Categorieën
5. Tweede Tussenperiode

Dynastie XIII

Scarabee van Sekhemre Sewadjtawy Sobekhotep (ca.1390-1386). 1 Veel van de koningen van deze dynastie hadden zegels in de vorm van een scarabee, en soms is een scarabee het enige dat van iemand bewaard is gebleven.

Inleiding

Dynastie XIII is een van de grootste van Egypte. Dat ligt niet aan hun macht, want gedurende hun hele bestaan moesten ze het land delen met meerdere dynastieën, maar aan hun aantal. Er waren 60 of tegen de 60 koningen die meestal maximaal een paar jaar regeerden. Voor een aantal daarvan bewijst alleen een verloren gegane regel in de Turin Canon dat ze bestonden.

Een chronologie van deze dynastie is niet heel precies te geven. De duidelijkste gegevens stonden in de Turin Canon, maar daar is (te) veel van verwoest. Zowel het begin en het eind van de dynastie als de meeste regeringsjaren zijn daarom schattingen. Slechts één jaartal staat precies vast en voor de Tweede Tussenperiode is dat al heel wat.

Minstens negen van de onderstaande koningen heetten Sobekhotep. Wat het onderscheiden er niet makkelijker op maakt is dat ze in verschillende publicaties, afhankelijk van de ideeën over hun plaatsing in de dynastie, andere rugnummers hebben. Ik heb daarom de nummers weggelaten en onderscheid ze door hun prenomens erbij te noemen. Dat is uitgezonderd Amenemhat Sobekhotep, de enige Sobekhotep met een dubbele nomen, en de eerste Sobekhotep, van wie geen prenomen bekend is, maar wel het eerste deel van de naam van zijn vader.

Chronologie

In de meeste chronologieën begint XIII direct na het einde van XII. Daar twijfel ik aan; ik stel een overlap voor van zo’n 33 jaar. Dat komt doordat er anders niet genoeg ruimte is voor alle voorgangers van Horus Khabau, die binnen een generatie na jaar 40 van Amenemhat III (1429/8) regeerde. Een generatie duurde in Egypte ongeveer 20 jaar en zijn voorgangers heersten minstens een dcennium langer. Het alternatief is dat de Turin Canon twee koningen heeft omgedraaid, omdat hun prenomens op elkaar lijken, maar niet iedere egyptoloog is het daarmee eens 2. Voor meer hierover, zie hier.

In de fragmenten van de Turin Canon is geen optelling van XIII bewaard gebleven. Manetho heeft in alle bekende uittreksels 60 koningen van Diospolis (Thebe) voor 453 jaar. Daar wordt meestal 153 jaar van gemaakt. 3 Dat past bij de Excerpta Latina Barbari, die een dynastie van koningen van Bubastis heeft voor 153 jaar, wat ik daarom volg. Er zijn alleen niet 60 koningen teruggevonden. Met een lacuna in de Turin Canon meegerekend en een andere lacuna die volgens Kim Ryholt bestond, kom ik tot 59, dus ergens zal nog een naam moeten worden ingevoegd. Dat valt erg mee als je bedenkt hoe lang geleden ze regelmatig erg kort regeerden.

Tussen 1446-1290

Mijn chronologie heeft minder ruimte dan bijvoorbeeld die op Wikipedia en daarom blijft er weinig tijd over om te spelen met XIII’s datering. Uit zowel het begin als het eind van de Tweede Tussenperiode zijn namelijk vier teksten bewaard gebleven die duidelijk maken hoeveel koningen er op dat moment (minstens) heersten:

  • Tijdens de exodus (1446) regeerden er meerdere koningen (Ps 105:30).
  • Kamose, de voorganger van Ahmose I (1290-1265) en laatste van dynastie XVII, beschreef op een stela uit jaar 3 het begin van zijn oorlog tegen de Aziaten van dynastie XV. Volgens deze stela heersten er slechts twee koningen in Egypte: Kamose en de Aziaat in Avaris. 4 Het betekent dat alle andere dynastieën uit de Tweede Tussenperiode inmiddels ten onder waren gegaan. Het is niet precies duidelijk wanneer jaar 3 was. Ahmose was volgens twee inscripties uit Cusj zijn co-heerser, maar op deze stela wordt Ahmose nog niet genoemd. 5 Jaar 3 begon dus uiterlijk in het eerste deel van 1290.
  • Volgens de Papyrus Sallier I uit de late dynastie XIX (eerste helft 10e eeuw) was Apepi (ca.1326-1286) van dynastie XV opperheer van Egypte. “Distress was in the town of the Asiatics, for Prince Apophis – life, prosperity, health – was in Avaris, and the entire land was subject to him with their dues, the north as well, with all the good produce of the Delta. (…) Now then, as for [King] A[pophis] – life, prosperity, health! – he wanted to [send] an irritating message (to) King Seqnen-Re – [life, prosperity, health! – the] Prince of the Southern City.” 6 Seqenenre is de enige onderdaan die bij naam genoemd wordt, maar Apepi heerste vanuit Avaris over zowel het noorden als het zuiden. Er waren dus mogelijk meerdere koningen.
    Seqenenre is de vader van Ahmose I en lijkt direct voor Kamose maar een paar jaar te hebben geregeerd. 7 Het plaatst de aanwezigheid van minstens één andere koning naast XV en XVII, uiterlijk een jaar voor jaar 1 van Kamose, ofwel uiterlijk in 1293.
  • Manetho schreef dat de oorlog tegen dynastie XV begon onder de vader van Ahmose I, Seqenenre. Zoals overgeschreven door Josephus: “Thereafter, he says, there came a revolt of the kings of the Thebaïd and the rest of Egypt against the Shepherds (dynastie XV), and a fierce and prolonged war broke out between them. By a king whose name was Misphragmuthosis (Seqenenre), the Shepherds, he says, were defeated, driven out of all the rest of Egypt, and confined in a region measuring within its circumference 10,000 arûrae, by name Auaris.” Het was de zoon van Misphragmuthosis, Thummosis (Ahmose I), die zorgde dat de Herders uiteindelijk Egypte verlieten. 8
    De aanvallers waren de “kings of the Thebaïd and the rest of Egypt”. Met de Herders meegerekend heersten er aan het begin van de oorlog dus minstens drie, zo niet vier, koningen over Egypte. Het betekent dat de andere dynastie(ën) hoogstens een paar jaar later, toen Kamose in jaar 3 een nieuwe oorlog tegen de Herders begon, ten onder waren gegaan. Dus ondanks dat de Herders in de tijd van Seqenenre opgesloten werden in Avaris, breidden ze daarna voor een korte tijd hun heerschappij uit over heel Egypte. Pas op dat moment ontstond de vrede die volgens Kamose tussen zijn rijk en de Herders bestond.
    Ahmoses vader Seqenenre werd volgens een onderzoek naar de wonden op zijn mummie vermoord, mogelijk nadat hij gewond raakte in een veldslag. De oorlog zal dus in zijn sterfjaar zijn geweest, uiterlijk in het jaar voor jaar 1 van Kamose, dus opnieuw in uiterlijk 1293.

De datering van dynastie XIII wordt zo een stuk eenvoudiger. Tussen 1446 en 1290 verstreken 156 jaar. In 1290 of kort daarvoor hoorden de enige toen nog regerende koningen bij XV en XVII, dus alle andere dynastieën van de Tweede Tussenperiode – XIII, XIV en XVI – waren toen beëindigd. Van de twee koningen uit 1446 kwam er een uit XII, want die kan in mijn chronologie niet anders gedateerd worden. De twee langste dynastieën uit de Tweede Tussenperiode waren XIII met 153 jaar en XIV met 184. 184 is te lang voor de 156 jaar tussen 1446 en 1290, dus logischerwijs hoorde de tweede koning in 1446 bij XIV. Het betekent dat de 153 jaar van XIII volledig binnen de beschikbare 156 jaren vielen. De dynastie begon dus tussen 1446-1443 en eindigde tussen 1293-1290, wat afgerond ca.1445-1292 is.

Voor bevestigingen van deze chronologie, zie hier.

De koningen

De belangrijkste koningen uit XIII kunnen worden gedateerd met dank aan een paar chronologische details die bekend zijn van Horus Khabau en Amenemhat Sobekhotep.

Een andere vraag is op welke manier de regeringsjaren werden geteld. In het Middenrijk eindigde jaar 1 altijd met iemands eerste oudjaarsdag als koning, onafhankelijk van wanneer hij in het aflopende kalenderjaar gekroond was, maar in het Nieuwe Rijk werd geen rekening gehouden met het kalenderjaar. Jaar 1 begon toen met de kroning en duurde het tot de eerste verjaardag van het koningschap. 9 Omdat het grootste deel van dynastie XIII meestal bij het Middenrijk wordt gerekend en de dynastie begon als tijdgenoot van XII, ga ik uit van de manier van het Middenrijk.

Regeringen waarvan geen einddatum bekend is, alleen een hoogst gevonden regeringsjaar, rond ik af alsof dat laatste jaar volledig was. Het hoogst gevonden jaar van bijvoorbeeld Horus Djedkheperu is 4, en hieronder heeft hij 4 jaar.

Wegaf

Khutawyre Wegaf
ca.1445-1443

Karnak-lijst: 51. Khutawyre
Turin Canon: Khutawyre, 2 jaar 3 maand 24 dagen

De twee strepen van de 2 in zijn jaartal staan aan beide eindes van twee fragmenten papyrus die aan elkaar passen. Voor de mogelijkheid dat in het midden een verloren gegane derde streep stond, zie hier.

Een zegeling uit Avaris vermeldt de co-heerschappij van Amenemhat III (1468-1420) en Amenemhat IV (1425-1416). Deze lijkt hun tijd te komen, maar heeft elementen die passen bij scarabeeën uit dynastie XIII. 10 XIII kan dus voor 1420 begonnen zijn.

Wegaf is alleen bekend uit de regio van Thebe en de forten van Cusj. 11

Wegaf is een zeldzame naam en hij is daarom mogelijk de bevelhebber Wegaf, die bekend is van één zegel. 12 De combinatie van zijn beginjaar en vroegere beroep is interessant. Tijdens de exodus, in 1446, ging het leger van de farao verloren (Ex 14:26). Het betekent dat bevelhebber Wegaf de verdrinking overleefde en een onderdaan was van een tweede farao die tijdens de exodus regeerde (Ps 105:30), ofwel Amenemhat III. Het is mogelijk dat Wegaf gebruik maakte van de chaos die ontstond na de tien plagen om in het zuiden een eigen koninkrijk te stichten. Het verklaart waarom Manetho deze dynastie in Diospolis (Thebe) plaatst en niet in Itj-tawy, de hoofdstad van Amenemhat III, wat in ieder geval de hoofdstad was van een aantal van Wegafs opvolgers.

De eerste koning van XIII

In de Turin Canon begon XIII met Wegaf en kwam Amenemhat Sobekhotep pas 14 regels later. Dit wordt naar een theorie 2 vaak omgedraaid: de prenomens van deze koningen, Khutawyre respectievelijk Sekhemre Khutawy, lijken wat op elkaar en de schrijver van de Canon heeft ze dan met elkaar verward. Maar zolang XIII al minstens een paar decennia aan de macht was voordat XII eindigde, is het niet nodig om uit te gaan van verwarring in een toch al verwarrende periode. Alle redenen om te denken dat hun prenomens met elkaar werden verward passen dan bij de plaatsing van Amenemhat Sobekhotep in de Canon:

  • In Cusj werd door de laatste koningen van XII en een paar uit XIII de hoogte van de Nijlvloed bijgehouden. Van Amenemhat III zijn hier gevonden de jaren 1 (de vloed van 1468), 5 (1464), 7-9 (1462-1460), 13-14 (1456-1455), 22-24 (1447-1445), 30-32 (1439-1437), 36-37 (1433-1432), 40-41 (1429-1428), 43 (1426) en mogelijk 44 (1425). Voor Amenemhat IV zijn dat de jaren 5-8 (1421-1418) en Sobekneferu jaar 3 (1414). Verder zijn hier gevonden Nerikare met jaar 1, Sekhemkare met jaar 3-4 en Sekhemre Khutawy met jaar 2-4. 13
    Deze waterstanden zijn, voor zover de rotsincripties bij de ontdekking nog op dezelfde hoogte zaten als toen ze geschreven werden, bijzonder hoog, zelfs meters hoger dan gebruikelijk was tijdens het Middenrijk. De forten Mirgissa en Semna South, beide in dezelfde regio, zijn verschillende keren overstroomd, maar de Egyptenaren kenden de Nijlvloed als geen ander en verwacht kan worden dat ze bouwden op grond die boven het jaarlijkse overstromingsniveau lag. Het is daarom mogelijk dat alleen de bijzonder hoge waterstanden werden bijgehouden. 14
    Het gemiddelde gat tussen de beschreven jaren is 4, ook als je de 8 jaar tussen Amenemhat III’s jaren 14 en 22 meerekent. Omdat zowel Amenemhat III als zijn beide opvolgers zijn gevonden, is het logisch dat de andere drie koningen pas na hen kwamen, toen het gebied niet meer van dynastie XII was. Uitgaande van het gemiddelde regeerde de gezochte koningen in de paar decennia na de dood van Sobekneferu in 1412.
    • De waterstanden maken niet duidelijk in welke volgorde Nerikare, Sekhemkare en Sekhemre Khutawy hier de vloed registreerden. Ook maken ze niet duidelijk welke Sekhemre Khutawy bedoeld wordt; in de eerste helft van XIII waren dat er twee, Amenemhat Sobekhotep en Horus Khabau. Ryholt sluit Horus Khabau alleen uit op chronologische gronden. 15 Het is anders als XIII al een paar decennia bestond toen XII eindigde, waar ik vanuit ga.
      De eerste 6 opvolgers van Amenemhat Sobekhotep heersten samen ongeveer 30 jaar en onder hen was geen Nerikare of Sekhemkare. De gezochte koningen regeerden daarom tussen Sobekneferu, die als laatste heerser van XII stierf in mei 1412, voor de vloed van dat jaar geregistreerd kon worden, en Amenemhat Sobekhotep in.
    • Papyrus Kahun IV.1 is gedateerd op jaar 1 van Sekhemre Khutawy en noemt alle leden van het huishouden van lectorpriester Khakaure Sneferu, waaronder zijn zoon Senusret-Seneb, die geboren werd in een jaar 40. Tussen jaar 40 en jaar 1 kan daarom niet veel meer dan een generatie zitten. 16 Jaar 40 kan door het hoge getal alleen van Amenemhat III (1429/8) zijn. 17 Jaar 1 van de bedoelde Sekhemre Khutawy kwam dus binnen een generatie. Een Egyptische generatie duurde ongeveer 20-24 jaar en jaar 1 kwam dus uiterlijk rond 1405/4. Kahun was een stad van dynastie XII en de bedoelde Sekhemre Khutawy zal na Sobekneferu hebben geregeerd, ofwel na 1412. Hij zal daarom de Sekhemre Khutawy zijn die ook in Cusj op de plek van dynastie XII kwam.
      Amenemhat Sobekhotep regeerde, gebaseerd op een datum van nieuwe maan en de synchronisatie van twee van zijn opvolgers met koningen die redelijk precies gedateerd kunnen worden, vanaf 1401. Dat is te laat om de gezochte Sekhemre Khutawy te zijn. De koning met die prenomen die de vloed registreerde in Cusj, was daarom Horus Khabau.
    • Sekhemkare is de prenomen van twee bekende koningen uit XIII, Amenemhat Sonbef en Amenemhat V. Beiden regeerden alleen niet lang na Wegaf en logischerwijs wordt een ander bedoeld. Sekhemkare haalde minstens een jaar 4 en dat is voor deze periode een mooie tijd. Hij zal daarom een beter bekende heersers uit deze periode zijn, mogelijk Horus Djedkheperu, de opvolger van Horus Khabau. Zijn prenomen eindigde op […]kare. Het plaatst Sekhemkares vermeldingen in Cusj direct na die van Sekhemre Khutawy.
    • Niet iedereen leest Nerikare als Nerikare; in plaats van nry kan er ook s3, Sakare, staan. Het hangt af van de precieze identificatie van de vogelhiëroglief op deze plek. 18 Een volgens Ryholt verkeerde lezing is Djefakare. 19 Hij leest Nerikare. 20
      Geen van de koningen uit XIII waarvan de positie vaststaat, had de prenomen Nerikare. In de periode voor Amenemhat Sobekhotep zijn van slechts twee koningen de prenomen onbekend, Sobekhotep de zoon van nn[…] en Amenemhat Reniseneb. Het is alleen niet mogelijk dat een van hen Nerikare was, want als Horus Khabau rond 1410 gedateerd kan worden, regeerden zij toen dynastie XII nog bestond.
      Het lijkt me daarom het beste om Nerikare direct na Horus Djedkheperu toe te voegen. Dat is mogelijk. Uit de archeologie kan namelijk bewezen worden dat zowel Horus Khabau als Horus Djedkheperu missen in de Turin Canon; zie bij hen. Een derde koning kan zo worden toegevoegd aan dit gat. Dit is hetzelfde als wat Ryholt doet met Nerikare 21 en met twee koningen die volgens hem tussen Horus Djedkheperu en zijn opvolger regeerden 22. Het voordeel van Nerikare achter Khabau en Djedkheperu plaatsen is dat de drie koningen uit Cusj nu niet alleen de directe opvolgers zijn van dynastie XII, maar ook na elkaar regeerden.
  • Op de achterkant van een standbeeld uit Medamud staat Wegafs naam aan beide kanten van de titels van Kay Amenemhat VII, de voorganger van Amenemhat Sobekhotep. De naam Wegaf is later toegevoegd aan het beeld en volgens Ryholt betekent dit dat Wegaf na Kay regeerde. 23 Het is daarentegen ook mogelijk dat alleen de stichter van de dynastie werd genoemd door iemand die misschien familie van hem was. 2
  • Een scarabee van Wegaf hoort bij de Sobekhotep-groep. Dit design werd gebruikt door verschillende koningen uit XIII, in de serie van Khendjer (1396-1392) tot en met Merhotepre Ini (ca.1323-1321). Wegaf moet in hun tijd geregeerd hebben. 24 Zoals blijkt uit de dateringen werd het Sobekhotep-design lang gebruikt. Wegaf regeerde bijna 40 jaar eerder dan Khendjer, wat het gebruik van dit design uitbreidt naar het grootste deel van dynastie XIII. Dat kan, want koninklijke scarabeeën van XIII zijn vrijwel alleen bekend voor de Sobekhotep-groep aan koningen. 25 Dat het Sobekhotep-design buiten de gelijknamige groep niet gebruikt werd is dus een aanname. Zolang Wegaf aan het begin van de dynastie kwam is het mogelijk om te verklaren waarom in Askelon zegelingen uit deze groep voorkomen in Phase 14, dat eindigde omstreeks 1440; zie hier.
  • Amenemhat Sobekhotep is net als de laatste heerseres van XII, Amenemhat IV en Sobekneferu, en twee koningen uit het begin van XIII, Ameny Qemau en Qemau Siharnedjheritef, bekend uit het noorden. Wegaf is alleen bekend uit het zuiden. 26 Dit is geen beslissend argument. Horus Khabau en zijn voorganger, Hor I, die beiden ongeveer een decennium voor Amenemhat Sobekhotep regeerden, komen ook voor in het noorden, 27 net als Khendjer 28, Amenemhat Sobekhoteps opvolger.
    Zolang XIII al begon toen XII nog bestond komen beide tegelijk voor in het noorden en daar moet een verklaring voor zijn. De tweede koning van XIII, Amenemhat Sonbef, heeft een dubbele nomen die een patroniem zal betekenen; hij was dan Amenemhat(s zoon) Sonbef 20. Gezien de naam en periode kan dit alleen Amenemhat III (1468-1420) van XII zijn. Het is daarom mogelijk dat na Wegafs dood Amenemhat III een zoon van zichzelf in Wegafs plaats installeerde. XIII was dan een onderdaan van XII.
  • Voor de waarschijnlijke vermelding van Amenemhat Sobekhotep in papyrus Boulaq 18 als voorganger van Khendjer, degene die in de Turin Canon na hem staat, zie hier.

Amenemhat Sonbef

Sekhemkare Amenemhat Sonbef
ca.1443-1441

Turin Canon: Amen(?)[emhat …] jaar […]

Sekhemkare Amenemhat Sonbef wordt vermeld op een cylinderzegel, dat uit Moalla in zuidelijk Egypte zou komen. 29 Hiernaast is hij alleen bekend uit El-Tod, ook in het zuiden. 30 Volgens Wikipedia komt hij daar alleen voor als Sekhemkare en als dat klopt is het twijfelachtig of Amenemhat Sonbef bedoeld wordt, want er waren meerdere koningen met die prenomen.

Van hem zou een jaar 5 gevonden zijn. 3 Dit is gebaseerd op zijn iddentificatie met de Sekhemkare die rond de tijd van Amenemhet Sobekhotep regeerde, 31 waarvoor zie hier, en daar ben ik het niet mee eens. Ik schat zijn regering, alleen om de volgende koningen ongeveer te kunnen dateren, op twee jaar.

De dubbele nomens in deze dynastie lijken een patroniem, waarmee de heersers van XIII hun macht legitimeerden. Amenemhat Sonbef is dan Amenemhat(s zoon) Sonbef. 20 Het zou betekenen dat Wegaf niet werd opgevolgd door een familielid, maar door een zoon van een Amenemhat. Zolang dit een koning was komt alleen nummer III (1468-1420) in aanmerking, want II regeerde te lang geleden (1528-1490) en IV regeerde nog niet (1425-1416). Amenemhat III had in ieder geval bij zijn dood geen zonen. Zijn dochter Neferuptah kreeg aan het einde van haar leven een cartouche, en het is mogelijk dat zij toen de kroonprinses werd. 32 Eventuele zonen zijn dan voor 1425 gestorven, wat Amenemhat Sonbef ook deed.

Ameny Qemau

ca.1441-

De Turin Canon heeft, in de regel van de vorige koning: lacuna, 6 jaar. Ameny Qemau, die niet vermeld wordt in de overgebleven delen van de Canon, hoort ergens aan het begin van de dynastie thuis 20 en Julien Siesse plaatst hem hier 33. Ryholt denkt dat hij de [A]menemhat[re] uit de volgende regel is en zijn zoon Hotepibre de Sehotepibre uit de regel daaronder, 22, maar zie hier voor de identificatie van Sehotepibre met Horus Seusekhtawy. Zolang Siesse gelijk heeft en de 6 jaar van de lacuna niet zomaar is gekozen, regeerden Ameny Qemau en zijn zoon samen 6 jaar.

Ameny is een afkorting van Amenemhat. 34 Zolang Qemau in de lacuna thuishoort was hij een broer van Sonbef. Zijn naam is gevonden bij twee piramides. Bij degene die als laatste ontdekt werd, is volgens Aidan Dodson zijn naam mogelijk over die van een ander geschreven.

Zijn piramide staat in Dahshur. Een prinses Hatshepsut, wiens in 2017 ontdekte piramide ook in Dahshur staat, is mogelijk zijn dochter. 35

Qemau Siharnedjheritef

Hotepibre Qemau Siharnedjheritef
-ca.1435

Hij heette Qemau Siharnedjheritef, ofwel Qemau(’s zoon) Siharnedjheritef, en niet SiAamu (zoon van de Aziaat) Harnedjheritef, of Siqemau Harnedjheritef. 36 Deze dubbele nomen maakt van hem de zoon van Ameny Qemau.

Qemau Siharnedjheritefs eindjaar is het eind van de 6-jarige lacuna uit de Turin Canon; zie Ameny Qemau.

In Pi-Ramesse, de latere hoofdstad van Ramses II (1043-977), is een standbeeld van Qemau Siharnedjheritef gevonden, opgedragen aan Ptah van Memphis. Een ander beeld uit dezelfde vondst is van Sobekneferu (1416-1412), opgedragen aan Horus en Sobek uit de Faiyum. Beide beelden hebben niks te maken met Pi-Ramesse of haar voorloper Avaris en zullen daar later naartoe zijn getransporteerd. Deze beelden zeggen dus niet dat ze in dezelfde tijd leefden of de macht hadden over Avaris. 37

In Syrië en Israël

De naam Hotepibre staat op een scepter uit Ebla in Syrië. Deze naam heeft geen cartouche, maar de scepter kan gemaakt zijn in Syrië en het is mogelijk dat de naam Hotepibre, in hiërogliefen die van Egyptische kwaliteit zijn, daar later op is geplakt. Dat verklaart de afwezigheid van de cartouche. Volgens Ryholt is het mogelijk dat een begin-s is verdwenen, wat het mogelijk maakt dat de naam Sehotepibre was. 38 Daar is alleen geen ruimte voor op de scepter. 39 Hotepibre zal daarom de bekende Hotepibre zijn, ofwel Qemau Siharnedjheritef zijn.

Een koning Hotepibre is bekend van drie scarabeeën, waarvan er twee zijn gevonden in Jericho; de herkomst van de derde is onbekend. Ryholt denkt dat dit de prenomen is van Khamudi (ca.1286-1276), van wie geen prenomen bekend is. 40 Het is logischer om Hotepibre te identificeren met de Hotepibre van de scepter, die al bekend is uit de Levant.

Amenemhat V

Sekhemkare Amenemhat V
ca.1435-1432/1

Turin Canon: [A]menemhat[re …] 3 of 4 jaar

Sekhemkare Amenemhat gaf een standbeeld aan zijn vizier, Khenemes. 41 Ook wordt hij vermeld op een lang geleden kapotgemaakte buste.

Sehotepibre I

Sewadjenre Sehotepibre I
ca.1432/1-1431/27

Turin Canon: Sehotepibre […] 1 […]

Volgens Ryholt heeft de Canon tussen de 1-4 jaar voor hem. 42

Vier koningen staat nog een Sehotepibre (II) in de Canon. De eerste naam wordt meestal gezien als spelfout voor Hotepibre, de prenomen van Qemau Siharnedjheritef. 43 Dat is alleen niet nodig. Er bestonden namelijk twee koningen Sehotepibre uit ongeveer deze periode 44, die de twee uit de Canon kunnen zijn:

  • Sehotepibre, Horus Seusekhtawy, wordt vermeld op een cilinderzegel uit Byblos dat gemaakt was voor Yakin-Ilu. Dit is waarschijnlijk Yakin, wiens zoon Yantinu in de tijd van Neferhotep I (ca.1386-1375) over Byblos regeerde. 45 Sehotepibre is de eerste Egyptische koning die in Byblos wordt vermeld na Amenemhat IV (1425-1416). 46
  • Sewadjenre Sehotepibre wordt vermeld op een stela uit Gebel el-Zeit, een groep scarabeeën van blauw faience en als Sewadjenre […]re op een kom van blauw faience uit Gebel el-Zeit. In de koningslijst van Karnak wordt hij afgebeeld tussen 39. een zekere […]ka[re] en 38. Seankhibre, die in de Turin Canon de tweede voorganger van de tweede Sehotepibre is. Sehotepibre is niet zoals bij Horus Seusekhtawy de prenomen, maar de nomen. Nebennu, die tussen Seankhibre en de tweede Sehotepibre in regeerde, plaatste ook een stela in Gebel el-Zeit, en het is waarschijnlijk dat Sewadjenre de tweede Sehotepibre is. 47

De koningslijst van Karnak is daarentegen geen chronologische lijst. Als we deze mogen geloven werd 48. Rahotep uit dynastie XVII opgevolgd door achtereenvolgens Senebmiu uit mogelijk XVI of XVII, Merhotepre Sobekhotep uit het midden van XIII en Wegaf, de stichter van XIII. Seankhibre is in de lijst de opvolger van Sekhemre Khutawy, de prenomen van zowel Horus Khabau als Amenemhat Sobekhotep, die beiden na Sehotepibre I en II regeerden. Dat een Sehotepibre naast Seankhibre wordt genoemd is dus leuk, maar zegt niks.

Een betere clue is de vermelding van Horus Seusekhtawy in Byblos, als eerste koning na Amenemhat IV, in combinatie met de chronologie. Sehotepibre I regeerde zo’n 5 jaar voor Amenemhat IV, maar Sehotepibre II was een tijdgenoot van Amenemhat. Het betekent dat Sehotepibre I Sewadjenre is en Sehotepibre II Horus Seusekhtawy is.

Iufni

ca.1431/27

Turin Canon: Iufni […]

Hij is alleen bekend uit de Canon.

Ameny Intef Amenemhat VI

Seankhibre Ameny Intef Amenemhat VI

Karnak-lijst: 37. Seankhibre
Turin Canon: Seankhibre […] 23 [dagen]

Zijn maar liefst driedubbele prenomen wordt vermeld in een cartouche.  48 Zijn vader is mogelijk de koningszoon Intef die vermeld wordt op 1 of 2 scarabeeën met een design uit dynastie XIII. 49 Opa Ameny zal belangrijk zijn geweest en is dan Amenemhat III of V.

Nebennu

Semenkare Nebennu

Turin Canon: Semenkare […] 22 [dagen]

Een fragmentarische stela van Semenkare Nebnun is gevonden in Gebel el-Zeit, in het oosten van Egypte. Verder is hij alleen bekend uit de Turin Canon. 50

In verschillende publicaties wordt hij zowel Nebnun, Nebnuni, Nebennu als Nebnennu genoemd. In het Egyptisch was zijn naam nb.n-nw, ofwel Nebennu. 51

Sehotepibre II

Horus Seusekhtawy
in 1425 of later

Turin Canon: Sehotepibre […] 1[+x maand,] 27 [dagen]
Karnak-lijst: 38. Sewadjenre

Voor zijn identificatie met Horus Seusekhtawy, wiens prenomen Sehotepibre was, zie Sehotepibre I. Horus Seusekhtawy was of een tijdgenoot van Amenemhat IV (1425-1416) of regeerde kort na hem.

Sewadjkare

Turin Canon: Sewadjkare […] 21[+x dagen]

Alleen bekend uit de Turin Canon. Volgens Ryholt was het aantal dagen 11-14. 42 Het hiëratische tiental heeft daarentegen een horizontale streep aan de bovenkant en is dus een 20, geen 10, en zal dus 21-24 zijn; zie de Canon.

Nedjemibre

Turin Canon: Nedjemibre […] 0 jaar 7 [maand …]

Alleen bekend uit de Turin Canon.

Sobekhotep

-ca.1415

Turin Canon: Sobek[hotep]re zoon van nn[…] 2 […] (De 2 is niet het aantal jaren; zie de Canon, regels 7.14-7.16.)

De naam van zijn vader begon mogelijk met nn, en is mogelijk Neni. 52 Sobekhotep is alleen bekend uit de Turin Canon, dus hij is alleen te onderscheiden van zijn naamgenoten door de naam van zijn vader.

Amenemhat Reniseneb

ca.1415

Turin Canon: Ren[ise]neb […] 4 maand […]

Ryholt leest voor zijn regeringslengte: “(0 years,) 4 months, (0 days)”. Er lijkt geen ruimte te zijn voor jaren en er worden geen dagen genoemd. Hij regeerde dus precies 4 maand. 42 Hiernaast is hij alleen bekend van een kraal, waarop hij Amenemhat Reniseneb wordt genoemd. 53 Zijn vader zal een eerdere koning Amenemhat zijn, mogelijk V of VI.

Hor I

Auibre Hor I
ca.1415-1412

Turin Canon: Auibre […] 7 [dagen]

Hors Nebty-naam, Neferkhau, was het tweede deel van de prenomen van Wepwawetemsaf, een koning aan het eind van XVI of het begin van XVII. Volgens Siesse betekent dit dat Hor eerder leefde. 54

Hij is bekend van slechts vier vondsten. 27 Dat is minder dan Horus Djedkheperu, van wie een jaar 4 bekend is. 55 Ik schat zijn regering daarom op 3 jaar.

Hor werd begraven in een schacht uit het Dahshur-complex van Amenemhat III (1468-1420), waar al eerder iemand was begraven. 35 De dodencultus van Amenemhat III werd al snel na zijn dood beëindigd. 56 Hor zal op zijn vroegst kort na hem zijn gestorven.

Horus Khabau

Sekhemre Khutawy (mogelijk Sobek)
ca.1412-1408

Plaatsing en identiteit

Horus Khabau wordt samen met Horus Hotepibtawy (Hor I) vermeld op een architraaf uit Tanis. Hun namen lijken te “groeien” uit een ankh-teken in het midden. Ankh betekent leven; beide koningen leefden dus op dit moment. In het Middenrijk werd zo een co-heerschappij aangegeven. 21 Volgens de Canon werd Hor opgevolgd door Kay Amenemhat VII, terwijl uit de archeologie naar Ryholts ideeën een paar tussenliggende koningen bekend zijn. Er zal daarom een lacunavermelding hebben gestaan in Hors regel, die weer verloren gegaan is in een huidige lacuna. 57 Op een architraaf die gevonden is Bubastis staan zowel Khabaus Horus-naam als zijn prenomen, Sekhemre Khutawy. Hor wordt niet vermeld. 58

Ik vond twee argumenten tegen Ryholts plaatsing van Khabau, maar beide kloppen naar mijn idee niet:

  • Sekhemry Khutawy is ook de prenomen van Amenemhat Sobekhotep, de opvolger van de al genoemde Kay Amenemhat VII; zie onder. James Allen identificeert beide heersers daarom met elkaar. 59 Dit is onmogelijk. De Horus-naam van Amenemhat Sobekhotep is niet Khabau, maar Menekh[…], en dit is niet het enige verschil in hun titulatuur. Khabau’s Gouden Horus-naam is Ankhrenput, die van Amenemhat Sobekhotep is Ankhnetjeru. Daarnaast is het onmogelijk omdat Amenemhat Sobekhotep in elke chronologie niet direct voor of na Hor regeerde.
  • Aidan Dodson koppelt de Horus-naam Khabau aan Hors voorganger, Amenemhat Reniseneb, van wie alleen de nomen bekend is. Hor had dan een co-heerschappij met zijn voorganger, niet met zijn opvolger. 60 In het fort Uronarti zijn zegels van Horus Khabau samen gevonden met die van Horus Djedkheperu, die logischerwijs de voorganger of opvolger van Khabau is. 61 Naar Dodsons theorie kan Djedkheperu alleen Renisenebs voorganger zijn, Sobekhotep. Djedkheperu’s nomen was daarentegen niet Sobekhotep, maar Hor […]i; zie onder.

Chronologie

Horus Khabau is bekend van 5 vondsten. 62 Hieraan kunnen worden toegevoegd de vermeldingen van Sekhemre Khutawy in Cusj met de jaren 2-4, en het jaar 1 van Sekhemre Khutawy in Kahun dat uiterlijk ca.1405/4 kwam; zie hier. Uit deze identificaties bleek dat jaar 2 op zijn vroegst uit 1412 kwam. Ik schat zijn regering daarom op ca.1412-1408.

Sobek

Drie scarabeeën van een koning met de nomen Sobek komen waarschijnlijk uit XIII. Het design komt ook voor op scarabeeën van Amenemhat Sonbef en Kay Amenemhat VII. Er zijn nauwelijks zegels bekend van koningen uit de tijd na Merneferre Ay, wat het waarschijnlijk maakt dat Sobek voor de bekendste groep koningen van XIII regeerde. Een van de mogelijkheden is Horus Khabau. 63 Andere mogelijkhden zijn Sehotepibre I, Sewadjkare en Nedjemibre, waarvan alleen de eerste buiten de Canon om bekend is.

Horus Merytawy

In Uronarti, een fort in Cusj, komen zegelingen van Horus Khabau samen voor met zegelingen van Horus Djedkheperu en Maaibre (Sheshi, ca.1435/0-1403). Deze zegelingen kwamen uit slechts een korte tijd. 64 Ook in Uronarti is één zegel van Horus Merytawy gevonden. Dit zegel lag in aan barak met slechts een dozijn zegelingen, en is dus geen deel van het grote archief. 65

Merytawy was de Horus-naam van Pepi I en Nectanebo II, maar zij leefden eeuwen voor en eeuwen na Khabau en Djedkheperu. Over de Horus Merytawy uit Uronarti kon ik verder niks vinden. Het is mogelijk dat hij ongeveer in deze tijd regeerde.

Horus Djedkheperu

[Sekhem]kare Hor […]i
ca.1408-1404

Plaatsing en identificatie met Horus Djedkheperu

Horus Khabau en Horus Djedkheperu worden beiden vermeld in een groep zegelingen uit Uronarti, en zullen elkaar zijn opgevolgd. 61 Hiermee werden brieven en dergelijke verzegeld, tot ze werden geopend; de zegelingen werden in een hoek gegooid, en in een periode van weken of maanden, maar maximaal een jaar, telkens opgeruimd. 66 Djedkheperu en Khabau regeerden beiden dus minimaal een paar maanden. De 4 jaar die hij hier heeft komen uit zijn onderstaande identificatie met Sekhemkare.

Ryholt identificeert hem met Horus Djedkheperu, die het Osirisbed plaatste in de tombe van koning Djer uit dynastie I; in deze tijd werd gedacht dat Osiris hier begraven was. Hier stond zijn volledige titulatuur, maar die is helaas gedeeltelijk uitgewist. Duidelijk leesbaar zijn Horus Djedkheperu, Nebty Djed[mes]u[t] en Gouden Horus Bik[aa]. Ryholt leest hier de prenomen […]kare en de nomen Hor […]i, wat bewijs is dat Horus Djedkheperu een zoon was van Hor, de voorganger van Horus Khabau. James Allen daarentegen leest hier de resten van de naam van Sekhemre Khutawy Pantjeny; Pantjeny’s andere vermelding komt ook uit Abydos. Ook wordt de eigenaar van het Osirisbed geïdentificeerd met Khendjer en Nebiriau II. 67 Mijn reactie:

  • Horus Djedkheperu kan Khendjer niet zijn, want Khendjers Horus-naam eindigde op een ankh-teken. Ook de -i aan het eind van de nomen past niet bij hem. 68
  • Pantjeny leefde in elke chronologie nadat dynastie XIII haar grootste macht verloor, terwijl de enig bekende Horus Djedkheperu uit de periode daarvoor kwam. Zolang Amenemhat Sobekhotep kort na deze Horus Djedkheperu kwam, waarvoor zie hier, is dit de periode dat XIII in ieder geval in het zuiden van Egypte regeerde, waar Abydos ligt. Dat Pantjeny alleen bekend is uit Abydos is dan niet beslissend.
  • Nebiriau II hoorde bij dynastie XVI en leefde in elke chronologie na de enig bekende Horus Djedkheperu. Daarnaast is de naam Nebiriau een nomen die eindigde niet op een -i of -y, zoals Ryholt en Allen de laatste hiëroglief in de vrijwel uitgewiste nomen lezen.

Het laatste argument om voor Ryholts lezing te gaan is logica: het is logisch dat Hor een koninklijke zoon had. Hij werd begraven in het piramidecomplex van Amenemhat III in Dahshur, en in het graf direct naast dat van hem lag koningsdocher Nubhoteptikhered (Nubhotepti het kind). De stijl van hun grafuitrustingen lijkt erg op elkaar en komt waarschijnlijk uit dezelfde werkplaats. Nubhoteptikhered wordt dan ook meestal gezien als Hors dochter. Gezien haar naam zal haar moeder de koningin en koningsmoeder Nubhotepti zijn, die bekend is van scarabeeën en een standbeeld uit Semna. Een lezing van de nomen op het Osirisbed als Hor […]i, ofwel Hor(s zoon) […]i, is niet vreemd voor de Horus Djedkheperu die slechts kort na Hors dood regeerde. 69 Elke andere lezing laat de identificatie van Nubhotepti’s koninklijke zoon open in een periode waarin koningen hun vaders naam in hun nomen plaatsten.

Identificatie met Sekhemkare

Zolang de identificatie van Horus Djedkheperu met de naamgenoot van het Osirisbed klopt, eindigde zijn prenomen op […]kare. Hij is een van de beter bekende koningen in deze periode en ik identificeer hem daarom met Sekhemkare, die rond de tijd van een Sekhemre Khutawy minstens tot in jaar 4 regeerde en hier geïdentificeerd is met zijn directe voorganger; zie hier.

In Kahun, de arbeidersstad van Senusret II (1546-1527), zijn een aantal papyri gevonden uit de tijd rond deze Sekhemre Khutawy. Een van deze papyri is gedateerd op jaar 3 van Sekhemkare en noemt in regel 9 het jaar 5 van een niet gespecificeerde eerdere koning. 70 Jaar 5 kan van Amenemhat IV zijn (1421/0), wiens naam ook uit Kahun bekend is 71. Ook als Sekhemkare niet Horus Djedkheperu was, is het door de jaarnummers en de andere koningen die in dezelfde contexten worden genoemd, logisch dat hij dezelfde was als de Sekhemkare met jaar 4.

De enige zekere vermelding van Mentuhotep V komt uit de dodentempel van zijn naamgenoot Mentuhotep II (1647-1596). 72

Mentuhotep V

Sewadjare Mentuhotep V
ca.1404

Sewadjare Mentuhotep V wordt vermeld op een stuk steen uit Deir el-Bahari. 73

Hij is mogelijk de vader van de oudste koningszoon Herunefer, zoon van koning Mentuhotep en hoofdkoningin Sitmut. Mentuhoteps prenomen wordt niet vermeld, maar op de doodskist staat een oude versie van het dodenboek. Voor het Nieuwe Rijk is er slechts één andere versie daarvan bekend, van koningin Mentuhotep uit het begin van XVI, en Herunefers versie lijkt daar het meeste op. De andere koning Mentuhotep uit de Tweede Tussenperiode regeerde pas aan het eind van XIII. 74 XVI onstond in mijn chronologie ongeveer in de eerste helft van de 14e eeuw. Als Mentuhotep bij XIII hoorde, maar niet in het laatste deel daarvan past door de datering van het dodenboek, is de enige plek waar hij kan horen de tweede lacuna in de Canon. In deze lacuna is weer alleen ruimte tussen Horus Djedkheperu en Kay Amenemhat VII.

Omdat Mentuhotep net zo vaak voorkomt als Nerikare, die ook tussen beide zal hebben geregeerd, schat ik ook zijn regering op minder dan 1 jaar.

Nerikare

Nerikare (Kay?)
ca.1404

Voor hem en zijn plaatsing na Horus Djedkheperu, in de in een lacuna verdwenen lacuna-vermelding in de Turin Canon, zie Wegaf. Zijn jaar 1 wordt vermeld in Cusj.

Ryholt identificeert hem met de Nerikare die vermeld wordt op een sinds de ontdekking verloren gegane stela uit Thebe. 20 Dat kan, maar de naam op deze stela is gedeeltelijk uitgewist en het is mogelijk dat hier net wat anders stond. 75 Omdat hij in tegenstelling tot zijn twee voorgangers nauwelijks wordt vermeld schat ik zijn regering net als Ryholt 76 op minder dan 1 jaar.

Voor de mogelijkheid dat hij Kay is, die alleen met zekerheid bekend is uit het patroniem van zijn opvolger, zie onder.

Kay Amenemhat VII

Sedjefakare Kay Amenemhat VII
ca.1404-1401

Turin Canon: Sedjefa[…]kare […] jaar […]

Volgens Von Beckerath was er een fragment van Kay Amenemhat VII’s regeringslengte overgebleven, dat alleen een 5, 7 of 8 kan zijn. Ryholt kon dit fragment niet vinden. Het staat ook niet op eerdere kopieën van de lijst. 77 Voor zover ik kon vinden is er niks over de duur van zijn regering bekend, maar het duurde waarschijnlijk ongeveer 3 jaar. 1401 is namelijk het beginjaar van zijn opvolger en ca.1404 het eindjaar van zijn voorganger.

Kay Amenemhat komt voor op zes cilinderzegels, twee scarabeeën, in een graffiti in de tombe van koningin Khuit in Saqqara en in Medamud. 78 Dat is redelijk wat voor de eerste helft van XIII.

Seb en Kay

Ryholt identificeert Kay Amenemhat VII’s vader met Sebkay, die vermeld wordt op een toverstaf uit Abydos. Om dat te doen deelt hij de naam op in Seb Kay; Kay(s zoon) Amenemhat VII was dan de zoon van Seb(s zoon) Kay. 79 In zijn voordeel spreekt dat de naam Seb soms onafhankelijk voorkomt. 80

Twee argumenten tegen deze theorie zijn tegen te spreken:

  • Aidan Dodson schrijft dat de patroniemen in de koningsnamen niet per se betekenen dat de vaders ook regeerden, en geeft als voorbeeld Intef in het dubbele patroniem Ameny Intef Amenemhat VI. 60 Dit is de enige keer dat een koninklijk patroniem twee generaties terug gaat en daarom geen goed vergelijkingsmateriaal. Het zegt alleen iets over de status van Intef. Amenemhat VI voerde zijn genealogie terug op zijn opa Ameny en in alle andere gevallen van een koninklijk patroniem, is in de periode kort voor de regering van de zoon een koning met de naam van de vader te vinden. Seb was dan een koning.
  • Jürgen von Beckerath vraagt zich af of het logisch is dat, in Ryholts schatting slechts vier jaar, drie generaties na elkaar regeerden. 81 Ik zou niet weten waarom niet. In de Tweede Tussenperiode stierven de koningen vaak al binnen een paar jaar na hun troonsbestijging en de snelle opvolging zegt alleen iets over hun leeftijden. Seb kan met 70 zijn gestorven, Kay hooguit een jaar later met 50 en diens zoon, Amenemhat VII, hooguit een jaar later met 30. Het is zelfs mogelijk om een vierde generatie toe te voegen als Amenemhat VII’s zoon met 10 jaar op de troon kwam.

Toch is het niet waarschijnlijk dat Sebkay de gezochte vader was. Na de publicatie van de theorie werd in Abydos namelijk het graf ontdekt van koning Useribre Senebkay, die niet bij dynastie XIII hoorde en een veel betere kandidaat is. De inscriptie op de toverstaf is later gewijzigd en de n kan weggelaten zijn doordat er weinig ruimte beschikbaar was om te schrijven. Het is nog steeds mogelijk dat de naam een patroniem is, maar het gaat in ieder geval niet om de vader van Kay Amenemhat VII. 82

De naam Kay kan een afkorting zijn van Sobekhotep. 83 De vader van Kay Amenemhat VII vader is dan de in mijn chronologie eerste Sobekhotep van de dynastie, de zoon van nn[…], die verder onbekend is. Anders is Kay mogelijk de nomen van zijn voorganger.

Amenemhat Sobekhotep

Sekhemre Khutawy Amenemhat Sobekhotep
1401-1396

Karnak-lijst: 36. Sekhemre Khutawy
Turin Canon: Sekhemre Khutawy Sobekhotep […] jaar […]

Voor de meeste redenen om hem niet aan het begin van de dynastie te plaatsen, zie boven. De laatste reden is papyrus Boulaq 18. Hierin wordt vizier Ankhu genoemd, een tijdgenoot van Amenemhat Sobekhoteps opvolger Khendjer, en twee keer de naam van de koning onder wie hij toen diende. Gardiner, Borchardt en Quirke, drie egyptologen uit de 19e eeuw, lazen hier [Sobek]hotep en Amenemhat Sobekhotep, alleen Ryholt vond de naam onduidelijk. 84 Volgens Wikipedia las Schafik Allam, die in 2019 een nieuwe transcriptie van de papyrus publiceerde, de gedeeltelijk verwoeste cartouche als Ameni[…] Sobekhotep (in tegenstelling tot wat Ryholt beweerde over Allams lezing 85 ).

Ryholts opmerking dat de beschadigde naam geen koning kan zijn omdat hij in rode inkt is geschreven, wat een slechte gevoelswaarde had, 85 gaat hier niet op. In de Turin Canon staat de titel van Djoser (1890-1871) met rode inkt geschreven. Hier is geen sprake van een slechte gevoelswaarde, want Djoser stond later goed bekend; zie de Canon, regel 4.5. Dat de bedoelde koning volgens Ryholt een van Khendjes drie opvolgers was, lijkt ook uitgesloten, want van deze drie is nauwelijks iets bekend. 86 De broers en maar liefst 10 zussen van de bedoelde koning hebben niet de titels koningszoon en koningsdochter. 87 Dat is in het geval van Amenemhat Sobekhotep wel te verwachten; gezien zijn nomen was hij de zoon van zijn voorganger, Kay Amenemhat VII. Het is daarom fijn dat er een uitzondering op deze regel gold voor in ieder geval halfzussen. Raniseneb, de halfzus van moederskant van Amenemhat Sobekhoteps vijfde opvolger, Sekhemre Sewadjtawy Sobekhotep, was alleen ỉryt-p‘t, lid van de elite. 88

Een laatste argument tegen de identificatie is ook te weerleggen. Volgens Ryholt kan koningin Ay uit de papyrus, de vrouw van de bedoelde koning, niet een voorganger van Khendjer zijn, omdat ze waarschijnlijk een generatie jonger was dan zijn vizier Ankhu. 89 Dat zegt niks, omdat de leeftijden van Ankhu, Ay en haar koninklijke echtgenoot volkomen onbekend zijn. Als er echt een generatie verschil bestond kan Ankhu alles in de leeftijd van 40-80 zijn. Ay hoeft bij wijze van spreken slechts 20 te zijn, en er is niks wat een 20-jarige verbiedt om met een koning te trouwen. Als ze door haar jonge leeftijd geen kinderen had verklaart dat waarom Amenemhat Sobekhotep opgevolgd werd door Khendjer, die geen Egyptisch bloed had.

Ik zie dus geen redenen om de koning van papyrus Boulaq 18 niet te identificeren met Amenemhat Sobekhotep. Dat meerdere mensen hier Amenemhat Sobekhotep of een deel van die naam lazen zie ik juist als bewijs dat het mogelijk is.

Datering

Boulaq 18 is ook op een andere manier interessant voor de chronologie. In jaar 3 van Amen[emhat] Sobekhotep werd op III akhet 17 en 18 in Medamun, bij Thebe, het Montu-feest gevierd. 90 Dit feest werd volgens het archief van Illahun gevierd op II akhet 14 en 22 en viel toen tegelijk met ḫnp-š’w, een feest op de dag na nieuwe maan. III akhet 16 was daarom in jaar 3 de dag van nieuwe maan. 86 Amenemhat Sobekhoteps voorganger werd ca.1404 gekroond. Omdat er niet heel veel van hem bekend is moet de nieuwe maan in het decennium daarna worden gezocht. Het kan dan alleen de nieuwe maan van 22 oktober 1399 zijn, precies III akhet 16. De nieuwe manen van 25 oktober 1410 en 18 oktober 1385, beide ook III akhet 16, zijn te vroeg respectievelijk te laat. Jaar 1 van Amenemhat Sobekhotep begon daarom in 1401.

Boulaq 18 bestaat uit twee teksten, degene uit jaar 3 en een uit jaar 5. Beiden noemen vizier Ankhu. Het is mogelijk dat beide jaartallen van dezelfde koning zijn. 91 Amenemhat Sobekhotep haalde dan minstens een jaar 5.

Als laatste is er nog papyrus Brooklyn 35.1446. Hierop staan verschillende teksten, waaronder twee uit een anoniem jaar 6, III peret 3 en III peret 20+x. Hierin wordt Ankhu ook genoemd. Hij was een tijdgenoot van Amenemhat Sobekhotep en Khendjer, en in de tijd van Sekhemre Sewadjtawy Sobekhotep al opgevolgd door zijn zoon Ressonb, wat betekent dat jaar 6 voor Sekhemre Sewadjtawy kwam. 92 Van Amenemhat Sobekhoteps opvolgers regeerde Khendjer precies 4 jaar; Imyremeshau en Intef IV worden bijna niet vermeld en zullen niet lang hebben geregeerd. Jaar 6 kan van Seth zijn, de directe voorganger van Sekhemre Sewadjtawy, maar omdat er ook van hem weinig bekend is plaatst dat Ankhu’s opvolging helemaal aan het eind van zijn regering, terwijl zijn zoon kort daarna al vermeld wordt. Het kan, maar het is erg krap, zeker in een periode waaruit toch al weinig bekend is. Jaar 6 plaats ik daarom bij Amenemhat Sobekhotep. Het is slechts één jaar hoger dan het hoogste uit Boulaq 18.

Piramide

Naast de onafgemaakte piramide van Amenemhat Sobekhoteps opvolger Khendjer in Saqqara South staat een andere, die ook onafgemaakt is. De hoogste van de acht daar bewaarde datums is III shemu 18(?) in jaar 5. Volgens Ryholt is acht weinig en is het mogelijk dat hogere datums door toeval verloren zijn gegaan. De eigenaar is alleen bekend bij zijn Nebty-naam, Userkhau, wat Sekhemre Sewadjtawy Sobekhotep en zijn opvolgers uitsluit. 93

Als hogere datums inderdaad verloren zijn gegaan is het mogelijk om hem te identificeren met Amenemhat Sobekhotep, die direct voor Khendjer waarschijnlijk tot minstens III peret 20+x in jaar 6 regeerde. Dat is slechts 8 maand na de hoogste datum op de piramide. Het geeft een reden waarom deze piramide direct naast die van Khendjer staan. Amenemhat Sobekhoteps bekende namen staan de identificatie niet in de weg, want alleen zijn Nebty-naam is onbekend. Hij stierf dan waarschijnlijk kort na de laatste datum in jaar 5, ofwel in jaar 6, en regeerde dan in totaal 5 complete jaren.

Khendjer

Userkare Khendjer
1396-1392

Turin Canon: User[ka]re Nydjerre […] jaar […]

Nydjerre is een spelfout voor Khendjer. 94 Dit is een Semitische naam en komt van ḫ(n)zr (Ugaritisch ḫnzr), beer (mannetjesvarken). 95 In het Hebreeuws is dit Hezir (1 Kro 24:15, Neh 10:20). 96

De hoogste datering op zijn piramide is IV akhet 15 in jaar 5. De piramide was niet afemaakt en gezien zijn korte regering zal er gewerkt zijn tot aan zijn dood, zodat jaar 5 zijn laatste was. Hij regeerde dan 4 volledige jaren. 97

Imyremeshau

Semenkhkare Imyremeshau
1392-ca.1391

Turin Canon: [Semenkh]kare Imyremeshau […] 4 [dagen]

Imyremeshau betekent bevelhebber, maar werd soms ook gebruikt als voornaam. Het is mogelijk dat hij uit een militaire familie kwam. 98

Semenkhkare Imyremeshau is alleen bekend van twee standbeelden die gevonden zijn in Tanis 99, maar gewijd waren aan Ptah uit Memphis, en een kraal, gewijd aan Sobek uit Medinet el-Faiyum. 28 Dat is erg weinig in vergelijking met zijn voorgangers. Hij zal kort geregeerd hebben en ik schat hem op een jaar.

Intef IV

Sehotepkare Intef IV
ca.1391

Karnak-lijst: 23. Intef
Turin Canon: [Sehotep]ka[re] Intef […] 3 [dagen]

De prenomen Sehotepkare is vermeld op een cyclinder. 100 Daarnaast is hij alleen bekend van een standbeeld uit Medinet Madu. 28 Hij wordt nog minder vermeld dan zijn voorganger en zal erg kort hebben geregeerd. Ik schat hem op minder dan een jaar.

Seth

Meribre Seth
ca.1391-1390

Turin Canon: [Mer]ib[re] Seth […] 6 [dagen]

Zijn opvolger, Sekhemre Sewadjtawy Sobekhotep, usurpeerde een aantal gebouwen in Medamud door zijn prenomen over een andere heen te schrijven. De oorspronkelijke prenomen is alleen bewaard gebleven op een draagbalk en het lijkt het meest op Meribre. In de Turin Canon is de enige koning met een soortgelijke prenomen in de goede periode […]ib[…] Seth. 101 Dit is de enige vermelding die redelijk zeker van hem was.

Uit Abydos komt een stela met jaar 4, die geüsurpeerd werd door Neferhotep I. Omdat usurpatie in deze periode zeldzaam is was deze stela mogelijk ook van Seth. 102 Dat is alleen erg onzeker. Omdat van de oorspronkelijke namen op de stela alleen […]re in de prenomen is bewaard, gaat Anthony Leahy ervanuit dat alle andere delen van de oorspronkelijke namen anders waren dan die van Neferhotep. Hij identificeert de gezochte koning met Wegaf, wat past bij de plaatsing van Neferhoteps namen. Ook van Wegaf werd in Medamud een cartouche geüsurpeerd door Sekhemre Sewadjtawy Sobekhotep. Het enige probleem is dat de Canon voor Wegaf 2 jaar heeft. Omdat dit jaartal precies op de grenzen van twee fragmenten staat denkt Leahy dat er nog een streep tussen stond, en Wegaf 3 volledige jaren regeerde, ofwel tot in jaar 4. 103 Hoe dan ook past de stela, door de combinatie van een serekh met beide cartouches, in dynastie XIII. 104

Het is dus erg onzeker of Seth de oorspronkelijke eigenaar van de stela was, en daarom is deze stela niet te gebruiken voor zijn chronologie. Omdat Seth naast de mogelijke stela alleen bekend is uit Medamud 102 geef ik hem maximaal een jaar.

Sekhemre Sewadjtawy Sobekhotep

Sekhemre Sewadjtawy Sobekhotep
ca.1390-1386

Turin Canon: Sekhemkare [Sewadjtawy] Sobekhotep, 4 jaar 2 maand […] dagen

Hij was eliteofficier voor hij koning werd en kan de eliteofficier Sobekhotep zijn uit de bovengenoemde papyrus Boulaq 18, en de eliteofficier Sobekhotep die de zoon was van eliteofficier Mentuhotep, die bekend is van 15 scarabeeën. 105

Neferhotep I

Khasekhemre Neferhotep I
ca.1386-1375

Karnak-lijst: 34. Khasekhemre
Turin Canon: Khasekhemre Neferhotep, zoon van Haankhef, 11 jaar 1[+x = 1-5 of 10-11] maand […]

Ryholt denkt dat er 4 maand stond. 42 Haankhef was volgens onder andere de koninklijke zegels ook de vader van de volgende twee koningen, Sihathor en Khaneferre Sobekhotep. 106

Neferhotep wordt veel vermeld in Boven-Egypte, maar slechts één keer in Beneden-Egypte. Dit was op een scarabee uit Tel el-Yahudiya. Verder wordt hij vermeld van Byblos tot Buhen. 107

Zijn Nebty-naam was Wepmaat, een naam die door Intef-Aa V van dynastie XVII werd toegevoegd aan zijn prenomen. Volgens Siesse betekent dat dat Neferhotep eerder leefde. 54

Babylon

Hij was een tijdgenoot van een tijdgenoot van Hammurabi (1445-1403), de eerste koning die van Babylon een groot rijk maakte; zie de inleiding op deze post.

Voor de genealogie van de gouverneurs van El-Kab, die begint in de tijd van Neferhotep I en doorloopt tot aan Hatshepsut (1228-1208), zie hier. Deze genealogie past in een Tweede Tussenperiode die zo kort is als ik denk.

Sihathor

(Khawadjre/Menwadjre?) Sihathor
ca.1375

Turin Canon: Sihathor 0 jaar, […] 3 [dagen]

Siesse plaats de prenomen Khawadjre met een vraagteken bij hem. 108 De vorm van de prenomen past bij zijn voorganger en drie opvolgers. Voor zijn datering in de regering van Neferhotep I, zie zijn opvolger, Khaneferre Sobekhotep.

Een cilinderzegel en een kraal met de prenomen Menwadjre, samen met de zin “born of the god’s father Haankhef”, zal van hem zijn; de enige andere twee koningen met deze vader, zijn voorganger en opvolger, hadden een andere prenomen. Beide teksten zijn helaas vreemd en verkeerd geschreven. Josef Wegner denkt dat de tekst gekopieerd is van een echt monument uit zijn tijd. 109 Dit zijn buiten de Turin Canon om de enige twee bewijzen van zijn koningschap. 110

In Abydos zijn drie koninklijke graven gevonden uit dynastie XIII. Een hiervan was van een Sobekhotep, meest waarschijnlijk Khaneferre, dicht bij een gaf dat er erg op lijkt en van Neferhotep I kan zijn; zij waren actief in Abydos. Beide graven zijn gebouwd zoals het interieur van de piramides uit XIII. Ten noorden van Sobekhoteps tombe ligt een ander graf, dat rond dezelfde tijd als dat van Neferhotep I werd gebouwd en al verlaten werd toen net begonnen was met de bouw. Dit kan van Sihathor zijn. 111

Khaneferre Sobekhotep

Khaneferre Sobekhotep
ca.1375-1366

Karnak-lijst: 33. Khaneferre
Turin Canon: Khaneferre Sobekhotep […]

Khaneferre 112

Een stela uit de Wadi Hammamat, gedateerd op jaar 9 van Khaneferre, noemt een deel van zijn familie. Dit zijn zijn overleden broer Neferhotep I, hun overleden ouders Haankhef en Kemi en vier koningszonen, de overleden Sihathor, Sobekhotep Miu, Sobekhotep Djadja en Haankhef Iykhernofret. Een koningin wordt niet genoemd. 113 In tegenstelling tot wat Ryholt denkt was koningszoon Sihathor niet Khaneferres broer van die naam, want de cartouche die wel om Neferhoteps naam staat ontbreekt bij hem. Hij zal een gelijknamige en in of voor jaar 9 overleden zoon van Khaneferre zijn. 114

Khaneferre had nog twee kinderen. Van een kist: “De koningszoon Amenhot[ep], verwekt door koning Khaneferre, en gebaard door koningin Tjin.” Van een vaas: “[De koningsdochter] Nebtiunet, gebaard door koningin Tjin.” Omdat zowel de kinderen als hun moeder niet op de stela staan is het mogelijk dat zij pas na het maken daarvan met Khaneferre trouwde, ofwel in of na jaar 9. 115 Ryholt schat zijn regering op 12 jaar. 76 Drie jaar is niet per se nodig. De stela kan aan het begin van jaar 9 zijn gemaakt, Khaneferre een maand later met haar getrouwd zijn en later dat jaar gestorven, als ze al zwanger was en Amenhotep en Nebtiunet een tweeling waren. Ik hou zijn regering daarom bij 9 jaar.

Zijn Nebty-naam was Wadjkhau, een naam die door Sobekemsaf I uit dynastie XVII werd toegevoegd aan zijn prenomen. Volgens Siesse betekent dat dat Khaneferre eerder leefde. 54

Co-heerschappij

Volgens Ryholt had hij een co-heerschappij met Neferhotep I. Beiden worden op een steenblok uit Karnak namelijk dỉ ‘nḫ mi r‘ genoemd, wat alleen gezegd werd van levende koningen. Niets aan de twee inscripties deed Ryholt denken dat ze niet tegelijk zijn uitgehakt. 116

Murnane, die denkt aan co-heerschappijen in deze dynastie zonder voorbeelden te noemen, is duidelijk tegen deze co-heerschappij. De cartouches staan niet in één ontwerp, maar aan verschillende kanten, dus er is geen definitief bewijs dat ze tegelijk zijn gemaakt. Verder komen hun regeringen niet samen voor. 117 Ik ga er daarom vanuit dat er geen co-heerschappij was.

Herinneringen

Khaneferres prenomen en nomen staan op vele amuletten uit het Nieuwe Rijk, meestal in de vorm van een scarabee en regelmatig vervormd. In de tombe van priester Tjuloy in Saqqara wordt er aan hem geofferd. Het is onduidelijk waar hij dit aan verdiende, maar van zijn regering is uit de hele Tweede Tussenperiode het meeste teruggevonden. 118

Hij zal Chenephres zijn, die volgens Artapanus, een Joodse schrijver uit de derde of tweede eeuw v.Chr., Mozes’ adoptievader was. Chenephres regeerde over de regio’s boven Memphis en was getrouwd met Merres, een dochter van koning Palmanothes, die de Joden slecht behandelde en hen twee steden liet bouwen. Omdat Merres onvruchtbaar was adopteerde ze Mozes. Chenephres stierf uiteindelijk toen Mozes in Midian was. 119

Veel hiervan zit anders in elkaar. De farao van de slavernij was Amenemhat I (1590-1561) en op bovengenoemde Tjin na is geen vrouw van Khaneferre bekend 120, dus de naam Merris is niet na te gaan. Ook regeerde Khaneferre lang niet de 40 jaar die het duurde voor Mozes naar Midian vluchtte (Hand 7:23, 29-30). Als mijn chronologie klopt regeerde Khaneferre juist bijna een eeuw na de exodus, toen de Israëlieten voor het eerst werden onderdrukt in het Beloofde Land (1369-1361). Hoe Artapanus bij Chenephres uitkwam is mij onbekend.

Merhotepre Sobekhotep

Merhotepre Sobekhotep
ca.1366-1365

Turin Canon: […]

Merhotepre Sobekhotep is vooral bekend van twee standbeelden uit Karnak, Cairo JE 39258 en Cairo CG 42027. 121 In totaal is hij bekend van 6 vondsten. 122 Dat is nauwelijks iets vergeleken zijn voorgangers, en ik schat zijn regering daarom op 1 jaar.

Voor zijn plaats in de Canon, zie zijn opvolger.

Merhotepre is waarschijnlijk de broer van koningsdochter Reditenes, die getrouwd was met de stamvader van de gouverneurs van El-Kab. Deze familie was niet alleen belangrijk in hun tijd, maar ook voor het opstellen van een correcte chronologie.

Na Khaneferre

In de Turin Canon staat vier koningen verderop, direct na Ay, een Merhotepre. Siesse identificeert hem met zowel Merhotepre Sobekhotep als Merhotepre Ini 123 en gaat er dus vanuit dat hij twee verschillende nomens had. In XIII worden prenomens daarentegen soms hergebruikt. Sekhemre Khutawy is zowel Horus Khabau als Amenemhat Sobekhotep, en Sekhemkare is zowel Amenemhat Sonbef, Amenemhat V als, in mijn reconstructie [Sekhem]kare, Horus Djedkheperu. Merhotepre Sobekhotep en Merhotepre Ini zullen daarom twee verschillende koningen zijn.

Vier koningen uit XIII waarvan de volgorde vaststaat, Sekhemre Sewadjtawy Sobekhotep tot en met Khaneferre Sobekhotep, hadden zegels waarop ze hun ouders noemden. Daarnaast zijn twee zegels bekend van een Sobekhotep met koningsmoeder Nubhotepti. Een zegelindruk uit Tukh noemt een koningsvader. Zijn naam is te beschadigd om nog te lezen, maar wel duidelijk is dat hij niet Mentuhotep was, de vader van Sekhemre Sewadjtawy, of Haankhef, de vader van de andere drie. Hij zal daarom getrouwd zijn met Nubhotepti. De prenomen in deze zegelindruk lijkt Mer[…]re te zijn. Omdat de genealogische zegels hem direct na Khaneferre plaatsen is het mogelijk om hem te identificeren met Merhotepre Sobekhotep, de enige Mer[…]re Sobekhotep wiens plaats nog niet duidelijk was. 124

Khaankhre Sobekhotep

Khaankhre Sobekhotep
ca.1365-1360

Karnak-lijst: 47. Khaankhre
Turin Canon: […]
Book of Sothis: 25. Concharis, 5 jaar. Next in the succession were 4 kings of Tanis, who ruled Egypt in the Seventeenth Dynasty for 254 years, according to the following computation. (XVII is zowel in het Book of Sothis als Eusebius de dynastie die door Africanus en in de huidige geschiedenisboeken XV wordt genoemd.)

Van Khaankhre werd gedacht dat hij Sobekhotep de zoon van nn[…] was, 49 maar de stijl van zijn overgebleven monumenten past het beste rond de tijd van Khaneferre Sobekhoteps familie. Hij had dezelfde ideeën over zijn koningschap als Neferhotep I en net als Khaneferre baseerde hij zijn vijf koninklijke namen op die van Senusret II. Ook zijn prenomen past bij de traditie van Khaneferres familie. In de koningslijst van Karnak, waar de heersers alleen binnen hun groep in de juiste volgorde staan, komt Khaankhre voor Khahotepre, die weer voor Senefer[…]re komt (mogelijk Seneferibre Senusret IV). Hij zal tussen Khaneferre en Khahotepre in hebben geregeerd. 125

Turin Canon

Zowel Khaankhre als Merhotepre Sobekhotep, die hier zijn voorganger is, komen niet voor in de Turin Canon. Dat komt ongetwijfeld omdat er alleen fragmenten van over zijn. Hun posities direct na Khaneferre Sobekhotep staan daarentegen vast door wat verder van hen bekend is.

Khaneferre staat helemaal onder aan het bewaarde deel van kolom 7. Het is waarschijnlijk dat minstens één regel verloren is gegaan, waar Merhotepre Sobekhotep past. 126 Als je de achterkant van de Canon vergelijkt liep de papyrus onder Khaneferre nog even door. Daar is genoeg ruimte om een extra regel toe te voegen, een laatste regel die verder naar beneden stond dan in de andere kolommen.

Concharis

Khaankhre is een van de twee koningen van XIII die in Griekse bronnen opduikt. Hij zal Choncharis uit het Book of Sothis zijn, die 5 jaar regeerde. 127 Dit Book is alleen niet heel betrouwbaar. Als je kijkt naar het aantal vondsten regeerde Khaankhre korter en zou ik hem hooguit een jaar geven. Sekhemre Sewadjtawy Sobekhotep (4 jaar) is bekend van 40 vondsten 128, Neferhotep I (11 jaar) van 87 vondsten 129, Khaneferre (jaar 9 gevonden) van nog meer 130, Merhotepre van 6 122, Khaankhre van 4 131, Khahotepre (4 jaar) van 11 132 en Ibiau (10 jaar) van 15 of 16 133.

Na Concharis’ regeringslengte begint in het Book een interessante puzzel: “Next in the succession were 4 kings of Tanis, who ruled Egypt in the Seventeenth Dynasty for 254 years, according to the following computation.” De volgende koning in het Book is daarentegen “Silitês (the first of the 6 kings of the Seventeenth Dynasty in Manetho), 19 years.” Dit is de eerste koning van dynastie XV, niet XVII, zoals blijkt uit de koningsnamen. Ook Eusebius noemt haar XVII. Dynastie XV bestond dus uit 6 koningen, beginnend met Silites (Salitis, ca.1402-1384), maar na Koncharis kwamen er slechts 4. De eerste van deze 4 was logischerwijs de derde koning, Apachnas (Khyan, ca.1381-1345).

Khaankhre begon ca.1365 te regeren en was daarmee zijn tijdgenoot. Als het iets betekent dat vanaf Khaankhres tijd nog maar weinig van de dynastie teruggevonden kan worden, onderwierp Khyan mogelijk de dynastie zonder haar te beëindigen, of nam hij een groot deel van haar grondgebied af. Ryholt ziet in Khyans laatste decennium een verovering van Thebe en zuidelijk Egypte. 134 En omdat dat een mogelijkheid is hou ik in ieder geval voorlopig Khaankhres 5 jaar uit het Book of Sothis aan.

Khahotepre Sobekhotep

Khahotepre Sobekhotep
ca.1360-1356

Karnak-lijst: 46. Khahotepre
Turin Canon: Khahotepre, 4 jaar 8 maand 29 [dagen]

Ibiau

Wahibre Ibiau
ca.1356-1346

Turin Canon: Wahibre Iaib, 10 jaar 8 maand 28 dagen

Ay

Merneferre Ay
ca.1346-1323

Turin Canon: Merneferre, 23 jaar 8 maand 18 dagen

Ay is de laatste koning van XIII wiens naam in zowel Boven- als Beneden-Egypte is gevonden. Zijn opvolger is de eerste die alleen bekend is uit het zuiden. 135 Ook werden tijdens zijn regering steeds minder monumenten gemaakt. Hij werd begraven in een piramide in de regio van Memphis. 136

Ini

Merhotepre Ini
ca.1323-1321

Karnak-lijst: 50. Merhotepre
Turin Canon: Merhotepre, 2 jaar 2-4 maand 9 dagen (Ryholt las 3-4 maand. 42 )

Van alle koningen die na Ay regeerden is weinig tot soms helemaal niets teruggevonden. Ze bouwden voor zover bekend alleen monumenten in Abydos, Thebe, Deir el-Bahari, Gebelein en Edfu, allen in het zuiden van Egypte. 3 In Ryholts woorden: “the administration seems to have collapsed, or at least the authority of the king had declined considerably. In marked contrast to the numerous royal seals attested from Sobekhotep III to Aya (Ay), a mere two royal seals are attested for the remaining 30 years of the dynasty.” 137

Sewadjtu

Seankhenre Sewadjtu
ca.1321-1318

Turin Canon: Seankhenre Sewadjtu, 3 jaar 2-4 maand […]

Ined

Mersekhemre Ined
ca.1318-1315

Karnak-lijst: 41. Mersekhemre
Turin Canon: Mersekhemre Ined, 3 jaar 1 maand 1 [dag]

Siesse identificeert hem met Mersekhemre Neferhotep II. 108 Zie Merhotepre Sobekhotep, zes koningen voor hem, voor de redenen waarom een identificatie die alleen gebaseerd is op dezelfde prenomens, niet nodig is. Er is plek genoeg in de dynastie voor een tweede Mersekhemre.

Hori

Sewadjkare Hori
ca.1315-1310

Turin Canon: Sewadjkare Hori, 5 jaar […] 8 [dagen]

Merkaure Sobekhotep

Merkaure Sobekhotep
ca.1310-1308

Karnak-lijst: 42. Merkaure
Turin Canon: Merkau[re] Sobek[hotep], 2 jaar […] 4 dagen

Zijn naam komt voor op twee standbeelden uit Karnak, Cairo JE 43599 en Louvre A 121. 121 Op beide staat een zoon van hem genoemd, Bebi en Sobekhotep. 138

14 koningen

Van de koningen tussen Merkaure Sobekhotep en Dedumose I is zo weinig bekend, de Turin Canon bestaat op dit punt zo goed als niet meer, dat het niet nuttig is om meer te geven dan een lijstje. Elk nieuw punt is een nieuwe regel in de Canon:

  • […] 11 [dagen]
  • […] 3 [dagen]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • [Me]r[…]re […]
  • Merkheperre […]
    Een koning Merkheperre, mogelijk deze, is bekend van een scarabee.
  • Merka[re …]
  • […]
  • […]
  • […]dj[…]
    Mogelijk is hij onderstaande Merdjefare of Nimaaenkhare Khendjer.
  • […]mes […]
    Hij wordt geïdentificeerd met Dedumose I of II. Dit fragment is alleen zo onvolledig dat een zekere identificatie niet mogelijk is. 139

Hierna volgen nog 6 koningen. Samen regeerden deze 20, als mijn schattingen voor de regeringsjaren van hun voorgangers kloppen, slechts zo’n 16 jaar, wat het niet verwonderlijk maakt dat er van hen nauwelijks iets is teruggevonden. Bij deze 14 koningen horen waarschijnlijk:

Merankhre Mentuhotep VI staat vermeld op tweee standbeelden uit Karnak, Cairo CG 42021 en London BM EA 65429, die beiden erg lijken op die van bovenstaande Merhotepre Sobekhotep en Merkaure Sobekhotep en onderstaande Neferhotep II. De stijl van het beeld in London lijkt meer op dat van Merhotepre dan dat van Sobekemsaf I uit dynastie XVII. 140 Mentuhotep zal tussen Merhotepre en Neferhotep II in hebben geregeerd.

Mersekhemre Neferhotep II is alleen bekend van twee standbeelden uit Karnak, Cairo CG 42023 en CG 42024. 121

Mershepesre Ini komt voor op een standbeeld uit Karnak, Benevent 268, dat al in de oudheid naar Zuid-Italië werd gebracht. Het lijkt erg op de standbeelden van Merhotepre Sobekhotep, Neferhotep II en Merkaure Sobekhotep. 121

Merdjefare is vermeld op een stela, nu in de collectie van Bernard Krief; deze lijkt erg op een stela uit Abydos (Philadelphia E 16021) uit de tijd van Intef VII uit dynastie XVII, en past bij de late XIII. 141

Van Seneferibre Senusret IV hem is een jaar 1 gevonden in een “biografische inscriptie”. 142 Op de “Rubenson plaque”, uit de tijd van Wegaf (ca.1445-1443), is later de naam Senusret toegevoegd; dit kan alleen Senusret IV zijn. 143 Zijn Nebty-naam was Seankhtawy, een naam die door Neferhotep III uit het begin van dynastie XVI werd toegevoegd aan zijn prenomen. Volgens Siesse betekent dit dat Senusret eerder regeerde. 54 Een bijblad met Senusrets naam is daarentegen van eenzelfde type als bijbladen die Semenenre, Montuemsaf en Nebmaatre noemen. 144 Semenenre was, als hij Semenre uit de Turin Canon is, de vierde opvolger van Neferhotep III, en een scarabee van Montuemsaf is van een type dat gebruikt werd vanaf de tijd van Apepi (ca.1326-1286). 145 Hij regeerde dan aan het eind van de Tweede Tussenperiode.

Karnak-lijst: 45. Seneferibre

Nimaaenkhare Khendjer wordt vermeldt op stela Louvre C11 (foto). Zowel deze stela als Louvre C12, waar geen koning wordt genoemd, zijn van Amenyseneb, die opdracht kreeg om de tempels van Abydos te herstellen. 146 De bekende koning Khendjer (ca.1396-1392) heette Userkare. Nimaaenkhare is in een andere stijl, en dus later, geschreven dan de rest van de tekst; de cartouche was oorspronkelijk leeggelaten. Er wordt zowel gedacht dat dit een tweede koning Khendjer is, als dat de prenomen daar niet thuis hoort. 147 Een mogelijke reden om de prenomen pas later te schrijven is als deze nog niet bekend was gemaakt tijdens het schrijven, maar al wel duidelijk was dat Khendjer koning zou worden. In ieder geval voorlopig voeg ik hem daarom toe aan de lijst met mogelijke koningen van XIII.

Maare Sobekhotep is bekend van twee scarabeeen, waarvan een met slechts zijn prenomen. 148

Ibi

Turin Canon: […]maatre Ibi […]

Alleen bekend uit de Turin Canon. Een klein fragment van het begin van zijn prenomen is bewaard gebleven, maar dit was niet neb. 149

Hor II

Turin Canon: […]webenre Hor […]

Alleen bekend uit de Turin Canon.

Se[…]kare

Turin Canon: Se[…]kare […]

Alleen bekend uit de Turin Canon.

Seankhptahi

Turin Canon: […]qenre […]

Deze naam kan worden gereconstrueerd tot Seheqenre. Hij is dan Seheqenre Seankhptahi, die vermeld wordt op een stela, gewijd aan Ptah uit Memphis, met een jaar 1. 150

Hij is mogelijk de koningszoon [Seankh]ptahi, die vermeld wordt op een erg beschadigde stela. Hierop lijkt een zekere Ipi zijn vader te zijn. Ook staan er twee koningsdochters op, Minemsaes en Sit[…]. Zijn vader was dan geen koning. 151 In de Tweede Tussenperiode werden broers van koningen zonder koninklijke afkomst ook koningszonen genoemd. 152 Als hetzelfde geldt voor zussen betekent het dat Seankhptahi een broer was van zijn voorganger.

[…]re

Turin Canon: […]re […]

S[…]enre

ca.1292

Turin Canon: […]en(re) […]

Volgens Ryholt is zijn naam [S…]en[re]. 149 Dat zal komen door het -en- in de naam; in de Tweede Tussenperiode komt -en- alleen voor in prenomens met een oorzakelijk werkwoord, wat in namen begon met Se-. 153

Na hem heeft de Turin Canon een regel waarvan alleen nog het woord “koningen” te lezen is, en dus mogelijk de optelling van de dynastie is. S[…]enre zal de laatste van XIII zijn geweest. Hij regeerde dan ca.1292.

laatste wijziging: 24 maart 2022
tot en met 27 juni 2023: grondige herziening n.a.v. mijn nieuwe chronologie van de Tweede Tussenperiode
4 juli 2023: tweede vermelding van Sekhemkare Amenemhat toegevoegd
6 juli 2023: Nimaaenkhare Khendjers alinea aangevuld
4 januari 2024: hier en daar iets anders verwoord. De identificaties van Sehotepibre I en II omgedraaid door de ontdekking dat Horus Seusekhtawy, nu de tweede Sehotepibre, een tijdgenoot of opvolger blijkt van Amenemhat IV.
15 maart 2024: Horus Merytawy toegevoegd
27 juni 2024: co-heerschappij tussen Neferhotep I en Khaneferre Sobekhotep (een theorie van Ryholt) verwijderd. Khaneferre hoeft geen 12 jaar te hebben geregeerd, 9 jaar kan ook.

  1. Metropolitan Museum of Art[]
  2. AEC, p. 175[][][]
  3. AEC, p. 181[][][]
  4. ANET, p. 232[]
  5. Ryholt (1997), p. 273-274[]
  6. ANET, p. 231[]
  7. Ryholt (1997), p. 274, 278[]
  8. Josephus, Against Apion, 1.1.14[]
  9. Ryholt (1997), p. 203[]
  10. Forstner-Müller en Reali (2018), p. 91, met voetnoot 7[]
  11. Julien Siesse, L’identité du fondateur de la 13e dynastie : Amenemhat-Sobekhotep ou Ougaf? in Sésostris III et la fin du Moyen Empire, Cripel 31 (2016-2017), p. 168[]
  12. Ryholt (1997), p. 220, met voetnoot 759[]
  13. Julien Siesse, L’identité du fondateur de la 13e dynastie : Amenemhat-Sobekhotep ou Ougaf? in Sésostris III et la fin du Moyen Empire, Cripel 31 (2016-2017), p. 169, waar Siesse Sekhemkare en Sekhemre Khutawy meteen identificeert. Blijkens Ryholt (1997), p. 315, komen alleen de prenomens voor in Cusj.[]
  14. Barbara Bell, Climate and the History of Egypt: The Middle Kingdom, in American Journal of Archaeology, Vol. 79, No. 3 (Jul., 1975), p. 229-236[]
  15. Ryholt (1997), p. 316-319[]
  16. F. Ll. Griffith (editor), The Petrie Papyri, Hieratic Papyri from Kahun and Gurob (principally of the middle kingdom) (1898), p. 27[]
  17. Ryholt (1997), p. 315[]
  18. Jürgen von Beckerath, Review by J. von Beckerath, The Political Situation in Egypt during the Second Intermediate Period, ca. 1800-1550 B. C. (= Carsten Niebuhr Institute Publications, 20) by Kim S. B. Ryholt, in Archiv für Orientforschung 46/47 (1999/2000), p. 434[]
  19. Ryholt (1997), p. 318, voetnoot 1100[]
  20. AEC, p. 177[][][][][]
  21. Ryholt (1997), p. 318[][]
  22. Ryholt (1997), p. 70[][]
  23. Ryholt (1997), p. 317[]
  24. Julien Siesse, L’identité du fondateur de la 13e dynastie : Amenemhat-Sobekhotep ou Ougaf? in Sésostris III et la fin du Moyen Empire, Cripel 31 (2016-2017), p. 167[]
  25. Ryholt (1997), p. 34[]
  26. Julien Siesse, L’identité du fondateur de la 13e dynastie : Amenemhat-Sobekhotep ou Ougaf? in Sésostris III et la fin du Moyen Empire, Cripel 31 (2016-2017), p. 168-169[]
  27. Ryholt (1997), p. 339-340[][]
  28. Ryholt (1997), p. 342[][][]
  29. Het zegel, vertaling[]
  30. Ryholt (1997), p. 336-337, waar Ryholt hem identificeert met de Sekhemkare uit Cusj, maar zie hier[]
  31. Ryholt (1997), p. 193[]
  32. Royal Families, p. 98[]
  33. Julien Siesse, L’identité du fondateur de la 13e dynastie : Amenemhat-Sobekhotep ou Ougaf? in Sésostris III et la fin du Moyen Empire, Cripel 31 (2016-2017), p. 169[]
  34. AEC, p. 177, en Royal Families, p. 93[]
  35. Josef Wegner, Two Recently Discovered Burial Chambers of the 13th Dynasty at Abydos: Evidence for Tombs of the Brother-Kings Sobekhotep IV and Sahathor, in Guardian of Ancient Egypt, Studies in Honor of Zahi Hawass, Volume III (2020), p. 1666[][]
  36. K. S. B. Ryholt, Hotepibre, A Supposed Asiatic King in Egypt with Relations to Ebla, in Bulletin of the American Schools of Oriental Research, No. 311 (Aug., 1998), p. 1-2[]
  37. K. S. B. Ryholt, Hotepibre, A Supposed Asiatic King in Egypt with Relations to Ebla, in Bulletin of the American Schools of Oriental Research, No. 311 (Aug., 1998), p. 2-3[]
  38. K. S. B. Ryholt, Hotepibre, A Supposed Asiatic King in Egypt with Relations to Ebla, in Bulletin of the American Schools of Oriental Research, No. 311 (Aug., 1998), p. 1, 3-4[]
  39. Bietak (1991), p. 63, voetnoot 22[]
  40. Ryholt (1997), p. 121, en Vera Müller, Chronological Concepts for the Second Intermediate Period and Their Implications for the Evaluation of Its Material Culture, in The Hyksos Ruler Khyan and the Early Second Intermediate Period in Egypt: Problems and Priorities of Current Research, Proceedings of the Workshop of the Austrian Archaeological Institute and the Oriental Institute of the University of Chicago, Vienna, July 4-5, 2014 (2018), p. 212[]
  41. Labib Habachi, The Family of the Vizier Ibic and His Place Among the Viziers of the Thirteenth Dynasty, in Studien zur Altägyptischen Kultur, Bd. 11 (1984), p. 122[]
  42. Ryholt (1997), p. 192[][][][][]
  43. AEC, p. 177-178[]
  44. Siesse (2015), p. 80[]
  45. Ryholt (1997), p. 87[]
  46. Ryholt (1997), p. 294, met voetnoot 1043[]
  47. Maree (2009), kolom 151-155[]
  48. Royal Families, p. 102[]
  49. Ryholt (1997), p. 215[][]
  50. Maree (2009), kolom 149-150[]
  51. Review by J. von Beckerath, The Political Situation in Egypt during the Second Intermediate Period, ca. 1800-1550 B. C. (= Carsten Niebuhr Institute Publications, 20) by Kim S. B. Ryholt, in Archiv für Orientforschung 46/47 (1999/2000), p. 434[]
  52. Ryholt (1997), p. 215, voetnoot 740[]
  53. Ryholt (1997), p. 216, 339[]
  54. Siesse (2015), p. 90[][][][]
  55. Ryholt (1997), p. 340, aangevuld met Djedkheperu’s identificatie met Sekhemkare; zie hier[]
  56. Bietak (1984), p. 480[]
  57. Ryholt (1997), p. 218[]
  58. Edouard Naville, Bubastis (1891), p. 15, zie deze site voor de vertaling van de hiërogliefen die de naam Khabau voorstellen[]
  59. James P. Allen, in Daphna Ben-Tor, Susan J. Allen en James P. Allen, Seals and Kings, in Bulletin of the American Schools of Oriental Research 315 (1999), p. 50[]
  60. Aidan Dodson, review van Ryholt, K.B.S. – The Political Situation in Egypt During the Second Intermediate Period, c. 1800-1550 B.C., with an Appendix by Adam Bülow-Jacobsen (Carsten Niebuhr Institute Publications, Volume 20). Museum Tusculanum Press, Copenhagen, 1997. (30 cm., XIV, 463). ISBN 87 7289 421 0; ISSN 0902-5499 DKK 620/$ 95.00/£ 78.00, in Bibliotheca Orientalis 57, 1/2 (2000), kolom 50, p. 6 in de pdf[][]
  61. Ryholt (1997), p. 217[][]
  62. Ryholt (1997), p. 340[]
  63. Ryholt (1997), p. 401[]
  64. Olga Tufnell, Seal Impressions from Kahûn Town and Uronarti Fort: A Comparison, in The Journal of Egyptian Archaeology, vol. 61 (1975), p. 69, en Ryholt (1997), p. 321-322[]
  65. Ryholt (1997), p. 321[]
  66. Ryholt (2012), p. 113[]
  67. Ryholt (1997), p. 217, en p. 208 voor de transcriptie van de laatste hiëroglief uit Horus Djedkheperu’s nomen; AEC, p. 178, met voetnoot 151; James P. Allen, in Daphna Ben-Tor, Susan J. Allen en James P. Allen, Seals and Kings, in Bulletin of the American Schools of Oriental Research 315 (1999), p. 50-51[]
  68. Ryholt (1997), p. 217, voetnoot 747[]
  69. Ryholt (1997), p. 217-218, met voetnoot 753, en Royal Families, p. 102-103[]
  70. Kitchen (1967), p. 45[]
  71. F. Ll. Griffith (editor), Hieratic Papyri from Kahun and Gurob (Principally of the Middle Kingdom), Text (1898), p. 86[]
  72. Edouard Naville: The XI Dynasty Temple at Deir el-Bahri, Part I, Public Domain[]
  73. Ryholt (1997), p. 357[]
  74. Ryholt (1997), p. 236-237[]
  75. Luc Gabolde, Nerkarê a-t-il existé ? in Bulletin de l’Institut Français d’Archéologie Orientale 90 (1990), p. 213-222, met conclusie in AEC, p. 177, voetnoot 46[]
  76. Ryholt (1997), p. 408[][]
  77. Ryholt (1997), p. 74[]
  78. Ryholt (1997), p. 341[]
  79. Ryholt (1997), p. 219, 340-341[]
  80. Ryholt (1997), p. 208[]
  81. Jürgen von Beckerath, Review by J. von Beckerath, The Political Situation in Egypt during the Second Intermediate Period, ca. 1800-1550 B. C. (= Carsten Niebuhr Institute Publications, 20) by Kim S. B. Ryholt, in Archiv für Orientforschung 46/47 (1999/2000), p. 434[]
  82. Josef Wegner, Woseribre Seneb-Kay, A Newly Identified Upper Egyptian King of the Second Intermediate Period, in The Hyksos Ruler Khyan and the Early Second Intermediate Period in Egypt: Problems and Priorities of Current Research, Proceedings of the Workshop of the Austrian Archaeological Institute and the Oriental Institute of the University of Chicago, Vienna, July 4-5, 2014 (2018), p. 289-291[]
  83. AEC, p. 179[]
  84. AEC, p. 422[]
  85. Ryholt (1997), p. 319[][]
  86. AEC, p. 423[][]
  87. Ryholt (1997), p. 244[]
  88. Ryholt (1997), p. 223[]
  89. Ryholt (1997), p. 243, 245[]
  90. A. Scharff, Ein Rechnungsbuch des königlichen Hofes aus den 13. Dynastie, in Zeitschrift für ägyptische Sprache und Altertumskunde, Band 57 (1922), p. 63[]
  91. Ryholt (1997), p. 194[]
  92. Ryholt (1994), p. 193-194[]
  93. Ryholt (1997), p. 194, waar het vraagteken los van de datum staat. Blijkens p. 244, voetnoot 866, is alleen het dagnummer onzeker.[]
  94. K. S. B. Ryholt, Hotepibre, A Supposed Asiatic King in Egypt with Relations to Ebla, in Bulletin of the American Schools of Oriental Research, No. 311 (Aug., 1998), p. 4, voetnoot 7[]
  95. William A. Ward, Comparative Studies in Egyptian and Ugaritic, in Journal of Near Eastern Studies, Vol. 20, No. 1 (Jan., 1961), p. 34[]
  96. Ryholt (1997), p. 220[]
  97. Ryholt (1997), p. 193, met voetnoot 683[]
  98. Ryholt (1997), p. 221-222[]
  99. William Matthew Flinders Petrie, Tanis I (1889), 17 B op Plate III, vergelijk de cartouches[]
  100. W. M. Flinders Petrie, Scarabs and cylinders with names (1917), p. xviii[]
  101. Ryholt (1997), p. 285, met voetnoot 1031[]
  102. Ryholt (1997), p. 342-343[][]
  103. Anthony Leahy, A Protective Measure at Abydos in the Thirteenth Dynasty, in The Journal of Egyptian Archaeology 75 (1989), p. 47-49[]
  104. Leahy, op. cit., p. 47[]
  105. Ryholt (1997), p. 222[]
  106. Ryholt (1997), p. 225[]
  107. Helen Neale, The Neferhotep Stela, Revisited, Kingship, Authority and Legitimacy in the Abodys Stela of Neferhotep I, Submitted in fulfilment of the requirements for the degree of Master of Research, Department of Ancient History, Macquarie University, Sydney, October, 2016, p. 8[]
  108. Siesse (2015), p. 77[][]
  109. Josef Wegner, Two Recently Discovered Burial Chambers of the 13th Dynasty at Abydos: Evidence for Tombs of the Brother-Kings Sobekhotep IV and Sahathor, in Guardian of Ancient Egypt, Studies in Honor of Zahi Hawass, Volume III (2020), p. 1677-1678[]
  110. Ryholt (1997), p. 348[]
  111. Wegner, op. cit., p. 1665-1682[]
  112. Public Domain[]
  113. Ryholt (1997), p. 229[]
  114. Wegner, op. cit., p. 1677[]
  115. Ryholt (1997), p. 230-231[]
  116. Ryholt (1997), p. 227[]
  117. Helen Neale, The Neferhotep Stela, Revisited, Kingship, Authority and Legitimacy in the Abodys Stela of Neferhotep I, Submitted in fulfilment of the requirements for the degree of Master of Research, Department of Ancient History, Macquarie University, Sydney, October, 2016, p. 14[]
  118. Ryholt (1997), p. 352[]
  119. Eusebius, Praeparation Evangelica 9: 27.1-37[]
  120. Ryholt (1997), p. 231[]
  121. Siesse (2015), p. 82[][][][]
  122. Ryholt (1997), p. 352-353[][]
  123. Siesse (2015), p. 76[]
  124. Ryholt (1997), p. 231-232[]
  125. Julien Siesse en Simon Connor, Nouvelle datation pour le roi Sobekhotep Khâânkhrê, in Revue d’Égyptologie 66 (2015), p. 227-247[]
  126. Ryholt (1997), p. 22-23[]
  127. Met dank aan Robert de Telder, blog van 7 september 2015[]
  128. Ryholt (1997), p. 343-344[]
  129. Ryholt (1997), p. 345-348[]
  130. Ryholt (1997), p. 348-352[]
  131. Ryholt (1997), p. 339[]
  132. Ryholt (1997), p. 353[]
  133. Ryholt (1997), p. 353-354[]
  134. Ryholt (1997), p. 304[]
  135. AEC, p. 180[]
  136. Nadine Moeller – Gregory Marouard, The Context of the Khyan Sealings from Tell Edfu and Further Implications from the Second Intermediate Period in Upper Egypt, in The Hyksos Ruler Khyan and the Early Second Intermediate Period in Egypt: Problems and Priorities of Current Research, Proceedings of the Workshop of the Austrian Archaeological Institute and the Oriental Institute of the University of Chicago, Vienna, July 4-5, 2014 (2018), p. 189[]
  137. Ryholt (1997), p. 298[]
  138. Royal Families, p. 107-108[]
  139. Siesse (2016), p. 123-124[]
  140. Siesse (2015), p. 81-83[]
  141. Siesse (2015), p. 83-84[]
  142. AEC, p. 191-192[]
  143. Kitchen (1967), p. 47[]
  144. Ryholt (1997), p. 179, met voetnoot 643[]
  145. Siesse (2015), p. 93[]
  146. Ancient Records, deel I, § 781-783, 787. Ryholt (1997), p. 342, plaatst de koningsnaam bij Louvre C12, maar zie een transcriptie van beide stelae.[]
  147. Ryholt (1997, p. 220, voetnoot 761[]
  148. Percy E. Newberry, Scarabs : an introduction to the study of Egyptian seals and signet rings (1908), p. 123[]
  149. Ryholt (1997), p. 358[][]
  150. Ryholt (1997), p. 238-239, en 358[]
  151. Ryholt (1997), p. 238[]
  152. Ryholt (1997), p. 225, 226-227[]
  153. Ryholt (1997), p. 238-239[]

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *