gedaan is. Maar wie aan het zwaard ontkomen, zullen uit het land Egypte terugkeren naar het land Juda met weinig mensen.” (Jer 44:27-28) Als teken daarvoor gold farao Hofra: “Zo zegt de HEERE: Zie, Ik ga farao Hofra, de koning van Egypte, in de hand van zijn vijanden geven, en in de hand van hen die hem naar het leven staan, zoals Ik Zedekia, de koning van Juda, gegeven heb in de hand van Nebukadrezar, de koning van Babel, zijn vijand, die hem naar het leven stond.” (Jer 44:30)
De tegensprekingen
De voor een chronologie belangrijkste tegensprekingen gaan over de duur van zijn regering. Bijna geen enkele bron is het met de andere eens.
Manetho geeft hem volgens Africanus 19 jaar, en heeft daarmee de tijd tot Ahmose te pakken (589-570). Eusebius geeft hem weer 25 jaar (589-564); het verschil met de 34 jaar van het Book of Sothis (589-555) is te verklaren met een afrondingsverschil en het toevoegen van een decennium. Manetho of zijn kopiïsten goochelde(n) vaker met decennia. Soms kwamen ze erbij, soms gingen ze eraf.
Eusebius wordt meestal opzij geschoven, maar het is juist 25 jaar wat terugkomt in Herodotus, die verder heel betrouwbaar geacht wordt. Als dit niet klopt is het de enige keer dat Herodotus het mis heeft in deze dynastie. Er zal wel iets van waarheid in zitten.
Diodorus Siculus zit in het midden met 22 jaar (589-567).
Als laatste is er nog Eusebius’ kopiïst Jerome, die 30 jaar heeft (589-559).
Andere gegevens
Ahmose regeerde volgens Africanus 44 jaar (570-526), tot het jaar dat de Perzen Egypte veroverden; het verschil van 1 jaar met de jaartallen is een afrondingsverschil. Maar Eusebius geeft hem 42 jaar, die niet anders kunnen dan ook eindigen met de Perzische inval (568-527). Herodotus noemt de lengte van zijn regering juist niet.
In 570 waren Wahibre en Ahmose tegelijk koning. De vroegste datering onder Ahmose is II akhet 1 in jaar 1, 12 februari 570, uit Sharuna in de zuidelijke Delta. 2 Maar de laatste datering onder Wahibre is II shemu 10 in jaar 20, 19 oktober 570, wat vermeld wordt in Thebe. 3
Koning Nebukadnezar van Babel viel in jaar 37 (22 april 568-11 april 567) Egypte binnen, zoals beschreven in de Bijbel (Jer 46:13-26), waar hij streed tegen een koning van wiens naam alleen het laatste deel bewaard is gebleven: “[…]-a(?)-su”. 4 Dit kan niemand anders zijn dan Ahmose.
Volgens Ahmoses Elephantine Stela was hij in II shemu in jaar 1, 10 oktober-8 november 570, in zijn paleis, toen hem werd gemeld dat Haaibre (Wahibre) naar hem toe zeilde. Een niet te tellen leger van Grieken koerste door het Noorderland en verwoestte Egypte. Ahmose verzamelde zijn leger en versloeg hen bij Andropolis. Volgens het tweede deel van de tekst werd Ahmose op III akhet 8 in jaar 4, 20 maart 567, gemeld dat duizenden Aziatische vijanden binnen waren gevallen en de wegen onveilig maakten. Ahmose zette zijn leger in om de wegen schoon te maken, en versloeg zijn vijand op de schepen. 5 Deze laatste oorlog zal tegen Nebukadnezar zijn geweest; de datum valt net binnen Nebukadnezars jaar 37. De overwinning zal opschepperij zijn geweest, want Nebukadnezar “zal het land Egypte van luizen ontdoen zoals een herder zijn kleed van luizen ontdoet, en dan zal hij vandaar in vrede wegtrekken.” (Jer 43:12).
Het was “de farao” die door Nebukadnezar werd verslagen, niet farao’s (Jer 46:25), dus Ahmose was minstens al op 20 maart 567 alleenheerser.
Ahmoses opstand
Een en ander heeft misschien te maken met de manier waarop Ahmose koning werd. God had beloofd dat Hofra in de handen van zijn vijanden kwam, en in de hand van hen die hem naar het leven staan.
Herodotus schrijft over een opstand onder Apries, wat uitstekend past bij de belofte. Nadat Apries een grote nederlaag leed in Cyrene gaven de Egyptenaren hem daarvan de schuld en kwamen ze in opstand. Apries zond Amasis naar hen toe, maar terwijl Amasis met hen ingesprek was plaatste een Egyptenaar een helm op het hoofd, en zei dat dat het teken van koningschap was. Dat was niet onaangenaam voor Amasis, die daarop als koning van de rebellen een veldtocht voorbereidde tegen Apries. Bij Momemphis kwam het tot een veldslag. Apries werd gevangen genomen en Amasis kwam op de troon van Saïs. Toen de Egyptenaren klaagden dat er geen recht was als hun grootste vijand, die ook de grootste vijand van de koning was, in leven bleef, gaf Amasis Apries aan hen, die door hen werd gewurgd en begraven. 6
Diodorus beschrijft hetzelfde, met net iets andere details. Volgens hem vond de strijd plaats bij het dorp Maria, kennelijk een andere naam voor Momemphis. 7
Een mogelijke oplossing
Er zijn drie fases in deze gebeurtenissen, en die zijn naar mijn mening goed te verbinden met de genoemde jaartallen:
Ahmose kwam in opstand. Dit jaartal is 570, het einde van Africanus’ 19, toen Ahmose gekroond werd terwijl Wahibre volgens de dateringen bleef regeren.
Ahmose werd verslagen en gevangen genomen. Dit jaartal is 568, het begin van Eusebius’ 42 voor Ahmose. Diodorus’ 22 eindigen in 567, wat als Ahmose na nieuwjaar in 568, dat toen op 12 januari viel, gevangen werd genomen kan zijn afgerond naar boven, tot een compleet jaar. Hetzelfde doet Diodorus namelijk met de jaren van Ahmose. Hoe dan ook was het voor 20 maart 567, toen Nebukadnezar tegen slechts één farao streed.
Het kon makkelijk een paar duren voor er genoeg legers waren verzameld aan beide kanten. Cyrus de Jongere deed er in zijn opstand tegen Artaxerxes II drie jaar over voor hij tegen Artaxerxes ten strijde trok. 8 Cyrus gebruikte net als Wahibre legers van buiten Egypte. In een ander scenario kunnen de gevechten een paar jaar hebben geduurd, tot uiterlijk de datum dat de Aziaten Egypte binnenvielen.
Wahibre werd vermoord. Dit is het laatste jaar, 565, het eindjaar van Eusebius en Herodotus. Het is maar liefst drie jaar nadat hij in de gevangenis kwam, wat niet blijkt uit Herodotus; na de verwoestingen van Nebukadnezar (Jer 46:13-26), die Herodotus ook niet noemt, kan het herstel van Egypte een paar jaar hebben geduurd voor iemand aandacht had voor het feit dat hun eerdere vijand nog leefde.
Wahibre kwam zo op ongeveer dezelfde manier aan zijn eind als Zedekia: Zedekia werd gevangen genomen door een andere koning (2 Kon 25:6) en in de gevangenis gezet (2 Kon 25:7), maar stierf buiten de gevangenis (Jer 34:4-5).
Jerome
Het enige wat nu niet uit te leggen is zijn de 30 jaar van Jerome. Maar Jerome kopieerde van Eusebius, wiens Armeense vertaling ook 25 jaar heeft, dus hij kan hier een fout hebben gemaakt. Ik kan me namelijk niet voorstellen dat Eusebius twee getallen noemde.
laatste wijziging: 1 december 2022
- By Khruner – Own work, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=31075319[↩]
- Anthony Leahy, The Earliest Dated Monument of Amasis and the End of the Reign of Apries, in The Journal of Egyptian Archaeology, Vol. 74 (1988), p. 185-186[↩]
- Anthony Leahy, The Earliest Dated Monument of Amasis and the End of the Reign of Apries, in The Journal of Egyptian Archaeology, Vol. 74 (1988), p. 187, en AEC, p. 281[↩]
- ANET, p. 308[↩]
- Ancient Records, deel IV, § 1002-1007, en Karl Jansen-Winkeln, Die Siegesstele des Amasis, in Zeitschrift für ägyptische Sprache und Altertumskunde 141 (2014), p. 132-153[↩]
- Herodotus, Histories, boek II, 161-169[↩]
- Diodorus Siculus, Library of History, boek I, 68.2-5[↩]
- Jona Lendering, Cyrus the Younger[↩]