Tiglath-Pileser I, afgebeeld in de Tigristunnel in oostelijk Turkije, een van de bronnen van de Tigris. De tekst links, niet volledig op de foto, identificeert hem. Hij schreef twee van de Distanzangaben. 1
Inleiding
Deze post is een verkenning van de chronologie van Assyrië. Die is aardig goed bekend door de Assyrische Koningslijst, ofwel de AKL. Als je daarvan de drie versies en de paar fragmenten samenvoegt is van bijna alle koningen bekend hoe lang ze regeerden. Maar voor een aantal van hen zijn alle versies van de AKL beschadigd, de verschillen in twee periodes zijn niet zomaar uitgelegd, en voor acht koningen is onduidelijk wat er precies wordt bedoelt. Het doel van deze post is deze onduidelijkheid proberen op te heffen.
Een aantal keer heeft een van de Assyrische koningen geschreven hoe lang het geleden was dat een voorganger aan een tempel had gewerkt. Deze Distanzangaben bevatten als het goed is alle tussenliggende regeringen op de AKL, dus ook de onduidelijke. Door goed te rekenen en redeneren kunnen die duidelijk worden.
Deze post wordt ongetwijfeld erg droog, maar dat is vaker zo bij chronologie. Het voordeel van dit werk is dat de Assyrische chronologie er helderder wordt, zodat ik het land naast de Bijbel kan leggen. Het verschil met de standaardchronologie is namelijk dat niet alle koningen op de AKL keurig achter elkaar gezet kunnen worden.
Angabe 1: De ṭuppišu-regeringen
Acht koningen, waaronder Ninurta-tukulti-Assur en zijn broer Mutakkil-Nusku, regeerden voor een ṭuppišu. Helaas is onduidelijk hoe lang een ṭuppišu was. In de eerste Angabe worden deze broers meegerekend en is het misschien mogelijk om meer te zeggen over de duur van een ṭuppišu.
Gebaseerd op een vermelding van ṭuppi als 1 jaar in een Neo-Babylonisch huurcontract van een huis, schrijft Heather Baker dat ṭuppišu een jaar was, dat niet gelijk liep aan het kalenderjaar. Dit past bij door haar geciteerde andere vermeldingen van ṭuppi en ṭuppišu uit het eerste millennium en verheldert sommige teksten. Een voorbeeld is brief ABL 706+: “He came two years ago, got a position with PN1, and worked for a year (ṭuppišu) on his behalf. Last year, while PN1 was still alive, a tracker came and took him away. They deported him to the Land beyond the River (de Eufraat).” -šu een achtervoegsel en betekent “zijn”; Baker denkt dat het te negeren is. 2
De eerste Distanzangabe is van Tiglath-Pileser I, de kleinzoon van Mutakkil-Nusku. Hij schreef: “Aššur-dān (I), king of Assyria, son of Ninurta-apil-Ekur (who was) also king of Assyria, tore down this temple but did not rebuild (it) and for 60 years its foundation had not been relaid. In my accession year the gods Anu and Adad, the great gods, my lords, who love my priesthood, commanded me to rebuild their shrine. I made bricks. I delineated this area, dug down to the bottom of its foundation pit, (and) laid its foundation upon bedrock.” 3 Tiglath-Pileser legde de funderingen in het jaar van zijn troonsbestijging, en als je leest hoe de tempel er uiteindelijk uitzag 4 is het niet verwonderlijk dat de bouw duurde tot in jaar 6, de datering van de inscriptie 5.
- Tiglath-Pileser I, 0 jaar
- Assur-resha-ishi I, 18 jaar
- Mutakkil-Nusku, ṭuppišu
- Ninurta-tukulti-Assur, ṭuppišu
- Assur-dan I, 46 jaar in twee versies van de AKL, 26[+x] jaar in de Nassouhi-versie, de oudste van de drie. Het is mogelijk dat hij op de Nassouhi-versie [3]6 jaar heeft; zijn vader heeft daar namelijk 13 jaar, in de andere versies 3.
De 60 jaar eindigden met het leggen van de funderingen, in het jaar van Tiglath-Pilesers troonsbestijging. De duur van een ṭuppišu wordt hier helaas niet duidelijker van, maar Assur-dan I moet 38 of 40 jaar eerder aan de macht zijn geweest, en kan dus alleen 46 jaar hebben geregeerd.
Er zijn twee andere Angabes die de ṭuppišu-broers meerekenen.
Angabe 2: Opnieuw ṭuppišu
In een nogal gefragmenteerde Midden-Assyrische inscriptie staat: “[The temple of the god Aššur …] (when) it became dilapidated […] it had (again) become dliapidated, Šamši-[Adad …] rebuilt (it), (and) 132 [years (passed), then Aššur]-rēša-iši (I), vice-regent of [Aššur, rebuilt (it)]” 6 De schrijver van deze inscriptie is onduidelijk, maar het was in ieder geval niet Assur-resha-ishi zelf. De 132 beginnen volgens een reconstructie met Salmaneser I. 5 Dat klinkt logisch; voor de reden, zie Angabe 3.
- Salmaneser I, 30 jaar
- Tukulti-Ninurta I, 37 jaar
- Assur-nadin-apli, 4 jaar op de Nassouhi-lijst, 3 jaar in de andere versies
- Assur-nirari III, 6 jaar
- Enlil-kudurri-usur, 6 jaar volgens de RIAo-vertaling de Nassouhi-lijst, maar 5 in twee andere overzichten 7. Enlil-kudurri-usur heeft ook 5 in de andere versies en in het fragment VAT 11554.
De RIAo-vertaling van de Nassouhi-lijst heeft voor Enlil-kudurri-usur waarschijnlijk een typfout gemaakt. Daar staan er namelijk twee duidelijke van in, Enlil-nirari heeft 36 jaar in plaats van 10 (36 is het getal van zijn vader) en Assurnasirpal II heeft 52 jaar, in plaats van het omgekeerde, 25. Ik ga er daarom vanuit dat Enlil-kudurri-usur 5 jaar had. - Ninurta-apil-Ekur, 13 jaar op de Nassouhi-lijst, 3 in de andere versies
- Assur-dan I, 26[+x] jaar op de Nassouhi-lijst, 46 in de andere versies
- Ninurta-tukulti-Assur, ṭuppišu
- Mutakkil-Nusku, ṭuppišu
Afhankelijk van de duur van Assur-nadina-apli’s regering blijft er 50 of 51 jaar over voor de laatste vier koningen. Dit is keurig te verdelen in 49 voor Ninurta-apil-Ekur en Assur-dan I samen, wat onafhankelijk is van het verschil in decennia, en 1 jaar voor allebei de ṭuppišu-broers.
Eenzelfde resultaat komt uit Angabe 3. ṭuppišu betekende dus inderdaad 1 jaar en Assur-nadin-apli regeerde 3 jaar, in plaats van 4.
Angabe 3: ṭuppišu III
Toen Esarhaddon in jaar 2 de tempel van de god Assur herbouwde meldde hij dat die tempel 586 jaar eerder gerestaureerd was door Salmaneser I. Het getal 586 is niet onomstreden, een andere; veel langere versie van deze tekst noemt ook 580, maar dat laatste schijnt een schrijffout te zijn. 8 Laten we dat eens onderzoeken. Het grootste deel van de periode is makkelijk ontleed:
- Esarhaddon, 2 jaar
- Sanherib tot en met Assur-resha-ishi I, 26 koningen waarvan de regeringsperiodes niet ter discussie staan, 452 jaar
Met 586 jaar blijft er 132 jaar over voor de periode van Angabe 2. Dat geeft beide ṭuppišu-broers een regering van 1 jaar en Assur-nadin-apli een van 3 jaar, precies zoals in de vorige Angabe.
Maar er is ook de 580 jaar. Deze komt uit de versie van de inscriptie die de koningen opnoemt die eraan hadden ge- of verbouwd – wat het logisch maakt dat deze 580 geen schrijffout is, maar een goede reden heeeft. Er moet dan 6 jaar van de 586 af te halen zijn. Dit verschil kon ik pas op 27 april 2022 verklaren. Het is precies het aantal jaren van Enlil-kudurri-usur, een van de kortregerende opvolgers van de grootste koning van het Midden-Assyrische rijk, Tukulti-Ninurta I. Enlil-kudurri-usur lijkt namelijk tegelijk geregeerd te hebben met zowel zijn broer, diens zoon als Ninurta-apil-Ekur, de stamvader van een nieuwe dynastie; zie hier.
Angabes 4 en 5: Puzur-Assur III tot en met Assur-nadin-ahhe I, 6 koningen
De vierde Angabe komt ook van Esarhaddon. Hij schrijft namelijk dat er 434 jaar verstreken van Samsi-Adad I (1445-1413) tot aan Salmaneser I. 8
- Ishme-Dagan I, de zoon en opvolger van Samsi-Adad, heeft 40 jaar in de Khorsabad-versie van de AKL, maar 50 in de SDAS-versie. In de Nassouhi-versie is zijn regeringslengte weggebroken. Aan de andere kant las Grayson (1969) op beide versies van de AKL 40 jaar voor hem 9, en is zelfs al een regering van 40 jaar nogal lang voor de beschikbare gegevens. Ik ga daarom uit van 40 jaar.
- Assur-dugul, 6 jaar
- Assur-duguls 6 opvolgers, allen voor een ṭuppišu, 6 jaar. Zij hoeven niet meegerekend te worden, want de AKL begint voor hen met “At the time of Aššur-dugul”.
- Belu-bani tot en met Assur-nirari I, de voorganger van Puzur-Assur III, 13 koningen zonder variaties in de opgegeven regeringslengtes, 179 jaar
- Enlil-nasir II, de opvolger van Assur-nadin-ahhe I, tot en met Adad-nirari I, de voorganger van Salmaneser I, 10 koningen zonder variaties in de opgegeven regeringslengtes, 157 jaar
Als Ishme-Dagan I inderdaad 40 jaar regeerde, blijft er 52 jaar over voor Puzur-Assur III tot en met Assur-nadin-ahhe I.
Voor de vijfde Angabe, die ook over deze periode gaat, gaan we terug naar Tiglath-Pileser I en zijn tempelrestauratie. Deze tempel was oorspronkelijk gebouwd door Samsi-Adad (III) de zoon van Ishme-Dagan, en 641 jaar later hersteld door Assur-dan I. Hierin zijn de 60 jaar van de eerste Angabe meegerekend. Nadav Na’Aman denkt dat Samsi-Adad I bedoeld wordt, want Samsi-Adad III is nauwelijks bekend. 10 Daar kan hij gelijk in hebben. Een inscriptie over de twee zigurrants van deze tempel: “The ziqqurrats of Šamšī-Adad (I), vice-regent of the god Aššur, son of Ila-[kab]kabu, which previously he had built – they had become dilapidated and I restored their tops.” De naam van de restaurateur is niet bewaard gebleven, maar als Tiglath-pileser gelijk had was dit Samsi-Adad III. 11 De inscriptie bevestigt bovendien dat Samsi-Adad I er wel degelijk mee te maken had.
- Samsi-Adad I, 33 jaar
- Ishme-Dagan I, 40 jaar, waarvoor zie Angabe 4
- Assur-dugul en zijn 6 opvolgers, 6 jaar
- Belu-bani tot en met Assur-nirari I, de voorganger van Puzur-Assur III, 13 koningen, 179 jaar
- Enlil-nasir II, de opvolger van Assur-nadin-ahhe I, tot en met Adad-nirari I, 10 koningen, 157 jaar
- Salmaneser I tot en met Mutakkil-Nusku, 8 koningen, 132 jaar, zoals in Angabes 1-3
- Assur-resha-ishi I, 18 jaar
- Tiglath-Pileser I, 0 jaar. Zijn regering werd niet meegeteld; zie Angabe 1.
Samen is dit 565 jaar. Er blijft 76 jaar over voor Puzur-Assur III tot en met Assur-nadin-ahhe I. Dat is een heel verschil met de 52 jaar uit Angabe 4. Daarnaast is er Angabe 9, waaruit een periode van 72 jaar voor de bovenstaande zes koningen overblijft. Op het eerste gezicht staan we nu voor een probleem, maar met de verschillende versies van de AKL in de hand is hier goed uit te komen.
De koningen van de bewuste periode zijn:
- Puzur-Assur III, 24 jaar in de SDAS-versie, 14 jaar in Nassouhi
- Enlil-nasir I, 13 jaar in zowel Khorsabad als Nassouhi
De RIAo-vertaling van de Nassouhi-lijst heeft 12 in plaats van 13, maar de 12 staan niet tussen de verschillen op de AKL die Jonathan Valk noemt. 9 Zoals uitgelegd bij Angabe 2 heeft de RIAo-vertaling een paar duidelijke typfouten. Ik ga daarom uit van 13. - Nur-ili, 12 jaar in Khorsabad, mogelijk 26 jaar in Nassouhi
Nur-ili staat niet tussen de koningen met een onzekere regeringslengte van Valk. 9 Daarentegen heeft Nassouhi ook een andere vader voor hem, Ishme-Dagan (II) in plaats van Enlil-nasir (I). Ik neem de 26 daarom mee als een mogelijkheid. - Assur-shadduni, 1 maand in zowel Khorsabad als Nassouhi
- Assur-rabi I, in elke versie verwoest
- Assur-nadin-ahhe I, in elke versie verwoest
Zolang er voor Angabes 4, 5 en 9 verschillende versies van de AKL werden gebruikt, waarin net als bij Ninurta-apil-Ekur en Assur-nadin-apli (zie Angabes 2-3) de verschillen beperkt tot een enkel jaar of decennium, en is er prima uit de drie mogelijkheden voor deze periode te komen. De 76 is te verklaren in de telling van Nassouhi: Puzur-Assur 14, Enlil-nasir 13, Nur-ili 26, Assur-shadduni 0, waardoor er 23 overblijft voor Assur-rabi en Assur-nadin-ahhe samen. 52 is te verklaren zolang Khorsabad voor Puzur-Assur 14 jaar had, Enlil-nasir 13, Nur-ili 12, Assur-shadduni 0 en Assur-rabi en Assur-nadin-ahhe samen 13. 72 is te verklaren zolang er een versie bestond die voor zowel Puzur-Assur als vader en zoon samen 10 jaar extra had, ofwel 24 en 23.
De eerste conclusie is dat Angabe 5 een goede reden is om Nur-ili inderdaad 26 jaar te geven, zoals in Nassouhi. Maar omdat hij ook een andere vader heeft was hij in zijn eerste 14 jaar mogelijk alleen een rivaal. Hij regeerde dan slechts 12 jaar als opvolger van Enlil-nasir I.
De tweede conclusie is dat, hoewel Nassouhi de oudste nog bestaande versie van de AKL is, het niet de oudste koningslijst is. De laatste koning die Nassouhi vermeldt is Assur-nirari IV (864-859). Dit is lang na Tiglath-Pileser I (12 mei 2022: 959-922) en Salmaneser I (12 mei 2022: 1080-1052), de schrijvers van Angabes 5 en 9, uit wiens getallen te concluderen is dat zowel Puzur-Assur als de vader en zoon allebei een decennium extra hadden. De SDAS-versie, die in ieder geval het extra decennium van Puzur-Assur vermeldt, loopt door tot en met Salmaneser V (726-722). Esarhaddon, de schrijver van Angabe 4 waarin beide decennia missen, leefde nog veel later (680-669). Er waren dus twee variaties voor hun regeringen. In Esarhaddons tijd bestonden wel meer variaties. Uit zijn eeuw komt namelijk ook KAV 9, een fragment van een kleitablet waarop regeringsjaren bewaard zijn gebleven die alleen passen bij Assur-uballit I’s dynastie. [Assur-uballit] krijgt daarop alleen 35 jaar, in plaats van 36, en [Adad-nirari I] heeft [20+]13 in plaats van 32. 12 Omdat de oudste Distanzangaben alleen passen zolang de twee decennia worden meegerekend, denk ik dus dat Puzur-Assur III 24 jaar regeerde en Assur-rabi I en Assur-nadin-ahhe I samen 23 jaar.
Angabe 6 en 7: De voorgangers van Samsi-Adad I
De zesde Angabe: Salmaneser I schreef dat 159 waren verstreken tussen het repareren van de tempel van Assur door Erishum tot de reparatie van die tempel door Samsi-Adad I. Volgens Esarhaddon daarentegen duurde diezelfde periode slechts 126 jaar. 13
Dit verschil is makkelijk uit te leggen, want Samsi-Adad I regeerde 33 jaar (1445-1413). De andere 126 zijn niet zomaar uitgelegd. Beginnend met Erishum I (1609-1570) is een hele serie lijsten met jaarnamen bekend, waaruit berekend kan worden dat Samsi-Adads voorgangers slechts 124 jaar regeerden. 14 Je kan de lijsten zo samenvoegen dat er 126 jaar uit komt, zoals in een eerdere versie van Klaas Veenhof, maar na grondig onderzoek bleek dat er slechts 124 jaar waren. Wel zijn er twee opmerkelijke dingen. Een van deze lijsten noemt het extra jaar Erishum, als tweede jaar van Ikunum (1569-1555), alleen komt dit jaar verder nergens voor. Het is mogelijk een vreemde verwijzing naar de pasgestorven Erishum I. 15 Het jaar dat genoemd is naar Adad-bāni zoon van Puzur-Ea (Puzur-Aya) wordt niet in de lijsten vermeld, maar in de periode waarin dit jaar voorkomt is er alleen een Adad-bāni zoon van Iddin-Aššur. Beide Adad-bāni’s worden dan ook met elkaar geïdentificeerd. Hoe het vervolgens zit met Adad-bāni’s familie is een heel ander verhaal. 16 Er lijkt dus geen ruimte te zijn voor twee extra jaren.
Er is een andere manier om van 124 toch 126 te maken, zonder de lijsten en al het onderzoek daarna aan te hoeven passen.
Volgens de AKL veroverde Samsi-Adad in het jaar Ibni-Adad de stad Ekallatum. Hij bleef daar 3 jaar, voor hij in het jaar Ātamar-Ištar naar Assur optrok, Erishum II (1472/52-1446) afzette, de troon nam en 33 jaar regeerde. Deze twee jaarnamen zijn buiten de Koningslijst onbekend. Yigal Bloch denkt dat ze Inbi-Ištar en Āmur-Aššur zijn, uit de laatste periode van Erishum II. Samsi-Adad veroverde dan Ekallatum in het jaar Inbi-Ištar, regeerde daar 3 jaar (Aššur-bēl-malkim, Bēlānum en Sukkallum), en veroverde in het jaar daarop, Āmur-Aššur, de stad Assur. De verschillen zijn de namen van de goden, methatese (Inbi > Ibni) en een werkwoordsvorm (Āmur > Ātamar). Bij elkaar is dat best veel, maar Bloch citeert verschillende voorbeelden van dit soort varianten uit de eponiemenlijsten, zowel uit deze heel oude serie jaarnamen als uit het eerste millennium. Namen die begonnen met Ātamar- zijn onbekend in Samsi-Adads tijd, en voor de naam Ibni-Adad is dat precies andersom. De veranderingen kunnen volgens Bloch komen doordat er zo’n lange tijd verstreek tussen Samsi-Adad en de huidige versies van de AKL. 17
Dat laatste zou bijzonder zijn, want de andere namen op de Koningslijst zijn, voor zover ze gecheckt kunnen worden, zelfs vanaf het begin goed overgeleverd. Ondanks dat moeten de jaarnamen een herkomst hebben en Bloch kan gelijk hebben. Als eerste vallen de twee door hem geïdentificeerde jaarnamen in de goede tijd. Volgens de Mari Eponym Chronicle, versie B regel 8: “In (the eponym of) Šarrum-Adad … the king, Šamši-Adad, entered the house of his father (= hij volgde zijn vader op, dit huis is het paleis).” 18 Het jaar Šarrum-Adad is 24 jaar voordat Samsi-Adad I koning werd van Assur. Daarnaast is Blochs idee een oplossing om van de 124 jaar uit de lijsten tot de 126 van de Distanzangaben te komen. Tussen Āmur-Aššur en het begin van Samsi-Adads 33-jarige regering verstreken namelijk nog 2 jaar (Aššur-nīšu en Munawwirum). Deze kunnen dubbel geteld zijn, voor Erishum tot aan zijn dood in Munawwirum en voor Samsi-Adad als opperheer vanaf Aššur-nīšu.
Op deze manier blijven alle bronnen zoals ze zijn, zonder in waarde af te doen. Ik neem Blochs idee daarom mee in mijn chronologie.
Angabe 8: Ilu-shuma, of niet?
Angabe 8 is de langste van de 11. Ilu-shuma (-1610), een van Samsi-Adads voorgangers, had in de stad Assur de tempel van Ishtar gebouwd. Deze was na 720 jaar vervallen en werd door Tukulti-Ninurta I aan het begin van zijn regering hersteld. 19 Tukulti-Ninurta is de zoon van de al eerder genoemde Salmaneser I. De opmerking dat hij de tempel herstelde aan het begin van zijn regering is erg fijn; zijn tijd hoeft daarom niet meegerekend te worden. Deze lange periode is alleen te ontleden dankzij aan de eerdere Angabes, en komt daarom nu pas.
- Salmaneser I tot en met Enlil-nasir II, 11 koningen, 187 jaar
- Assur-nadin-ahhe I tot en met Puzur-Assur III, 6 koningen, naar Angabes 4-5 52 of 76 jaar, maar naar Angabe 9 72 jaar.
De 52 jaar komt van Esarhaddon (680-669), in wiens tijd er meerdere variaties van de AKL waren ontstaan. Ik zie de 52 als zo’n variatie; zie Angabes 4-5. De echte periode duurde 72 jaar (1275–1204). - Assur-nirari I tot en met Assur-dugul, 20 koningen, 185 jaar
- Ishme-Dagan I, 40 jaar, waarvoor zie Angabe 4
- Samsi-Adad I, 33 jaar
- Erishum II tot en met Ikunum, 126 jaar, volgens Angabes 7 en 8
- Erishum I, 40 jaar
Na het aftrekken van alle bekende periodes blijven er van de 720, afhankelijk van of de periode van Assur-nadin-ahhe I tot en met Puzur-Assur III als 72 of 76 jaar werd geteld, nog 33 of 37 jaar over. Omdat Tukulti-Ninurta’s vader er in Angabe 9 72 jaar voor deze periode over heeft, klinkt het logisch dat ook de zoon dat deed, en blijft er 37 jaar over. 37 is precies Tukulti-Ninurta’s tijd. Hij bouwde de tempel alleen aan het begin van zijn regering en kan dus niet bedoeld worden. Een logische conclusie is vervolgens dat in Tukulti-Ninurta’s tijd nog bekend was hoe lang Ilu-shuma had geregeerd. Maar ook Ilu-shuma kan niet bedoeld worden. De oorspronkelijke AKL werd volgens Jonathan Valk waarschijnlijk geschreven onder Assur-uballit I 20, de betovergrootvader van Tukulti-Ninurta’s opa en stichter van het Midden-Assyrische rijk. Valk heeft daar goede argumenten voor. Als Ilu-shuma werd meegerekend zou zijn tijd ook op de AKL moeten staan. Maar van de serie koningen waar hij bij hoorde was de regeringsduur juist niet meer bekend. Er moet dus ergens anders worden gezocht naar de 37 extra jaren.
De jongste Oud-Assyrische lijst met jaarnamen loopt na Ishme-Dagan I nog 18 inschrijvingen door (1372-1355). 21 Uit de periode daarna zijn nog minstens 4 (1354-1351) en mogelijk 12 jaarnamen (1354-1343) bekend, uit meerdere archieven in Kültepe in het midden van Turkije, voordat de Assyrische kooplieden die daar woonden het gebied verlieten, en in Haradum in Irak. 22 Het is mogelijk dat na deze 22 of 34 jaarnamen de serie in Assur nog even doorliep. 34 is slechts een paar jaar minder dan 37. Ik denk daarom dat de gezochte 37 deze periode is.
Angabe 9: Zonder Samsi-Adad I
Salmaneser I schreef niet alleen dat er 159 jaar verstreken van Erishum (I) tot Samsi-Adad (I), maar ook dat er daarna nog 580 jaar verstreken tot de tempel werd verwoest door brand in zijn eigen regering. 23
- Samsi-Adad I’s voorgangers, 126 jaar, volgens Angabes 6-7
- Ishme-Dagan I, 40 jaar
- Assur-dugul tot en met Assur-nirari I, 20 koningen, 185 jaar
- Puzur-Assur III tot en met Assur-nadin-ahhe I, 6 koningen, 76 of 52 jaar, volgens Angabes 4-5
- Enlil-nasir II tot en met Adad-nirari I, de voorganger van Salmaneser I, 10 koningen, 157 jaar
Als eerste wat over de periode van Puzur-Assur III tot en met Assur-nadin-ahhe I. 76 jaar is te veel voor de 580; er komen dan 4 jaar tekort. Maar 52 is weer 20 jaar te weinig. Deze twee decennia zijn daarentegen uitstekend terug te vinden zolang Puzur-Assur 24 jaar regeerde, in plaats van 24, en Assur-nadin-ahhe en zijn vader samen 23, in plaats van 13; zie Angabes 4-5. Salmaneser I gebruikte dan een andere versie van de AKL dan de schrijvers van Angabes 4-5.
Zolang de periode van Angabes 4-5 72 jaar duurde, is het totaal precies 580 jaar. Het betekent dat Samsi-Adad I niet meegerekend is, net als opvallend genoeg Salmaneser zelf, ook al werd deze inscriptie niet geschreven aan het begin van zijn regering, maar in het jaar Mušallim-Aššur (4 versies) en Aššur-nādin-šumāti (1 versie) 24, en het jaar Aššur-dammeq, in 67 versies 25. Een andere tekst meldt een herbouw aan dezelfde tempel, in het jaar Aššur-kāšid, en zegt niks over een brand 26. De eerste twee jaren zitten waarschijnlijk rond het midden van zijn 30-jarige regering, of misschien wat eerder; Aššur-dammeq zit iets later en Aššur-kāšid is mogelijk een vroeg jaar.
Angabe 10: Tiglath-Pileser I
Toen Sanherib zijn verovering van Babylon op 1 kislemu, 3 november 689, liet optekenen, werd onder andere geschreven: “Adad and Shala, the gods of Ekallate, whom Marduk-nadin-ahhe, king of Babylon, in the reign of Tiglath-pileser (I), king of Assyria, had taken and carried off to Babylon, after 418 years I took from Babylon and returned to Ekallate.” 27 Er wordt gezegd Sanherib dit schreef in jaar 18 en de rest van de periode afgerondde op 400 23, maar daar is geen reden voor.
- Voor Sanherib kan namelijk geen 18 jaar gerekend worden op dit punt, maar 16 jaar; volgens de Canon of Ptolemy heerste hij 8 jaar over Babylon, ofwel 688-681. Hij regeerde in totaal 24 jaar, dus veroverde hij Babylon in jaar 16.
- Sargon II, zijn voorganger, tot en met Ashared-apil-Ekur, de opvolger van Tiglath-Pileser I, 23 koningen, 371 jaar
Voor Tiglath-Pileser blijft 31 jaar over, terwijl hij 39 jaar regeerde. Het zal betekenen dat Marduk-nadin-ahhe in jaar 9 de afgodsbeelden uit Ekallate had geroofd.
Angabe 11: Veroveringen van Babylon
Dit is de enige Distanzangabe waar ik geen goede verklaring voor heb. Tukulti-Ninurta I nam uit een van zijn Babylonische oorlogen het zegel van Shagarakti-Shuriash, de koning van Babylon, mee naar Assyrië. Later werd het zegel teruggebracht naar Babylon, want Sanherib schreef op dit zegel: “I, Sennacherib, king of Assyria, after six hundred years conquered Babylon and took it out from the property of Babylon.” 28
- Tukulti-Ninurta I, 37 jaar
- Assur-nadin-apli, 4 jaar op de Nassouhi-versie, 3 jaar op de andere twee versies
- Assur-nirari III, 6 jaar
- Enlil-kudurri-usur, 6 jaar op de Nassouhi-versie, 5 jaar op de andere twee versies
- Ninurta-apil-Ekur en Assur-dan I, samen 49 jaar
- Ninurta-tukulti-Assur en Mutakkil-Nusku, beiden voor een ṭuppišu, ofwel 2 jaar in de definitie van het eerste millennium
- Assur-resh-ishi I tot en met Sargon II, 25 koningen, 428 jaar
- Sanherib, veroverde Babylon in jaar 16
Als de vier onzekere regeringen hiervan de maximale tijd krijgen, is het totaal nog maar 548. Waar de andere 52 jaar thuishoren is mij onbekend. Ook als je de koningen van Babylon optelt komt er ongeveer hetzelfde uit. De enige mogelijkheid is daarom dat Sanherib zich vergist heeft, of het sterk naar boven afrondde. En dat is erg jammer, want het zou de enige precieze link zijn tussen Assyrië en Babylon in heel het Midden-Assyrische rijk.
Ruimte voor speculatie is er wel, alleen is dat niet bruikbaar voor de chronologie. 600 is geschreven als 6 ME MU.MEŠ, 6 (x) 100 jaar. Als de oorspronkelijke telling in sprongen van 60 werd gedaan en niet 10 x 60, maar 9 x 60 was, ofwel 540 jaar, blijft van Tukulti-Ninurta’s 37 jaar nog 29 over en roofde hij het zegel in jaar 8.
Conclusie
Zoals misschien al duidelijk werd bestaat er geen chronologie zonder aannames. Hoe dicht je ook bij de bronnen blijft, als de bronnen opdrogen of de stroom ondergronds gaat moet je wel overgaan op waarschijnlijkheden en theorieën. Hierboven staan de mijne. Op de laatste na passen daarin alle Distanzangaben.
Het resultaat is daarom wat onzeker. Het is mogelijk dat ze nog worden aangepast door nieuwe inzichten en dergelijke, zoals bij het schrijven van deze post ook gebeurde.
laatste wijziging: 10 februari 2023
- By Carl Ferdinand Friedrich Lehmann-Haupt, Public Domain, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=18228238[↩]
- Heather D. Baker, The meaning of Ṭuppi, in Revue d’Assyriologie et d’archéologie orientale, Vol. 104 (2010), p. 131-162[↩]
- RIMA 2, p. 28[↩]
- RIMA 2, p. 28-30[↩]
- Nadav Na’Aman, Statements of Time-Spans by Babylonian and Assyrian Kings and Mesopotamian Chronology, in Iraq, Vol. 46, No. 2 (Autumn, 1984), p. 117[↩][↩]
- RIMA 1, p. 320[↩]
- Bloch (2012), p. 313, en Graham Hagens, The Assyrian King Kist and Chronology: a Critique, in Orientalia, NOVA SERIES, Vol. 74, No. 1 (2005), p. 37[↩]
- Nadav Na’Aman, Statements of Time-Spans by Babylonian and Assyrian Kings and Mesopotamian Chronology, in Iraq, Vol. 46, No. 2 (Autumn, 1984), p. 118[↩][↩]
- Jonathan Valk, The Origins of the Assyrian King List, in Journal of Ancient Near Eastern History 2019; 6(1), p. 3, voetnoot 9[↩][↩][↩]
- Nadav Na’Aman, Statements of Time-Spans by Babylonian and Assyrian Kings and Mesopotamian Chronology, in Iraq, Vol. 46, No. 2 (Autumn, 1984), p. 117-118[↩]
- RIMA 1, p. 80-81[↩]
- Bloch (2012), p. 24, voetnoot 52, zie hier voor alle bewaard gebleven Assyrische regeringslengtes op KAV 9[↩]
- Nadav Na’Aman, Statements of Time-Spans by Babylonian and Assyrian Kings and Mesopotamian Chronology, in Iraq, Vol. 46, No. 2 (Autumn, 1984), p. 118-119[↩]
- Gojko Barjamovic, Thomas Hertel en Mogens Trolle Larsen, Ups and Downs at Kanesh. Chronology, History and Society in the Old Assyrian Period (2012), p. 91-97[↩]
- Gojko Barjamovic, Thomas Hertel en Mogens Trolle Larsen, Ups and Downs at Kanesh. Chronology, History and Society in the Old Assyrian Period (2012), p. 4-5[↩]
- Gojko Barjamovic, Thomas Hertel en Mogens Trolle Larsen, Ups and Downs at Kanesh. Chronology, History and Society in the Old Assyrian Period (2012), p. 97[↩]
- Yigal Bloch, The Conquest Eponyms of Šamšī-Adad I and the Kaneš Eponym List, in Journal of Near Esatern Studies, Vol. 73, No. 2 (October 2014), p. 197-201[↩]
- Luis Robert Siddall, The Genealogy of Adad-nirari III, the Identity of the Ila-kabkabis of the Assyrian King List and the Status of the ‘Legitimisation’ Hypothesis, in Orientalia, NOVA SERIES, Vol. 76, No. 4 (2007), p. 374[↩]
- RIMA 1, p. 254[↩]
- Jonathan Valk, The Origins of the Assyrian King List, in Journal of Ancient Near Eastern History 2019; 6(1), p. 10-15[↩]
- Gojko Barjamovic, Thomas Hertel en Mogens Trolle Larsen, Ups and Downs at Kanesh. Chronology, History and Society in the Old Assyrian Period (2012), p. 96-97[↩]
- Gojko Barjamovic, Thomas Hertel en Mogens Trolle Larsen, Ups and Downs at Kanesh. Chronology, History and Society in the Old Assyrian Period (2012), p. 22-23[↩]
- Nadav Na’Aman, Statements of Time-Spans by Babylonian and Assyrian Kings and Mesopotamian Chronology, in Iraq, Vol. 46, No. 2 (Autumn, 1984), p. 119[↩][↩]
- RIMA 1, p. 186[↩]
- RIMA 1, p. 187-189[↩]
- RIMA 1, p. 192-193[↩]
- Marc Van De Mieroop, Revenge, Assyrian Style, in Past & Present 179 (2003), p. 3[↩]
- RIMA 1, p. 280[↩]