Categorieën
Sumer en Akkad

Sargon en Akkad

Bronzen beeld van Sargon, of van zijn kleinzoon Naram-Sin 1

Inleiding

Akkad was een koninkrijk dat gesticht was door een schenker. Sargon, zoals hij heette, zou uiteindelijk heersen van de Middellandse Zee tot de Perzische Golf, van Libanon tot en met het westen van Iran. In deze tijd was dat een waar wereldrijk. In de eeuwen die volgden werden Sargon en zijn opvolgers de hoofdpersonen in vele legendes.

De Akkadische koningen waren de eersten in Mesopotamië die, ondanks vele opstanden, een groot rijk bij elkaar wisten te houden. Pas onder Sargons kleinzoon Naram-Sin, of onder diens zoon Shar-kali-sharri, begon het land uit elkaar te vallen. Hun opvolgers heersten over een steeds kleiner wordend gebied, tot de dynastie net als vele andere ten onder ging.brie

Voor de Bijbel is een datering van Sargon en zijn dynastie belangrijk omdat hij ook Aram-Naharaïm veroverde; hier bracht Jakob 20 jaar door bij zijn oom (1929-1909). In de onderstaande chronologie veroverde Sargon het gebied binnen 10 jaar nadat Jakob was vertrokken, en bedoelde God mogelijk met Genesis 31:3: “Toen (1909) zei de HEERE tegen Jakob: Keer terug naar het land van uw vaderen en naar uw familiekring. Ik zal met u zijn.” dat Hij niet met Jakob zou zijn als Jakob in Aram-Naharaïm bleef. Hij waarschuwde Jakob dan voor de komst van Sargon. (Hoe verder naar het verleden, hoe kleiner de details worden om een chronologie op te bouwen.)

Chronologie

De precieze chronologie van Akkad is gebaseerd op een aantal zons- en maansverduisteringen. Aan de hand daarvan deden astrologen en magiërs voorspellingen voor de koning en het rijk. Meestal ging het over slechte gebeurtenissen, zoals de dood van de koning, een hongersnood of een naderende opstand. Dat deze verduisteringen en hun voorspellingen bewaard zijn gebleven zal betekenen dat ze zijn uitgekomen, of in ieder geval aan elkaar zijn gekoppeld. Ze zijn dan de enige manier om Sargon en zijn dynastie precies te dateren.

De verduisteringen zijn niet heel makkelijk te identificeren. Ze zijn gedateerd per maand, maar in die tijd werd een maankalender gebruikt, waarbij eens in de paar jaar een schrikkelmaand moet worden toegevoegd om het begin van het jaar in hetzelfde deel van het zonnejaar te houden. Wat bijvoorbeeld de eerste maand genoemd wordt kan daarom zo een huidige maand eerder of later zijn. Ook zijn de gekoppelde gebeurtenissen niet altijd duidelijk. De koningen worden niet bij naam genoemd en veel gebeurtenissen zijn zo algemeen beschreven of zo fragmentarisch bewaard gebleven dat een duidelijke invulling niet meer te geven is.

De interpretatie van de voorspellingen hangt daarom volledig af van de gebruikte chronologie. Het begin van de precieze chronologie van Akkad bestaat uit de Sumerische Koningslijst erbij pakken, berekenen wanneer de koningen ongeveer stierven en te zoeken naar passende zons- en maansverduisteringen. Helaas is ook de Sumerische Koningslijst niet duidelijk. Er bestaan meerdere versies die weleens verschillen in het aantal regeringsjaren. De oudst bekende versie, uit de tijd van Shulgi van Ur III (1704-1657), draait daarnaast de plaats van twee koningen om en heeft weer andere regeringsjaren voor een paar koningen.

Ondanks al deze obstakels is er, dankzij de combinatie van de Sumerische Koningslijst met de hoeveelheid verduisteringen die moeten passen, uit te komen. Net zoals het hele onderzoek op dit blog begint de datering van Akkad bij de Bijbel. Onderdrukker Cusjan Risjataïm kan worden geïdentificeerd met Muti-Chursjana, Jozua’s tegenstander Jabin met Ibni-Addu en de oorlogvoerder in Exodus 13:17 met Iaḫdun-Līm. Door de connectie van de eerste twee met de dynastie van Hammurabi en de laatste met Samsi-Adad I (1445-1413), en het gegeven dat Hammurabi (1429-1387) ongeveer een tijdgenoot was van Neferhotep I van Egypte (ca.1428-1417), kon door het vele beschikbare materiaal uiteindelijk Ur III (1722-1615) worden gedateerd. Deze datering van Ur III wordt bevestigd door de bekende schrikkelmaanden, die passen bij de zeven maans- en twee en mogelijk drie zonsverduisteringen en een gedateerde opkomst van de planeet Mars. Met dat resultaat in het achterhoofd is het vervolgens opnieuw de Bijbel die iets zegt over de datering van Akkad. Een heel precieze datering kan vervolgens worden bereikt door de beschrijving van een sterrenhemel en een gedateerde eclips waarbij Venus aan de hemel stond.

Jakob en Sargon

Jakob verbleef 20 jaar (1929-1909) bij zijn oom Laban in Haran, een stad in Aram-Naharaïm aan de Eufraat, en nergens in de beschrijving van deze jaren (Gen 29-31) gaat het over oorlog of onrusten in het gebied. Integendeel. Het gaat over vee hoeden, rijkdommen verzamelen, trouwen en kinderen krijgen, allemaal tekenen dat er daar toen vrede was en in ieder geval redelijke voorspoed. De enige gevaren waren wilde dieren, het weer en Laban (Gen 31:39-40). God liet tenslotte geen mens toe Jakob en zijn gezin te onderdrukken (Ps 105:12-14a).

Volgens de veel latere ABC 20, de Chronicle of Early Kings, veroverde Sargon “the western land (het land ten westen van Akkad) to its farthest point. He brought it under one authority.” In een eigen inscriptie schrijft hij dat hij het Upper Land veroverde: Mari (een stad in oostelijk Syrië), Iarmuti (Jarmuth in Kanaän) en Ebla (een stad in noordwestelijk Syrië), tot en met het Cedar Forest (het Amanusgebergte, ten noordwesten van Syrië 2 ) en de Silver Mountains. 3 Ḫarran, het Bijbelse Haran, was een stadstaat ten noorden van en een bondgenoot van Ebla 4; ZuqaLUM, de koningin van Haran in de laatste jaren voor de verwoesting van Ebla, was een dochter van de koning van Ebla 5. Sargon veroverde Ebla, dus het klinkt logisch dat hij ook Ebla’s bondgenoten versloeg en onderwierp. Zijn zoon Rimush heerste nog steeds over dit gebied. 6 Kleinzoon Naram-Sin heerste na vele opstanden tot en met de landen aan de Bovenzee (Middellandse Zee). 7 Onder achterkleinzoon Shar-kali-sharri kwamen de landen aan de Bovenzee opnieuw in opstand, maar hij zou ze hebben verslagen en reisde naar de bronnen van de Eufraat en de Tigris 8 – dus door Aram-Naharaïm. De interne chronologieën van de regeringen is niet duidelijk, maar de periode waarin de Akkadiërs over Aram-Naharaïm heersten duurde minstens 75-100 jaar en er was regelmatig oorlog.

Deze periode past alleen voor of na Jakobs verblijf. Rebekka dacht aan Haran, de reis daarnaartoe en de directe toekomst van de stad als veilig (Gen 27:43-44). Er was contact met Laban, want Izak wist dat Laban dochters had (Gen 28:2). (Ook toen Rebekka in 2026 uit Haran vertrok om met Izak te trouwen lijkt er vrede te zijn; Laban was vooral nieuwsgierig naar de man die zijn zus kostbaarheden had gegeven (Gen 24) en lijkt niet te denken aan een mogelijk vijandig leger. Dat zegt helaas niks over de periode ertussen.)

Als de Akkadiërs voor Jakobs verblijf of zelfs voor Rebekka’s vertrek over Aram-Naharaïm heersten, moet de periode tussen de val van Akkad en het begin van Ur III worden uitgerekt. En dat lijkt niet de bedoeling. Er is een theorie dat de tussenliggende tijd maximaal een halve eeuw duurde 9 en ergens vond ik dat iemand dacht dat het maximaal 30 jaar duurde, maar waar weet ik niet meer. 30 jaar voor 1722 is 1752; 181 jaar voor de dynastie van Akkad, het getal dat het vaakst voorkomt op de verschillende versies van de Sumerische Koningslijst, is 1933. Sargon veroverde het gebied dan rond of kort nadat Jakob daar verbleef. Door de tijd tot Ur III nog net iets meer in te korten, tot 23 jaar, passen alle bekende zons- en maansverduisteringen die met Akkad te maken hebben.

Sargon viel daarom op zijn vroegst na Jakobs vertrek het gebied binnen. Een mogelijke bevestiging van een vorm van dreiging zie ik in Genesis 31:3: “Toen zei de HEERE tegen Jakob: Keer terug naar het land van uw vaderen en naar uw familiekring. Ik zal met u zijn.” Je kan het zo lezen dat God impliceert dat Hij niet met Jakob was als Jakob in Aram-Naharaïm bleef. Er bestaat bovendien een Joodse legende dat Jakob tegen een sterk leger uit Ninevé vocht, mogelijk het leger van Sargon; zie hier.

Sterrenhemel

De zons- en maansverduisteringen die belangrijk zijn voor de chronologie komen uit de Enuma Anu Enlil, een serie kleitabletten die astrologie en astronomie met elkaar vermengt. Aan de hand van serieuze observaties werden voorspellingen gedaan voor belangrijke gebeurtenissen. Helaas bestaat de originele tekst niet meer, en moeten we het doen met kopieën van kopieën.

Dat is niet het enige dat in de Enuma Anu Enlil staat. Tekst 3 van kleitabletten 50-51 is een uitgebreide beschrijving van een sterrenhemel tijdens een verduistering (waarbij niet wordt gezegd of de zon of de maan verduisterde). De posities van Jupiter, Mercurius, Mars en de maan worden genoemd ten opzichte van verschillende sterrenbeelden, en ook van andere sterrenbeelden wordt ook de positie beschreven. Het kleitablet komt uit de bibliotheek van Assurbanipal (668-631 of 627). V. S. Tuman zocht daarom in de periode 2501-502. De gehele beschrijving is zo specifiek dat in deze 2000 jaar er slechts één dag is waarop de planeten en sterrenbeelden zo stonden tijdens een eclips, namelijk bij de volledige maansverduistering van 2 december 1879. (Dit is zo lang geleden dat in die tijd niet de Poolster in het centrum van de lucht stond, maar Thuban, in het sterrenbeeld Draak.) 10

Het belang voor deze post is de voorspelling die erbij hoort. De koning van Akkad zou sterven, de prins zou sterven, het einde van de dynastie kwam, en de komende drie jaar was het erg koud in zowel Akkad als Elam. In de standaardchronologie betekent dit dat Warad-Sin van Larsa (1471-1460) stierf, en werd opgevolgd door zijn broer, Rim-Sin I (1459-1400), de laatste koning van de dynastie. Zoals te zien is aan de jaartallen ben ik het daar niet mee eens. In hun tijd luidde de titel bovendien niet “koning van Akkad”, maar “koning van Sumer en Akkad” 11 en Warad-Sin was dat volgens U 3020 onder andere ook; deze titel betekende toen dat de eigenaar van de titel de stad Nippur bezat 12. In 1879 regeerden zoals ik hierboven heb uitgelegd juist de eerste koningen van Akkad – Sargon en zijn dynastie.

In mijn chronologie gaat de voorspelling over een vergelijkbare situatie. Toen een van de zonen van Sargon stierf nam zijn oudere broer, die kennelijk niet verwacht had ooit te regeren, de troon over.

Maansverduisteringen

Een verdere verheldering van de chronologie is de meest specifieke van de maansverduisteringen. Deze komen ook uit de Enuma Anu Enlil, vooral van kleitabletten 20 en 21, en een van kleitablet 18. De meeste hebben een mooie beschrijving, over vanaf welke kant de maan donker werd en aan welke kant de verduistering verdween, en het moment van de nacht waarop de verduistering begon en eindigde.

Voor Akkad is de meest specifieke verduistering er een uit de eerste maand, ongeveer maart-april. Terwijl de maan donker was gebeurde er iets met Venus. Wat precies is onduidelijk, net op dat punt is het kleitablet beschadigd, maar kort na deze verduistering stierf een koning van Akkad en werd hij opgevolgd door zijn zoon. De beschrijving van de verduistering in combinatie met Venus was specifiek genoeg om op zoek te gaan in de eeuwen voor Ur III.

In de periode 1900-1700 bleek slechts een maansverduistering volledig aan de beschrijving te voldoen, die van 10 mei 1784. Na een paar pogingen om deze verduistering aan een bepaalde wisseling van de macht te koppelen werd een wisseling gevonden, het jaar waarin Shar-kali-sharri stierf, die past bij de voorspelling van de sterrenhemel uit 1879. Een ander belangrijk resultaat is dat hierdoor slechts één versie van de Sumerische Koningslijst overblijft.

Van de acht maansverduisteringen van Akkad kon ik er, dankzij de eclips uit 1784, zes plaatsen. De andere twee zijn niet duidelijk genoeg, door het ontbreken van een duidelijke chronologie van de gebeurtenissen binnen de vaak lange regeringen, om meer te kunnen zeggen dan een paar vermoedens.

Zonsverduisteringen

Vijf zonsverduisteringen waarbij de naam Akkad wordt genoemd, staan op kleitablet 35 van de Enuma Anu Enlil. De enige versie die ik kon vinden van kleitablet 35 komt uit Neo-Assyrische tijden, de laatste anderhalve eeuw van het Assyrische rijk (744-609). Het is gevonden in Kalhu en gepubliceerd op internet. Het enige vreemde aan kleitablet 35 is dat de zonsverduisteringen worden gedateerd door de hele maand heen. In die tijd werd een maankalender gebruikt, die zoals het woord al zegt afhankelijk is van de stand van de maan; de zon kan dan alleen aan het eind van zo’n maand verduisterd zijn. Als in plaats daarvan de maanden van de verduisteringen wel kloppen, passen er een paar in de chronologie.

Van deze zonsverduisteringen kon ik er twee plaatsen, waarvan er over één twijfel met een goede reden bestaat. Van de andere drie is de beschrijving te onduidelijk om er iets over te kunnen zeggen. Daarnaast is er nog een zonsverduistering bekend uit een legende over Sargon, die ook geplaatst kon worden.

Andere chronologieën

Door de sterrenhemel en de hoeveelheid verduisteringen die passen, en het feit dat Sargon in deze datering pas na Jakobs vertrek uit Aram-Naharaïm het gebied kan hebben veroverd, denk ik dat deze optie de enige is voor mijn op de Bijbel gebaseerde chronologie.

Deze chronologie is beter dan in ieder geval de lange versie van de standaardchronologie. Volgens Edmond Sollberger, waarop Peter J. Huber zijn lange chronologie baseert (met jaar 1 van Sargon in 2381 of 2327, tegenover 1943 hier) 13, regeerde Naram-Sin 37 jaar 14, in plaats van de minstens 50 jaar uit alle aan mij bekende koningslijsten. In Sollbergers paper vond ik geen bron voor die 37 jaar, maar er is een grote kans dat ik iets heb gemist, want hij schrijft in het Frans. 15 Daarnaast neemt Huber slechts drie maansverduisteringen mee voor de chronologie van Akkad, drie waarbij kort erna een koning stierf en werd opgevolgd. Hij gaat uit van een chronologie waarbij elke verduistering staat voor meedere troonswisselingen. 16

In de eerste versie van mijn chronologie van Akkad was het koninkrijk gedeeltelijk een tijdgenoot van Ur III. Dat komt door een opmerking van Samsi-Adad I van Assyrië (1445-1413), die schreef dat de val van Akkad zeven generaties geleden was 17. Zeven koningen voor hem heerste Ilu-shuma (voor 1625-1610) over Assyrië. Ilu-shuma schreef dat hij de Akkadiërs en hun kinderen bevrijdde. “I established their freedom from the border of the marshes and Ur and Nippur, Awal, and Kismar, Dēr of the god Ištaran, as far as the city (Aššur).” 18 Maar dat rust volledig op Samsi-Adads interpretatie van Ilu-shuma’s inscriptie, en die bleek niet te kloppen.

Sargon

Šarru-kīn
1943-1888

Sumerische Koningslijst (SKL): In Agade (Akkad), Sargon, whose father was a gardener, the cupbearer of Ur-Zababa (de koning van Kiš), became king, the king of Agade, who built Agade (ms. L1+N1 has instead: under whom Agade was built); he ruled for 56 (ms. L1+N1 has instead: 55) (ms. TL has instead: 54) years.
Ur III-versie van de Sumerische Koningslijst (USKL): Sargon van Akkad, 40 jaar

Omdat de L1+N1- en de USKL-versies niet passen bij een chronologie tussen de sterrenhemel uit 1879 en de maansverduistering uit 1784, heb ik me bij de andere versies gekeken. Sargon heeft hier daarom 56 jaar, zoals op bijvoorbeeld Wikipedia, en niet 40, 54 of 55.

Sargons eerste veroveringen waren, volgens ABC 20, de landen tot aan de zee in het oosten (de Perzische Golf). Dat hij eerst Babylonië en het zuiden veroverde en pas daarna naar het westen trok, is ook een conclusie die je uit de geschriften van zijn dochter Enheduanna kan trekken. 19 Enheduanna is de oudst bij naam bekende schrijver van literaire teksten.

Voor een mogelijke verklaring van het bewijs dat Pepi I (1698-1654) van de Egyptische dynastie VI zijn tijdgenoot was, zie hier.

Voor de mogelijkheid dat hij voorkomt in een Joodse legende over een koning van de Ninevieten die tussen 1901-1898, de periode van Sargons verovering van het westen (waarvoor zie onder), tegen Jakob streed, zie hier.

Nimrod

Sargon wordt door zijn veroveringen en zijn macht over Akkad weleens geïdentificeerd met Nimrod. Dat klinkt op zich logisch, en het past zolang je de Bijbel naast de standaardchronologie legt. Sargon heerste daarentegen aan het begin alleen over Akkad; het begin van Nimrods koninkrijk bestond ook uit Babel, Erech (Uruk) en Kalne (Gen 10:10), ofwel het grootste deel, zo niet heel, Mesopotamië ten zuiden van Assyrië.

In een rieten mand over een rivier

Een legende over Sargons jeugd lijkt gedeeltelijk op die van Mozes: “She conceived me, my en-priestess mother, in concealment she gave me birth, She set me in a wicker basket, with bitumen she made my opening watertight, She cast me down into the rivier from which I could not ascend. The river bore me, to Aqqi the water-drawer it brought me. Aqqi the water-drawer, when lowering his bucket, did lift me up, Aqqi the water-drawer did raise me as his adopted son”. 20

De oudste versie van deze legende komt uit de 7e eeuw v.Chr., uit een van de koninklijke bibliotheken van Assyrië. 21 Om precies te zijn, zijn er vier overeenkomsten met Mozes: Sargon werd in het geheim geboren, in een rieten mand in een rivier gelegd, de mand was bestreken met asfalt en hij werd uit de rivier gered. De rest van de legende, voor zover die bewaard is gebleven, lijkt in niets op Mozes’ leven. Zelfs in dit kleine stukje zijn er al verschillen. Mozes’ moeder liet hem niet zomaar wegdrijven op de rivier, maar zette hem vast in het riet, mogelijk juist omdat de dochter van de farao daar ging baden (Ex 2:3-5). Mozes werd geadopteerd in het paleis, Sargon door iemand die het paleis niet eens binnenkwam. Ondanks dat zijn de overeenkomsten best groot. Als de overeenkomsten rondom de geboortes van Mozes en Sargon geen toeval zijn kunnen de Assyriërs het verhaal van de Israëlieten hebben overgenomen. 22

Die conclusie is minder vreemd dan het lijkt. Zowel in 722 als tussen 732-728 voerden de Assyriërs grote groepen Israëlieten uit het tienstammenrijk af naar Assyrië (2 Kon 15:29, 17:6). De Assyriërs wisten in ieder geval van het bestaan van God; een van hun koningen stuurde een Israëlitische priester uit Samaria terug naar Israël, zodat hij de nieuwe bewoners kon leren om de God van het land te dienen (2 Kon 17:26-27). De deportaties waren aan het eind van de 8e eeuw, de oudste versie van deze Sargonlegende komt uit de eeuw daarna. De schrijver kan via de Israëlieten over Mozes’ geboorte hebben gehoord en het in het verhaal hebben verwerkt.

Verovering van Aram-Naharaïm

Uit ABC 20, de Chronicle of Early Kings: “In the eleventh year he conquered the western land to its farthest point. He brought it under one authority. He set up his statues there and ferried the west’s booty across on barges.” Dit is de enige datering van een oorlog in het westen aan de hand van een regeringsjaar, in plaats van een jaarnaam.

Sargons elfde jaar is 1933. Op dat moment woonde Jakob nog niet in Haran; hij zou in 1929 en 1909 veilig door Syrië reizen. Sargons verovering van het westen duurde duidelijk meerdere jaren. Alleen al de verovering van Mari, een stad in het oosten van Syrië en ruim buiten het gebied waar Jakob verbleef, was genoeg voor één jaarnaam. Het is daarom mogelijk dat 1933 het eerste jaar was waarop Sargon iets in het westen veroverde. Na een lang oponthoud, waarin hij mogelijk de gebieden in het oosten van Akkad veroverde, tot aan de Perzische Golf, bereikte hij dan op zijn vroegst in 1909 het gebied in Syrië waar Jakob doorheen reisde.

Verovering van Simurrum

De Sargonlegende “Sargon, the Conquering Hero” gaat over zijn, op militair terrein, meest succesvolle periode. In deze legende wordt een zonsverduistering beschreven. 23 “Sargon had (barely) ventured into the land of Uta-rapaštim (onbekend), (when) as if he were hostile, the forest waged war against him. It set darkness in place of the light of the heavens. The sun dimmed, the stars sallied forth against the enemy. (…) On that day, he [captured] Simurrum”. 24

Nadat Sargon “let loose all his fury” tegen de stad in regel 74 is het kleitablet beschadigd, en vanaf regel 96 is Sargon aan het woord. Zittend op zijn troon noemt hij 8 landen en steden die hij veroverd heeft. De paar nog steeds leesbare namen zijn Amurru (Syrië), Subir (Subartu, noordelijk Babylonië) en Karkamiš (een stad ten westen van Haran). 25 Nergens gaat het over de opstanden uit het laatste deel van zijn regering. Het enige wat je dus kan zeggen over de datering van de eclips is dat het voor de opstand uit 1892 zal zijn geweest. (Voor het jaar 1892, zie de volgende paragraaf.)

Simurrum ligt, volgens de kaart, ten noorden van de rivier de Diyala in Irak. Daar waren tussen 1909 en 1892 drie zonsverduisteringen: 28 november 1907, om kwart voor 10, waarbij de zon 71% verduisterd was; 12 maart 1902, om 8 over 3, met een verduistering van 82%; en op 3 mei 1896, om half 8 ’s ochtends, toen de zon 79% verduisterd was. Volgens de legende veroverde Sargon die dag Simurrum, dus het klinkt alsof de zon ’s ochtends donker werd. 1902 valt daarom af. Van de andere twee ligt 1907 erg dicht bij 1909, het vroegste jaar waarop hij westelijk Syrië kan hebben veroverd, en 1896 erg dicht bij 1892, toen er opstanden uitbraken; zie de volgende alinea. Ik denk door de ligging van Simurrum dat dit het begin was van Sargons westelijke veroveringen en het de zonsverduistering uit 1907 was.

Omsingeld

ABC 20 heeft het over meerdere opstanden door Sargons hele rijk. De eerste waarover geschreven wordt is: “Afterwards, in his old age, all of the lands rebelled again and surrounded him in Agade. Sargon went out to fight and brought about their defeat. He overthrew them and overpowered their extensive army.”

Hier past de vijfde zonsverduistering van kleitablet 35 over Akkad bij. “(If) on the 16th day (in maand XI, januari/februari): they will not overturn the king of Akkad’s throne; alternatively he will not seize the throne.” De zonsverduistering is dan die van 19 februari 1892. Sargon was op dit moment ruim 49 jaar aan de macht, en zal minstens 65 zijn geweest. Dat is oud genoeg om oud te worden genoemd en jong genoeg om nog zijn legers te leiden.

De laatste opstand

De oorlogen hielden nog niet op. ABC 20 vervolgt het vorige citaat met: “Afterwards, Subartu attacked Sargon in full force and called him to arms. Sargon set an ambush and completely defeated them. He overpowered their extensive army and send their possesions to Akkad. He dug up the dirt of the pit of Babylon and made a counterpart of Babylon next to Agade. Because the wrong he had done the great lord Marduk (de god van Babylon) became angry and wiped out his family by famine. From east to west, the subjects rebelled against him and Marduk afflicted him with insomnia.” Een ingekorte versie van het laatste staat in ABC 19, de Weidner Chronicle.

Kleitablet 21: “If an eclipse occurs on the 14th day of Ulūlu (maand VI, augustus/september), and it begins in the north and clears in the south, variant: east; it begins in the evening watch and clears in the middle watch. You observe this eclipse and bear in mind the north. The prediction is given for the king of Akkad: Revolt for the king. If the eclipse does not affect the king: Rains in the sky, floods in the source will cease. There will famine in the land. The people will sell their children for money.” 26

Het is de combinatie van opstand, hongersnood en wanhoop waardoor ik aan Sargons slaapproblemen denk. Zes en een halve maanmaand na de vorige zonsverduistering, op 30 augustus 1892, was er een maansverduistering die past. De verdonkering begon in het noorden en eindigde in het oosten, begon om kwart over 9 ’s avonds en eindigde iets na kwart voor 12. Het is alleen de penumbrale verduistering die in de middenwacht nog zichtbaar was. Als het de gezochte eclips is moeten de gebeurtenissen binnen zeven maand vanaf de zonsverduistering hebben plaatsgevonden, of de opstanden aan het eind van Sargons regering zijn samengevoegd in de voorspelling; zoiets gebeurde soms.

Rimush

Rīmuš
1887-1879

SKL: Rimuš, the son of Sargon, ruled for 9 (ms. IB has instead: 7) (ms. L1+N1 has instead: 15) years.
USKL (waar Rimush na zijn broer komt): Rimuš, 8 jaar

Sterrenhemel

Vlak voor de dood van Rimush was de sterrenhemel met eclips van 2 december 1879. Voor de details en een afbeelding van hoe de sterren toen stonden, verwijs ik naar de paper van Tuman. 10

De verschillende voorspellingen die in deze lange beschrijving staan, zijn:

  • “If Mars approaches the Scorpion, there will be a breach in the palace of the Prince. If Mars approaches the Scorpion: The city will be taken through a breach.”
  • “If Jupiter approaches the Crook: the harvest of Akkad will prosper.”
  • “The Star of Elam is for cold. The Star of Elam is Mars, the Anzu-bird. If the Anzu-bird’s star is very red, there will be cold.”
  • “If the Star of Dignity, the vizier of Tispak, approaches the Scorpion: for three years there will be severe cold, cough and phlegm will befall the land.”
  • “If the Stranger approaches the Twins: the prince will die.”
  • “Ninsi is for the end of the dynasty. Ninsi is Mars. If the Stranger approaches Jupiter: the King of Akkad will die, and the harvest of the land will prosper.”
  • “The stars of the sunrise are for the raining of rain. If the stars are visible at sunrise: in that year rain and flood will persist. If planets, either three or four, stand at sunrise one after the other: ditto.”

Rimush werd opgevolgd door zijn oudere broer, Manishtushu. Dat zal door de breek in het paleis en de inname van de stad niet soepel zijn gegaan. Je kan zeggen dat Manishtushu van een andere dynastie was omdat hij, als Rimush en zijn zoon niet waren gestorven, geen kans had op de troon.

De oogst zou het komende jaar goed zijn, maar daarna volgden drie jaar met kou, waarin voedsel niet goed groeit. Er zou veel gekuch en slijm zijn in het land. In dat geval wordt het jaartal van de sterrenhemel interessant. 1879-1878 is het laatstse jaar van de 7-jarige overvloed voor de 7-jarige hongersnood van Jozef kwam (1878-1871). “Uit alle landen kwamen ze in Egypte bij Jozef koren kopen, want de honger was in alle landen sterk.” (Gen 41:57) Maar Akkad ligt een eind bij Egypte vandaan en de hongersnood was alleen een straf voor Egypte (Ps 105:14b-16), niet voor de rest van de wereld, dus het is onzeker of het over dezelfde nood is.

Manishtushu

Man-ištūšu
1878-1864

SKL: Man-ištiššu, the older brother of Rimuš, the son of Sargon, ruled for 15 (ms. L1+N1 has instead: 7) years.
USKL: Maništisu, 15 jaar

Hij beschouwde zichzelf als de rechtmatige opvolger van Sargon, zonder zijn broer nog te noemen. In het Cuneiform Monument, dat weliswaar lang na Manishtushu’s tijd gemaakt is, staat over hem: “when all the lands, which my father Sargon had left to me, revolted against me like enemies”. 27

Naram-Sin

Narām-Sîn
1863-1808

SKL: Naram-Suen, the son of Man-ištiššu, ruled for (mss. L1+N1, P3+BT14 have:) 56 years.
USKL: Naram-Suen, 54 jaar 6 maand

Zonsverduistering

Van het kleitablet met de zonsverduisteringen: “(If) on the 13th day (in maand X, december/januari) (er een zonsverduistering is): the king of Akkad will die.”

Dit is het zwakke punt van de chronologie. Naram-Sin is de enige koning van Akkad die stierf in een jaar met een zonsverduistering: 10 februari 1807. Dit was voor het begin van het Akkadische jaar, rond maart/april. Dat is een mooie conclusie, zou u misschien denken. Maar, gezien vanuit Bagdad, was op dat moment de zon voor slechts 24,5% bedekt. Dat is niet veel. Gedeeltelijke zonsverduisteringen worden meestal gemist met het blote oog, behalve als als de zon vlak bij de horizon staat, ofwel kort na zonsopkomst of kort voor zonsondergang. De enige manier om vanaf de aarde een gedeeltelijke verduistering te zien is als er wolken of stofstormen zijn, zodat iemand toch zonder zijn ogen te beschadigen naar de zon kon kijken. 28

De verduistering uit 1807 was om 10 over half 3. Ik durf hem alleen te plaatsen onder de voorwaarde dat deze onder uitzonderlijke omstandigheden toch zichtbaar was, doordat de verduistering met sterrenhemel uit 1879 en de maansverduistering uit 1784 de enige beschikbare zijn voor die specifieke gevallen.

Shar-kali-sharri

Šar-kali-šarrī
1807-1784

SKL: Šar-kali-šarri, the son of Naram-Suen, ruled for (ms. L1+N1, Su+Su4 have:) 25 (ms. P3+BT14 has instead: 24) years. (ms. P3+BT14 adds:) 157 are the years of the dynasty of Sargon.
USKL: Sar-gali-sarri, zoon van Naram-Suen, 21+[x] jaar

De maan met Venus

Van kleitablet 20: “If an eclipse occurs on the 14th day of Nisannu (maand I, maart/april), the god in his eclipse becomes dark on the side south above, and clears on the side north below, …, [in the last watch the eclipse end]s (literally: “ends the last watch”). If in his šurinnu Venus [enters within him], the son of the king will enter the throne (var.: house) of his father. … The king of Agade will die … The god who in his eclipse began the last watch, delayed 1/3 (variant: 2/3) of the watch, and set while eclipsed …” 29

In de Neo-Assyrische kopie heeft de voorspelling als alternatief de tekst van de tweede genoemde verduistering op het kleitablet, ook uit maand I.

Zowel op die kopie als op een commentaar op dit kleitablet, uit de tijd van de Seleuciden 30, is onduidelijk wat er met Venus gebeurde. In een ander commentaar uit de tijd van de Seleuciden staat: “In its šurinnu Venus enters the interior of the Moon (means:) in the month of the watch Venus enters the interior. : šurinnu (means): horn. : Ditto(šurinnu) (means): … of the interior of the Moon. : Alternatively, in its šurinnu Venus enters the interior : šurinnu (means): a characteristic feature for an eclipse.” 31 Venus kan niet over of achter de maan schuiven in het midden van de maanmaand, alleen aan het begin of het eind. Huber denkt daarom dat er iets anders met Venus gebeurde; mogelijk verscheen Venus aan de horizon. 29 De woorden “enters within him” staan in de oudste tekst dan ook niet voor niets tussen [ en ] en zijn dus een reconstructie.

Op 10 mei 1784 werd de maan aan de bovenkant van het zuiden donker, en helder aan de onderkant van het noorden (of eigenlijk in het oosten). De maan verdween achter de horizon terwijl de zon opkwam, dus tijdens de laatste wacht. Volgens Stellarium kwam Venus rond half 4 boven de horizon kijken en verdween ze toen de zon opgekomen was.

Hier hoort nog iets bij. De oude astronomen/-logen konden de verduistering aan zien komen. Van de Neo-Assyrische kopie: “In Kislimu (maand IX) on the 28th day (or) the 29th day you observe the start of its appearance […]” en “In Kislimu on the 28th day you observe the start of its appearance and you will (be able to) predict 1 hundred days of eclipse. The day of the moon’s disappearance will show you the eclipse.” 28 kislimu is 25 januari 1784; de maan was die dag nog zichtbaar, de volgende dag was het nieuwe maan. Dat is niet zo bijzonder, want het was gewoon het einde van de maand. Wel bijzonder is de uitleg uit het bovengenoemde tweede commentaar: “(If) in Kislimu on the 28th day the start of the (Moon’s) appearance is visible and Venus enters the interior of the Moon (means): on the day of the Moon’s disappearance Venus enters the interior of the Moon. : You will (be able to) predict 1 hundred days of eclipse. The day of the Moon’s disappearance will show you the eclipse (means): you will (be able to) predict from the day of the Moon’s disappearance in Kislimu […] the day of eclipse in Nisannu (I). : 1 hundred days of eclipse to the close approach of Venus.” Op 25 januari 1784 was de maan het grootste deel van de dag zichtbaar en was Venus de avondster.

Irgigi, Imi, Nanum en Elulu

1783-1781

SKL: Then who was king? Who was the king? (ms. Su3+Su4 has instead: who was king? Who indeed was king?) Irgigi (variant: Igigi 32 ) was king, Imi was king, Nanûm was king (in mss. L1+N1, Su3+Su4, Imi and Nanûm are in reverse order), Ilulu was king, and the (mss. P3+BT14, S have:) 4 of them ruled for only (mss. P3+BT14, S have:) 3 years.
USKL: Who was (then) king, who was not king? Irgigi, was he a servant/slave, or was he a king? Nanum, Elulu. (hierna begint de lacuna in de USKL)

Irgigi wordt door Ur-Utu, de gouverneur van Ur, genoemd in een brief. 33 Voor deze brief, en de mogelijkheid dat dit de latere koning Ur-Utu van Uruk is, zie hier.

Als Shar-kali-sharri volgens de voorspelling bij de bovenstaande maansverduistering opgevolgd werd door een zoon, is dit Imi en regeerde hij tegelijk met Irgigi. Dat kan verklaren waarom Imi genegeerd wordt op de Ur III-versie van de Sumerische Koningslijst.

Moord

Van kleitablet 21: “If an eclipse occurs on the 15th day (van maand VI, augustus-september): the son of the king will kill his father and take the throne, variant: the enemy will attack and ravage the land.” 26

Net als Huber neem ik aan dat de bijbehorende gebeurtenis geen spontane troonswisseling was, en dat het hier over Akkad gaat. In dat geval werd de totale maansverduistering van 13 september 1782 gezien als voorbode van de moord op een van deze vier koningen door zijn zoon. Het is de enige verduistering in alle sterfjaren van de koningen van Akkad die rond augustus-september was, en na de hierna volgende verduistering overblijft. Het enige jammere is dat er geen details bij de verduistering staan.

De koningszoon confronteren

Bij de tekst van deze maansverduistering wordt niks gezegd over Akkad, maar het staat tussen dezelfde twee strepen op het kleitablet als waar een maansverduistering staat die wel over Akkad gaat. Ik neem dus aan dat dit ook bij deze dynastie hoort. Van de Neo-Assyrische kopie: “In Nisannu (I) on the 28th day […] the start of its appearance […]. (If) Venus enters inside it: the king’s son will enter his father’s house. In Nisannu (maand I) […] you observe the start of its appearance and […] 1 hundred days of eclipse […]. The day of the moon’s disappearance […] eclipse. […] … confronting the king’s son […]”

Dit is nogal beschadigd, maar er staan heel interessante dingen in. Als op dag 28 van de eerste maand, aan het eind van ongeveer maart/april, de maan samen met Venus opkwam, zou de zoon van de koning de troon innemen. 100 dagen later, halverwege de vijfde maand, ongeveer juli/augustus, was er een maansverduistering. Op die dag kwam er een voorspelling over een confrontatie met de zoon van de koning die net koning was geworden in zijn vaders plaats. Dat is een situatie die uitstekend past bij de woorden van de Sumerische Koningslijst: “Who was king, who was not king?”

In dat geval past de maansverduistering van 2 september 1781 erbij. Bijna 100 dagen eerder, op 28 nisannu ofwel 28 mei 1809, kwam Venus volgens Stellarium iets na half 4 ’s nachts boven de horizon uit. De maan volgde een half uur later. Het paar schoof steeds verder bij de horizon vandaan, tot de zon opkwam en Venus onzichtbaar werd. De datums passen bij de vorige maansverduistering, zolang er in de tussentijd in de Akkadische kalender een schrikkelmaand ingevoegd was.

Dudu

1780-1760

SKL: Dudu ruled for 21 years.

De ontrouwe zoon

Van kleitablet 18: “If the eclipse occurs on the 15th of Šabaṭu (maand XI, januari-februari), the land […] and famin[e …]; the king of Akkad will die and the untrue son of the king [will seize the throne(?)].” 34

Over deze verduistering worden op de maand na helaas geen details gegeven. Maar de combinatie met een stervende koning van Akkad en een zoon levert een match op met de verduistering van 16 januari 1760. Dudu stierf dan op zijn vroegst anderhalve maand later, aan het begin van het Akkadische jaar. Of Shu-Turul inderdaad de ontrouwe zoon was is niet meer na te gaan. Ik kan me niet voorstellen dat iemand zich in zijn eigen teksten zo zou noemen.

Shu-Turul

1759-1745

SKL: Šu-Durul, the son of Dudu, ruled for 15 (ms. IB has instead: 18) years.

Verwarringseclips

Deze verduistering ken ik alleen van de Neo-Assyrische kopie: “(If) in Nisannu (maand I) on the 14th day an eclipse takes place and the god in its eclipsing becomes eclipsed on the north side above and clears on the north side below (and) sets in an eclipsed state. (There is a) west wind (and) it finishes its course in the evening watch: The god in whose eclipsing becomes eclipsed on the north […] above and clears on the north side below […] sets in an eclipsed state – you observe its eclipsing, and you take into account the west wind. The decision is given for Akkad. The king of Akkad will die (but) his people will be healthy. The reign of Akkad will become confused (but) its future will be good.”

Zolang de maan in deze oude tijden door astronomen verdeeld was in tweeën, een noordelijke en een zuidelijke helft, begon de verduistering van 30 maart 1745 aan de bovenkant van het zuiden, niet het noorden, en eindigde deze aan de onderkant van het noorden. Volgens Stellarium verdween de maan achter de horizon terwijl de zon opkwam, toen de verduistering nog volledig was. Dat de heerschappij van Akkad verward zal worden gaat dan over het einde van de dynastie; zie de volgende koning. De Neo-Assyrische tijd is zelfs in mijn chronologie een millennium na Shu-Turul; het is dus mogelijk dat er tijdens het overschrijven één detail mis is.

LI-luul-DAN

1744-1729

Een koning van Akkad wiens naam niet duidelijk is, maar geschreven wordt als LI-lu-ul-DAN, wordt vermeld op een koperen speerpunt en een bronzen schaal. Er wordt gezegd dat hij Elulu is, een van de vier koningen die na Shar-kali-sharri kwamen, maar daar is geen bewijs voor. Wie hij wel was is onduidelijk. Hij komt niet voor op de Sumerische Koningslijst. 35

Het einde van de Akkadische dynastie is niet gelijk in elk manuscript van de Sumerische Koningslijst. Er zijn versies die 11 koningen noemen en een totaal van 181 jaar, maar in twee manuscripten worden Dudu en Shu-Turul overgeslagen. Daarnaast is er het totaal in manuscript S, 12 koningen in 197 jaar, waar de 12e niet in de lijst wordt genoemd. Ik denk dat deze twaalfde koning LI-lu-ul-DAN is. Als het totaal van 197 jaar klopt, de verschillende manuscripten van de Sumerische Koningslijst noemen regelmatig totaal andere periodes voor dezelfde koningen, regeerde hij 16 jaar.

Voor de mogelijkheid dat hij de macht over Akkad voor korte tijd verloor en daarom niet op de SKL staat, zie hier.

laatste wijziging: 8 april 2022

  1. Uitgesneden van Hans Ollermann, CC BY-SA 2.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=89234137[]
  2. RIME 2, p. 86[]
  3. RIME 2, p. 27-29[]
  4. Alfonso Archi, Egypt or Iran in the Ebla Texts? in Orientalia, Vol. 85 (2016), p. 3[]
  5. Maria Vittoria Tonietti, The Expedition of Ebla against Ašdar(um) and the Queen of Ḫarran, in Zeitschrift für Assyriologie, Band 100 (2010), p. 56, 77[]
  6. RIME 2, p. 59[]
  7. RIME 2, p. 132[]
  8. RIME 2, p. 192[]
  9. Piotr Michalowski, Memory and Deed: The Historiography of the Political Expansion of the Akkad State, in Akkad: The First World Empire: Structure, Ideology, Traditions (1993), p. 83[]
  10. V. S. Tuman, An attempt to Date Text 3 of Enuma Anu Enlil, Tablets 50-51 ‘‘Tentative date December 2, – 1878’’, in Archive for History of Exact Sciences, Vol 45, No. 2 (1992), p. 95-103[][]
  11. Fitzgerald (2002), p. 37-38, 51, 72, 98, 107[]
  12. Fitzgerald (2002), p. 44, 51[]
  13. Peter J. Huber, Astronomical Dating of Ur III and Akkad, in Archiv für Orientforschung, Bd. 46/47 (1999/2000), p. 67[]
  14. Peter J. Huber, Astronomical Dating of Ur III and Akkad, in Archiv für Orientforschung, Bd. 46/47 (1999/2000), p. 70[]
  15. Edmond Sollberger, Sur la chronologie des rois d’Ur et quelques problèmes connexes, in Archiv für Orientforschung, 17. Bd. (1954-1956), p. 10-48[]
  16. Peter J. Huber, Astronomical Dating of Ur III and Akkad, in Archiv für Orientforschung, Bd. 46/47 (1999/2000), p. 63[]
  17. RIMA 1, p. 51-53[]
  18. RIMA 1, p. 16-18[]
  19. RIME 2, p. 7[]
  20. Joan Goodnick Westenholz, Legends of the Kings of Akkade, The Texts (1997), p. 41, Text 2: “Sargon Birth Legend”[]
  21. Joan Goodnick Westenholz, Legends of the Kings of Akkade, The Texts (1997), p. 37[]
  22. Met dank aan John Oakes[]
  23. Met dank aan Peter J. Huber, Third Millennium BC Chronology and Clock-Time Correction, in Cuneiform Digital Library Reprints (2021), p. 4[]
  24. Joan Goodnick Westenholz, Legends of the Kings of Akkade, The Texts (1997), p. 70-71[]
  25. Joan Goodnick Westenholz, Legends of the Kings of Akkade, The Texts (1997), p. 74-75[]
  26. Peter J. Huber, Astronomical Dating of Ur III and Akkad, in Archiv für Orientforschung, Bd. 46/47 (1999/2000), p. 65[][]
  27. Steinkeller (2003), p. 278-279[]
  28. Teije de Jong, Astronomical Fine-tuning of the Chronology of the Hammurabi Age, in Jaarbericht “Ex Oriente Lux” 44 (2012/2013), p. 157, met voetnoot 17[]
  29. Peter J. Huber, Astronomical Dating of Ur III and Akkad, in Archiv für Orientforschung, Bd. 46/47 (1999/2000), p. 64[][]
  30. Commentaar 1[]
  31. Commentaar 2[]
  32. RIME 2, p. 209[]
  33. Steinkeller (2003), p. 279[]
  34. Peter J. Huber, Astronomy and Ancient Chronology, in Akkadica 119-120 (2000), p. 159-176, pdf p. 14-15[]
  35. RIME 2, p. 214[]

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *