Categorieën
Assyrië

Oud-Assyrië

Het koninkrijk van de koningen in deze post lag vooral rondom de stad Assur. Het was Samsi-Adad, wiens hoofdstad Shubat-Enlil was, die het uitbreidde tot dit. 1 Zijn opvolgers raakten het in slechts 11 jaar voor het grootste deel weer kwijt.

Inleiding

De eersten van de onderstaande koningen waren niet de machtigste. Vaak zijn ze alleen bekend van inscripties uit Assur, de hoofdstad van Assyrië, en een paar komen zelfs alleen voor op de Assyrische Koningslijst, ofwel de AKL. Hun onderdanen handelden in Turkije, maar pas Ilu-shuma (-1610) is de eerste koning van wie bekend is dat hij zich buiten Assyrië waagde. Vanaf die tijd is Assyrië niet meer weg te slaan. Toen de Amoriet Samsi-Adad I (1445-1413) Assyrië veroverde werd het land zelfs een bedreiging voor Egypte.

In deze tijd noemden de heersers zich nog geen koning, maar vice-regent van de god Assur. Zoals Erishum I (1609-1570) het uitlegde: “Aššur (is) king, Erišum (is) vice-regent.” 2 De regeringslengtes van de koningen voor Samsi-Adad I of waren al niet meer bekend toen de AKL werd geschreven, of zijn beschadigd op alle drie de overgebleven versies. Wel kunnen een aantal regeringslengtes worden gereconstrueerd dankzij het onderzoek van Gojko Barjamovic, Thomas Hertel en Mogens Trolle Larsen 3 naar de REL, de Revised Eponym List. In Assyrië kreeg elk jaar de naam van degene die in dat jaar de limmu was; juist van deze vroege tijd zijn limmulijsten bekend over een periode van ruim 250 jaar. Deze lijsten zijn gevonden in Kültepe (het oude Kaniš), in het midden van Turkije. Daar woonden toen Assyrische handelaren waarvan vele archieven bewaard zijn gebleven.

Ititi

Van een stenen plaquette, gevonden in de tempel van Ištar in Aššur: “Ititi, the ruler, son of Ininlaba, dedicated (this object) from the booty of Gasur to the goddess Ištar.” De namen Ititi, Ininlaba en Aššur komen voor in Oud-Akkadische teksten uit Gasur, de Oud-Akkadische naam van Nuzi, een stad in het noorden van Irak. Er zijn overeenkomsten tussen deze inscriptie en inscripties van Rimush (1887-1879). 4

Azuzu

Op een koperen speerpunt die gevonden is in de tempel van Ishtar in Assur, staat: “Man-ištūšu (1878-1864), king of Kish; Azuzu, his servant, dedicated (this spear) to the god Be’al-SI.SI.” 5

Zarriqum

(1661)-(1651)

Ook hij staat niet op de AKL. In de altaarkamer van de Oud-Assyrische tempel van Ishtar in Assur is zijn enig bekende tekst gevonden: “The temple of the goddess Bēlat-ekallim, his mistress, for the life of Amar-Sîn, the strong man, king of Ur and king of the four quarters, has Zarriqum, governor of Aššur, his (Amar-Sîn’s) servant, for his (own) life built.” 6 Het woordt achter gouverneur is šakkanakkum, wat in Ur III-tijden gebruikt werd voor koning in Syrië en noordelijk Mesopotamië. 7

In Sumer wordt hij Zarriq genoemd, man (lu2) van Assur; lu2 was in Ur III-tijden de titel van buitenlandse heersers, van Syrië tot Iran. Hij wordt vermeld vanaf dag 29 in maand IX in jaar 44 van Shulgi van Ur III, 7 december 1661, tot en met [25] XII in jaar 5 van Amar-Sin, 21 maart 1651, en is niet dezelfde persoon als gouverneur Zarriq van Susa, want dat was een tijdgenoot. Hij erkende Ur III als opperheer; als za-ri2-iq ensi2 a-širki (Zarriq, gouverneur van A-shir), mogelijk in jaar 5 van Amar-Sin, reisde hij naar Sumer. 8

Toen Shu-Sin van Ur III (1647-1639) Simanum en Habura aanviel, twee steden in de buurt van Assur, noemde hij Assur niet. In Simanum werd gerebelleerd tegen de lokale dynastie die banden onderhield met Ur III; in Assur lijkt zoiets niet te zijn gebeurd. 9 Shu-Sin zal in jaar 2 (1646) zijn aangevallen, want jaar 3 heet “Year Šu-Sin the king of Ur destroyed Simanum”. In Shu-Sins tijd had ook Ninevé een eigen koning. Tiš-atal reisde van Ninevé naar Sumer om te zweren dat hij een loyaal vazal was van Shu-Sin. 10

Zarriqums plaats tijdens of voor Sulilu’s dynastie is onbekend. Het is mogelijk dat hij de dynastie heeft onderbroken en bewust uit de AKL is geweerd, omdat hij zich onderwierp aan Ur III. Ik heb hem er nu buiten geplaatst, omdat volgens Adad-nirari III (810-783) met Sulili een nieuw koninkrijk begon 11, alhoewel hij dat kan hebben geschreven op basis van de AKL 12.

Sulilu

(na 1651?)-(voor 1629)

AKL, Khorsabad: (27) Sulilu, son of Aminu.
AKL, SDAS: (27) Sulilu, son of Aminu.

Aminu staat direct voor hem op de AKL. Dit is de eerste, en zeker niet de laatste, keer dat de genealogie van deze lijst niet klopt. Een zegel van kleitabletten en enveloppen, die gevonden zijn in Kültepe, heeft namelijk de tekst: “Aššur is king, Ṣilulu is vice-regent of Aššur, son of Dakiki, herald of the city Aššur, [your/his servant].” 13

Kikkiya

(na 1650?)-(voor 1628)

AKL, Khorsabad: (28) [Ki]kkiya
AKL, SDAS: (28) [K]ikkiya

Kikkia wordt door de latere koning Assur-rim-nisheshu (1169-1162) genoemd als een van zijn eerste voorvaderen, nog voor Ikunum. 14

Akiya

(na 1649?)-(voor 1627)

AKL, Khorsabad: (29) Akiya
AKL, SDAS: (29) Akiya

Van hem is verder niets bekend.

Puzur-Assur I

Puzur-Aššur I
(na 1648?)-(voor 1626)

AKL, Khorsabad: (30) [Puzu]r-Aššur
AKL, SDAS: (30) [Puz]ur-Aššur

Hij is alleen bekend uit inscripties als vader van Salim-ahum en wordt nog als voorvader genoemd door Ikunum.

Shalim-ahum

Šalim-aḫum
(na 1647?)-(voor 1625)

AKL, Khorsabad: (31) Šalim-aḫum
AKL, SDAS: (31) Šalim-aḫum

Een steenblok dat gevonden is de oudste fundering van de tempel van Assur in Assur, heeft de tekst: “Šalim-aḫum, vice-regent of Aššur, son of Puzur-Aššur, vice-regent of Aššur”. 15

Ilu-shuma

Ilu-šūma
(1625)-1610

AKL, Khorsabad: (32) [Ilu-š]ūma
AKL, SDAS: (32) [Ilu-šū]ma
AKL: Total of 6 kings, [who occur? on?] brick, whose eponymies are unknown(?). Deze regel is in alle drie de versies beschadigd. Het betekent dat de duur van hun regeringen niet meer bekend was toen de AKL werd geschreven.

Er is een mogelijkheid dat de duur van Ilu-shuma’s regering in de tijd van Tukulti-Ninurta I, een veel latere koning van Assyrië, nog bekend was, maar dat is te weerleggen.

Ilu-shuma is de eerste koning die van meer dan 10 vondsten bekend is. Hij bouwde een gevel en nieuwe muur in Assur, en toen twee bronnen ontsprongen op de berg Abiḫ leidde hij het water door twee poorten zijn stad in. 16 Ilu-shuma, vice-regent van Assur, wordt als voorvader genoemd door Adad-nirari I (1092-1062) 17, Salmaneser I (1080-1052) 18 en Tukulti-Ninurta I (1051-1016) 19.

In ABC 20, Chronicle of Early Kings, staat over hem: “Ilu-šu[m]ma was king of Assyria at the time of Suabu.” Hij wordt genoemd na Enlil-bani van Isin (1499-1476), wat alleen kan als de Chronicle alle dynasties afging in de volgorde waarin ze de grootste macht hadden, en voor Hammurabi (1429-1387). Wie Suabu was is niet bekend, maar hij kan niet de weleens genoemde Sumu-abum van Babylon (1531-1518) zijn geweest. Deze heerste een eeuw later. Mogelijk was het Ibbi-Sin van Ur III (1638-1615); zie onder.

De val van Akkad?

Uit de Oud-Assyrische tempel van Ishtar in Assur komt de tekst: “Ilu-šumma, vice-regent of Aššur, beloved of the god Aššur and the goddess Ištar, [son of Ša]lim-aḫum, vice-regent of Aššur, built the temple for the goddess Ištar, his mistress, for his life. He established the freedom of the Akkadians.” 20 In een andere tekst, waarvan 15 kopieën teruggevonden zijn, wat veel is voor deze tijd, wordt die laatste zin verder uitgelegd: “Ilu-šumma, vice-regent of Aššur … son of Šalim-aḫum, vice-regent of Aššur: Šalim-aḫum, vice-regent of Aššur, (was) the son of Puzur-Aššur, vice-regent of Aššur … I established the freedom of the Akkadians and their children. I purified their copper. I established their freedom from the border of the marshes and Ur and Nippur, Awal, and Kismar, Dēr of the god Ištaran, as far as the city (Aššur).” 21

Samsi-Adad I interpreteerde dit kennelijk als de val van het Akkadische rijk. Hij schreef namelijk dat de tempel Emenue in Ninevé, die gebouwd was door Manishtushu van Akkad (1878-1864), een zoon van Sargon (1943-1888), vervallen was geraakt: “The temple which none of the kings who preceded me from the fall of Akkad until my sovereignty, until the capture of Nurrugu – seven generations have passed – had rebuilt”. Daarom herbouwde hij de tempel. 22 Ilu-shuma leefde zeven generaties voor hem.

Dankzij Samsi-Adad heb ik dat eerst ook zo opgevat. Uit verder onderzoek bleek alleen dat dat onmogelijk is; de laatste koningen van Akkad heersten dan tegelijkertijd met de grote dynastie Ur III. Dudu van Akkad beroofde dan Girsu in de tijd dat Shulgi (1704-1657) daar zijn macht uitoefende, zonder dat uit Shulgi’s correspondentie ook maar iets blijkt over een vijandige inval. Bovendien passen de beschreven maansverduisteringen die in de tijd van Akkad thuishoren, niet allemaal.

Ilu-shuma schreef dat hij de Akkadiërs bevrijdde, niet dat hij de koning van Akkad versloeg. Hij kan wel Akkad hebben vrijgemaakt van Ibbi-Sin (1638-1615), de laatste koning van Ur III, die veel gebieden kwijtraakte. Nadat de Elamieten in 1627 Ur veroverden werden ze er in 1625 alweer uit gezet door Ishbi-Erra (1635-1623) van Isin I, van wie Ibbi-Sin voortaan een onderdaan was. In dat geval regeerde Ilu-shuma al voor 1625 en duurde zijn macht in Sumer maar kort. Ishbi-Erra kreeg namelijk heel het gebied van Ur III in handen.

Erishum I

Erišum I
1609-1570

AKL, Khorsabad: (33) [Er]išum, son of Ilu-šūma, [whose eponymie]s? (are known?), ruled 40 years.
AKL, SDAS: (33) [Eriš]um, son of Ilu-šūma, [whose eponymies? (are known?), ruled 4]0 years.
AKL, Nassouhi: (33) ⸢Erišum⸣, [son of Ilu-šūma, whose ep]onym[ies are known(?), ruled for 40 years]
REL: Erišum I, 40 jaar (REL 1-40)

“Erišum, vice-regent of Aššur, son of Ilu-šumma, vice-regent of Aššur; Ilu-šumma (was) the son of Šalim-aḫum, vice-regent of Aššur; Šalim-aḫum (was) the son of Puzur-Aššur, vice-regent of Aššur” bouwde de tempel van Adad in Assur. 23

Salmaneser I noemt zijn voorvader Erishum, vice-regent van Assur, als degene die de vervallen geraakte Eḫursagkurkurra, de tempel van Assur die gebouwd was door Ushpia, had hersteld. 185 jaar later was de tempel weer vervallen en werd hij hersteld door Samsi-Adad (I). 24 Ushpia was een van de eerste koningen van Assyrië.

Ikunum

Ikūnum
1569-1555

AKL, Khorsabad: (34) [Ikūn]um, son of Erišum, [x years] he ruled.
AKL, SDAS: (34) [Ikūnum, son of] Erišum, [x years he rul]ed.
AKL, Nassouhi: (34] [I]kūn[um, son of Erišum, for x years he r]ul⸢ed⸣. (Op dit kleitablet is tussen hem en Samsi-Adad I 1 regel minder dan dat er koningen waren. Het kleitablet is te gebroken om erachter te komen wie er is overgeslagen.)
REL: Ikūnum, 15 jaar (REL 41-55)

“Ikūnum, vice-regent of the god Aššur, son of Erišum, vice-regent of the god Aššur” bouwde verder aan de tempel van Adad, die zijn vader had gemaakt. 25 In een van zijn teksten duikt zijn zoon Aššur-imittī op. 26

Zijn volledige, helaas erg beschadigde, genealogie is: “[Ikūnum, vice-regent of Aššur, son of] E[rišum, vice-regent of Aššur]; Er[išum, (was) the son of Ilu-šumma], vice-regent of [Aššur]; [Ilu-šumma (was) the son of Š]alim-a[ḫum, vice-regent of Aššur]; Šalim-a[ḫum (was) the son of Puzur-Aššu]r, vice-regent [of Aššur]”. 27 Hij wordt door Assur-rim-nisheshu (1169-1162) genoemd als een van zijn voorvaderen, tussen Kikkia en Sargon (I) in. 14

Sargon I

Šarru-kīn I
1554-1515

AKL, Khorsabad: (35) [Šarru-kīn], son of Ikūnum, [x ye]ars he ruled.
AKL, SDAS: (35) [Šarru-kīn, son of] Ikūnum, [x years he rul]ed.
REL: Šarru-kēn, 40 jaar (REL 56-95)

Indrukken van zijn zegel zijn gevonden in Kültepe, hierop stond de tekst: “Divine Sargon, vice-regent of the god Aššur, son of Ikūnum, vice-regent of the god Aššur.” 28 Hij wordt genoemd door Assur-rim-nisheshu (1169-1162) 14, Adad-nirari I (1092-1062) 17 en Salmaneser I (1080-1052) 18.

Puzur-Assur II

Puzur-Aššur II
1514-1507

AKL, Khorsabad: (36) Puzur-Aššur, son of [Šarru-kīn], [x] years he ruled.
AKL, SDAS: (36) [Puzur-Aššur, son of Šarru-k]īn, [x years he rul]ed.
AKL, Nassouhi: [… x+]4 years he ruled.
REL: Puzur-Aššur II, 8 jaar (REL 96-103)

Ook hij wordt genoemd door Assur-rim-nisheshu (1169-1162) als een van zijn voorvaderen. 14 Verder is over hem weinig bekend.

Naram-Sin

Narām-Sîn
1506-(1473, 1463 of 1453)

AKL, Khorsabad: (37) Narām-Sîn, sun of Puzur-Aššur, [x] years he ruled.
AKL, Nassouhi: (37) [Narām-Sîn, son of Puzur-Aššur], he ruled 4(+x) years.
REL: Narām-Suen, minimaal 34 jaar (REL 104-137). De 20 jaarnamen daarna (REL 138-157) horen bij hem en Erišum II, maar het is onduidelijk waar de scheidslijn ligt.

Zijn regeringslengte eindigde op een 4. 29 Hij zal daarom 34, 44 of 54 jaar hebben geregeerd.

Erishum II

Erišum II
(1472, 1462 of 1452)-1446

AKL, Khorsabad: (38) Erišum, son of Narām-Sîn, [x] years he ruled.
AKL, SDAS: (38) [Erišum, son of Narām-Sîn, x years he ruled.]
AKL, Nassouhi: [… x years] he ruled.
REL: Erišum II, de laatste 7 jaar voor Samsi-Adad I (REL 158-164) zijn in ieder geval van hem. Het is onbekend welk deel van REL 138-157 van hem is.

Samsi-Adad I

Šamšī-Adad I
1445-1413

AKL, Khorsabad: (39) Šamšī-Addu, son of Ilā-kabkabī, at the time of Narām-Sîn, went [to Karduni]aš. In te eponymy of Ibnî-Adad, [Samsī]-Addu from Karduniaš [came up (to) Ekallāte] (and) he sized (it). [3 years in Ekallāte] he resided. [In the eponymy of Atamar-Ištar,] Samšī-Addu [from Ekallāte c]ame up. [Erišum, son of Narām-Sîn, h]e deposed from the throne, he seized the throne (and) 33 years he ruled.
AKL, SDAS: (39) [Šamši-Addu, son of Ilā-kabkabī, at the time of Narām-Sîn, he went to Karduniaš. In the eponymy of Ibnî-Adad, Šamši-Addu from Karduniaš came up] he sized Ekallāte 3 years in Ekallāte he resided. In the eponymy of Atamar-Ištar, Šamši-Addu came up from Ekallāte. Erišum, son of Narām-Sîn, he deposed from the throne, he sized the throne (and) 33 years he ruled.
AKL, Nassouhi: (39) [Šamši-Addu, son of Ilā]-kabkabī, [at the time of Narām-]Sîn [went to Karduni]aš [from Ka]rduni[aš Šamši-Addu from Kard]uni[aš …]
REL: Šamšī-Adad I (Assur), 33 jaar (REL 165-197). Hij werd geboren in REL 126 (1484).

Er is zo veel over zijn datering te zeggen dat ik het in een aparte post heb geplaatst.

De twee jaarnamen uit de AKL zijn onbekend, maar mogelijk corrupte versies van twee jaarnamen van Erishum II; zie hier. Dat verklaart waarom volgens twee van de Assyrische Distanzangaben er na Erishum I 126 jaar verstreken tot Samsi-Adad I, maar volgens de REL dat er maar 124 waren. Als dat klopt werden de laatste 2 jaar dubbel geteld: voor Erishum tot het jaar van zijn dood en voor Samsi-Adad vanaf het eerste volledige jaar dat hij Erishums opperheer was.

Volgens de Mari Eponym Chronicle, versie B regel 8: “In (the eponym of) Šarrum-Adad … the king, Šamši-Adad, entered the house of his father.” 30 Het jaar Šarrum-Adad is 24 jaar voor Samsi-Adad koning werd van Assur (1469). Zijn hoofdstad was Šubat-Enlil, tegenwoordig Tell Leilan, in het noordoosten van Syrië; hier stierf hij aan het eind van REL 197 (de laatste maanden van 1413). 31

Relatie met Egypte

Salitis (1445-1436), de eerste koning van dynastie XV, voelde zich zo bedreigd door Assyrië dat hij de oostelijke grenzen van Egypte verdedigde. Dit had mogelijk te maken met een eerdere oorlog in Kanaän, die genoemd wordt in de Bijbel (Ex 13:17); Samsi-Adad I had de overwinnaar van deze oorlog overwonnen.

Ishme-Dagan I

Išme-Dagan I
1412-1373

AKL, Khorsabad: (40) Išme-Dagān, son of Šamšī-Addu, 40 years he ruled.
AKL, SDAS: (40) Išme-Dagan, son of Šamši-Addu, ruled 50 years.
REL: Išme-Dagan I, onbekend, mogelijk de 40 jaar van de AKL (REL 198-237)

Grayson (1969) las zowel op de Khorsabad- als SDAS-versie 40 jaar voor hem. 32 Zelfs een regering van 40 jaar is nogal lang voor de beschikbare gegevens; zie onder. Ik ga daarom uit van 40 jaar.

Zijn jaar 4 (1409) was ongeveer jaar 15 van Hammurabi (1504). 33

Samsi-Adad I verdeelde zijn rijk tussen zijn twee zonen, Yamsaḫ-Adad en Ishme-Dagan I. Zij waren duidelijk niet van zijn kaliber: Yamsaḫ-Adad was na anderhalf jaar al van de troon van Mari gestoten 34, en van Ishme-Dagan is weinig bekend. Hij liet wel een indruk achter, want de torens die hij bouwde in Assur worden nog vermeld door Enlil-nasir I (1251-1239). 35

Volgens Julian Reade regeerde Ishme-Dagan mogelijk eerst in Ekallatum, een stad bij Assur, toen zijn vader nog leefde. Volgens brieven uit Mari was hij nog ongeveer 11 jaar na zijn vaders dood een onafhankelijke koning. 36 Als dat klopt regeerde hij 29 jaar samen met zijn vader (1441-1413) en blijven er in de REL-lijsten niet 18 jaar over, maar 47 (209-255). Aan de andere kant begon in Assyrië na die 11 jaar een periode waarin wel heel weinig bekend is, wat pas echt eindigde met Assur-uballit I. Ishme-Dagan kan, als hij na 11 jaar (1412-1402) bijna al zijn gebied was kwijtgeraakt, nog 29 jaar (1401-1373) in deze donkere periode hebben geregeerd. Daar is meer dan genoeg ruimte voor in de REL. Als het bovenstaande idee klopt dat Samsi-Adad al 2 jaar over Assyrië heerste voordat zijn 33 jaar van de AKL begonnen, is het bovendien niet logisch om Ishme-Dagans eerste jaren wel mee te rekenen op de AKL.

Mut-Ashkur

Mut-Aškur
1372-(voor 1369)

Hoe lang hij regeerde is onbekend. In de AKL wordt Ishme-Dagan opgevolgd door de verder onbekende Assur-dugul, maar VAT 9812, een fragment van een andere Assyrische koningslijst, geeft hem twee andere opvolgers voor het kleitablet afbreekt: [Mut]-Aškur en Rimu[…].

Mut-Aškur, de zoon van Išme-Dagan, wordt vermeld in een brief (ARM II.40) waarin hij verloofd is of wordt met de dochter van Zaziya, de heerser van Turukki 37, een land in het westen van Iran. Mut-Aškur leidde in zijn vaders tijd het leger. 38 Als koning wordt hij voor zover mij bekend is alleen op VAT 9812 genoemd.

Rimu[…]

Rimu[š]
(na 1372)-1369

Hij heette mogelijk Rimush. 39

Rimu[sh] is alleen bekend van VAT 9812. De volgende naam in deze lijst is Kidin-Ninua, een vroege koning in de uitgebreide lijst met voorgangers van Assur-uballit I. Toch maakt de inscriptie van Puzur-Sin duidelijk dat er nog een koning was, Asinu, die op geen enkele versie van de AKL staat. Het is daarom mogelijk om tussen Rimu[sh] en Puzur-Sin een koning van de Assyriërs toe te voegen die ook niet bekend is van de AKL: Muti-Chursjana.

13 mei 2022: Rimush werd volgens kleitablet VAT 9812 opgevolgd door Kidin-Ninua (1368-1355); zie de introductie op deze post. Uit Kidin-Ninua’s jaartallen blijkt dat Rimush in 1369 is gestorven. Het betekent dat hij rechtstreeks door Muti-Chursjana werd opgevolgd, want de laatste was al in 1369 aan de macht.

Muti-Chursjana

1368-(1360)

Zijn jaartallen zijn gebaseerd op zijn identificatie met Cusjan Risjataïm, de eerste onderdrukker van Israël in het Beloofde Land (1369-1361). Josephus schreef namelijk dat Chusjan koning van de Assyriërs was. Dat is mogelijk. Muti-Chursjana is een Amoritische naam, dus hij past in Samsi-Adad I’s dynastie, die in deze periode nog regeerde. Hij veroverde dan voor minder dan een decennium een groter gebied dan Samsi-Adad.

Zijn jaar 1 begon op zijn vroegst in 1372, nadat Ishme-Dagan I in 1373 en ook Mut-Ashkur en Rimu[sh] waren gestorven, maar uiterlijk in 1368, toen hij Israël onderdrukte. Voor het jaar 1368, zie bij Rimu[sh].

Samsu-iluna van Babylon versloeg volgens zijn jaarnamen Muti-Chursjana in jaar 27 (1360). Wat er hierna met Cusjan Risjataïm gebeurde is onbekend.

Asinu

Asīnu
(na 1360)-(voor 1336)

Hij was een kleinzoon, of een verdere afstammeling, van Samsi-Adad I. Hij is alleen bekend uit de inscriptie van Puzur-Sin; zie onder.

Voor het jaar 1336, zie opnieuw Puzur-Sin.

Familie

Door Puzur-Sins opmerking dat Asinu een kleinzoon, of verdere afstammeling, was van Samsi-Adad I, is het mogelijk om wat te speculeren over de relatie tussen deze laatste koningen van deze dynastie.

Samsi-Addu had twee zonen, Yasmah-Addu en Ishme-Dagan, een oudste met een Amoritische naam en een jongere met een Akkadische naam. 40 Als Rimu[…] inderdaad Rimush heette is zijn naam Akkadisch. 41 Hij kan dan een jongere broer zijn van Mut-Ashkur met zijn Amoritische naam, zodat hun vader Ishme-Dagan dat patroon voortzette. Muti-Chursjana kan met zijn Amoritische naam de oudste zoon van Rimush zijn. Als Asinu’s naam inderdaad Oud-Babylonisch is 42, een taal die afstamt van het Akkadisch, was hij tenslotte een jongere broer van Muti-Chursjana.

Puzur-Sin

Puzur-Sîn
(na 1359)-1336

Hij is alleen bekend van zijn inscriptie: “When Puzur-Sîn, vice-regent of the god Aššur, son of Aššur-bēl-šamê, destroyed the evil of Asīnum, offspring of Šamšī-[Adad] who was … of the city Aššur, and instituted proper rule for the city Aššur; (at that time) [I (Puzur-Sîn) removed] … a foreign plague, not of the flesh of [the city] Aššur. … I … destroyed that improper thing which he had worked on, (namely) the wall and palace of Šamšī-Adad his grandfather (who was) a foreign plague, not of the flesh of the city Aššur”. 43 De woorden achter “grandfather” zijn abu abišu, wat ook een verdere voorvader kan betekenen. 42

1336

Tukulti-Ninurta I, een koning van Assyrië aan het eind van de elfde eeuw, schreef dat er 720 jaar verstreken waren sinds Ilu-shuma. Dat is allemaal na te tellen, op 37 jaar na, die overblijven. Een logisch gevolg is dat Ilu-shuma werd meegerekend en de lengte van zijn heerschappij nog bekend was in Tukulti-Ninurta’s tijd. Dat is alleen onmogelijk als de eerste versie van de AKL, waar staat dat de duur van Ilu-shuma’s tijd onbekend is, in de tijd van Tukulti-Ninurta’s voorvader Assur-uballit I is geschreven; daar zijn goede argumenten voor 44.

Er is één duidelijke plek waar de overgebleven jaren thuis kunnen horen: bij de opvolgers van Ishme-Dagan I. De REL-lijst loopt na hem namelijk nog 18 jaar door (1372-1355), waarna nog 4 en mogelijk zelfs 12 jaarnamen bekend zijn (1354-1343). 45 De laatst bekende opvolger van Samsi-Adad I, voor zover bekend Puzur-Sin, stierf dan in 1336.

laatste wijziging: 10 februari 2022

  1. By Near_East_topographic_map-blank.svg: Sémhurderivative work: Zunkir (talk) – Near_East_topographic_map-blank.svg, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=11619739[]
  2. RIMA 1, p. 21[]
  3. Gojko Barjamovic, Thomas Hertel en Mogens Trolle Larsen, Ups and Downs at Kanesh. Chronology, History and Society in the Old Assyrian Period (2012), p. 91-97[]
  4. RIMA 1, p. 7[]
  5. RIMA 1, p. 8[]
  6. RIMA 1, p. 9[]
  7. Piotr Michałowski, Aššur during the Ur III Period, in Here & There, Across the Ancient Near East, Studies in Honour of Krystyna Łyczkowska (2009), p. 154[]
  8. Piotr Michałowski, Aššur during the Ur III Period, in Here & There, Across the Ancient Near East, Studies in Honour of Krystyna Łyczkowska (2009), p. 149-158[]
  9. Piotr Michałowski, Aššur during the Ur III Period, in Here & There, Across the Ancient Near East, Studies in Honour of Krystyna Łyczkowska (2009), p. 155[]
  10. Piotr Michałowski, Aššur during the Ur III Period, in Here & There, Across the Ancient Near East, Studies in Honour of Krystyna Łyczkowska (2009), p. 153[]
  11. RIMA 3, p. 302[]
  12. Bernard Newgrosh, The Chronology of Ancient Assyria Re-assessed, in Journal of the Ancient Chronology Forum, vol. 8 (199), p. 83[]
  13. RIMA 1, p. 12-13[]
  14. RIMA 1, p. 101[][][][]
  15. RIMA 1, p. 14[]
  16. RIMA 1, p. 17[]
  17. RIMA 1, p. 150[][]
  18. RIMA 1, p. 195[][]
  19. RIMA 1, p. 254, 257, 258, 261[]
  20. RIMA 1, p. 15[]
  21. RIMA 1, p. 16-18[]
  22. RIMA 1, p. 51-53[]
  23. RIMA 1, p. 37[]
  24. RIMA 1, p. 185[]
  25. RIMA 1, p. 41[]
  26. RIMA 1, p. 42[]
  27. RIMA 1, p. 43[]
  28. RIMA 1, p. 46[]
  29. Gojko Barjamovic, Thomas Hertel en Mogens Trolle Larsen, Ups and Downs at Kanesh. Chronology, History and Society in the Old Assyrian Period (2012), p. 26[]
  30. Luis Robert Siddall, The Genealogy of Adad-nirari III, the Identity of the Ila-kabkabis of the Assyrian King List and the Status of the ‘Legitimisation’ Hypothesis, in Orientalia, NOVA SERIES, Vol. 76, No. 4 (2007), p. 374[]
  31. Rafał Koliński, The Fate of Yasmaḫ-Addu, the King of Mari, in Fortune and Misfortune in the Ancient Near East, Proceedings of the 60th Rencontre Assyriologique Internationale at Warsaw, 21-25 July 2014 (2017), p. 222, 228[]
  32. Jonathan Valk, The Origins of the Assyrian King List, in Journal of Ancient Near Eastern History 2019; 6(1), p. 3, voetnoot 9[]
  33. Kitchen (1967), p. 43[]
  34. Rafał Koliński, The Fate of Yasmaḫ-Addu, the King of Mari, in Fortune and Misfortune in the Ancient Near East, Proceedings of the 60th Rencontre Assyriologique Internationale at Warsaw, 21-25 July 2014 (2017), p. 227[]
  35. RIMA 1, p. 95[]
  36. Julian Reade, Assyrian King-Lists, the Royal Tombs of Ur, and Indus Origins, in Journal of Near Eastern Studies, Vol. 60, No. 1 (Jan., 2001), p. 5[]
  37. Stephanie Page, The Tablets from Tell al-Rimah 1967: A Preliminary Report, in Iraq, Volume 30, Issue 1 (March 1968), p. 89[]
  38. Barry J. Beitzel, Išme-Dagan’s Military Actions in the Jezirah: A Geographical Study, in Iraq, Vol. 46, No. 1 (Spring, 1984), p. 36[]
  39. Jonathan Valk, The Origins of the Assyrian King List, in Journal of Ancient Near Eastern History 2019; 6(1), p. 8[]
  40. Rients de Boer, Amorites in the Early Old Babylonian Period, Ph.D. Leiden University 2014, p. 35[]
  41. I. J. Gelb, Old Akkadian Writing and Grammar, Second edition, revised and enlarged (1961), p. 143-144[]
  42. Julian Reade, Assyrian King-Lists, the Royal Tombs of Ur, and Indus Origins, in Journal of Near Eastern Studies, Vol. 60, No. 1 (Jan., 2001), p. 6[][]
  43. RIMA 1, p. 77-78[]
  44. Jonathan Valk, The Origins of the Assyrian King List, in Journal of Ancient Near Eastern History 2019; 6(1), p. 10-15[]
  45. Gojko Barjamovic, Thomas Hertel en Mogens Trolle Larsen, Ups and Downs at Kanesh. Chronology, History and Society in the Old Assyrian Period (2012), p. 96-97, 22-23[]

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *