Categorieën
Assyrië

Assyrië: 250 jaar inkorten

Het Midden-Assyrische rijk op zijn grootst. 1 Het is de periode van dit rijk die, als je naar de Bijbel kijkt, met 250 jaar moet worden ingekort.

Inleiding

Wie de Bijbel in elk detail serieus neemt, en dat doorrekent naar de oude geschiedenis, ontdekt dat de chronologie van Assyrië ingekort moet worden met maar liefst 250 jaar. Met inkorten bedoel ik niet dat de mensen en gebeurtenissen uit het Assyrië van die tijd zomaar geschrapt kunnen worden; ze hebben echt geleefd, zijn echt gebeurd. Ook in een ingekorte chronologie hebben ze daarom een plek nodig. In deze post wil ik laten zien hoe dat naar mijn idee mogelijk is.

Het gaat hier om het Midden-Assyrische rijk. Dit begon met Assur-uballit I, een tijdgenoot van Akhenaten (1105-1088), en eindigde met Assur-dan II (934-912), die zowel in de standaardchronologie als in mijn op de Bijbel gebaseerde chronologie goed zit. In de standaardchronologie kunnen alle koningen die op de Assyrische Koningslijst tussen hen in staan keurig achter elkaar worden gezet, en past het geheel bij een datering van Assur-uballit I en Akhenaten 250 jaar eerder. Het is dan ook belangrijk om te laten zien dat er een alternatief is, zodat het een bewijs is dat het Nieuwe Rijk van Egypte, dat ik 250 jaar naar het heden heb geschoven, inderdaad in die tijd past.

Omdat de Assyrische koningen in deze periode veel te maken hadden met de koningen van Babylon en ze elkaar regelmatig noemen, moet ook de chronologie van Babylon met 250 jaar ingekort worden. Alhoewel ik daar een paar ideeën voor heb, heb ik me er nog niet genoeg in verdiept om daar nu al iets over te kunnen zeggen.

Op deze pagina geef ik alleen de belangrijkste details om tot dit resultaat te komen. De rest komt samen met de uitgebreide chronologie van hun tijd. Voor de hieruit vloeiende exacte chronologie van het eerste deel van het Midden-Assyrische rijk, van Assur-uballit I en zijn opvolgers, zie hier. Voor het tweede deel, de dynastie van Ninurta-apil-Ekur, zie hier. Voor de vermeldingen van Musri (Egypte) door deze twee groepen heersers, die in de bovenstaande chronologie bij mijn chronologie van Egypte passen, zie hier.

Meerdere koningen tegelijk

De enige oplossing om alle koningen te kunnen plaatsen, terwijl er toch 250 jaar ingekort moet worden, is als er meerdere dynastieën tegelijk heersten. Voor Assyrië geldt dat er in de voor deze post relevantie periode drie dynastieën te vinden zijn:

  1. die van Assur-uballit I en diens vader, die eindigde met de drie kortregerende opvolgers van Tukulti-Ninurta I;
  2. de dynastie van Ninurta-apil-Ekur, een nakomeling van Assur-uballits vader;
  3. en de dynastie van Assur-rabi II. Deze zou regeren tot en met het begin van het Neo-Assyrische rijk.

De twee laatste hebben allebei een aantal koningen waarvan zelfs geen inscripties bekend zijn, en een aantal dat juist vaak voorkomt. Ook zijn er verslagen van hun oorlogen in wat voor hen het westen was bewaard gebleven; koningen van alle drie de dynastieën vochten zelfs tot aan de grenzen van Israël. Een nieuwe datering moet dus ook op die punten bij de Bijbel passen. Mijn theorie is dat de koningen waarvan bijna niks bewaard is gebleven, tegelijk heersten met de bekendere. Ze regeerden dan samen vanuit de hoofdstad, Assur, waar ze bijna allemaal worden vermeld. Dat zou in ieder geval eeen paar dark ages, periodes waaruit anders nauwelijks iets bekend is, laten verdwijnen.

Het is in ieder geval mogelijk dat er meerdere koningen tegelijk over één gebied heersten. Het duidelijkste voorbeeld is Kish, een stad in het noorden van Sumerië. Uit de tijd dat hier de Manana-dynastie regeerde zijn wetteksten bekend waarin eden werden gezworen bij zowel een Manana-koning als koning Yawium van Kish, of er werd gezworen bij een Manana-koning en gedateerd op de regering van Sumu-abum, een koning van Babylon. Dat deze mensen tijdgenoten waren blijkt alleen uit deze teksten. Yawium wordt meestal gezien als een vazal van de Manana-koningen, maar er zijn geen voorbeelden bekend van eden waarbij gezworen werd bij zowel een opperheer als diens vazal. Wel is er bewijs waarin meerdere koningen van gelijke rang samen worden genoemd. Dat geldt voor Warad-Sin en zijn vader Kudur-Mabuk, die tegelijk in Larsa werden erkend; het gebied van Samsi-Adad I overlapte dat van zijn zoon Yasmah-Addu van Mari; en Hammurabi wordt samen vermeld met Samsi-Adad. In onder andere Kish kunnen dus twee koningen tegelijk hebben geregeerd die elkaar niet in de weg zaten: een over de stedelijke bevolking, de ander over de nomaden. In ieder geval het eerste deel van de Assyrische Koningslijst is zo te interpreteren. 2

Tukulti-Ninurta I

De sleutelfiguur voor de inkorting van 250 jaar is Tukulti-Ninurta I. Alleen hij kan de koning van het Assyrië zijn dat genoemd wordt in Psalm 83; dat maakt van hem een tijdgenoot van Saul (1052-1011). Deze psalm is, dankzij de lange en specifieke lijst van Israëls vijanden die daarin staat, rond of kort voor 1031 te plaatsen. De conclusie die daaruit te trekken is, is dat Tukulti-Ninurta rond 1031 op het hoogtepunt van zijn macht zat, en zijn koninkrijk kort daarna in verval raakte.

Tukulti-Ninurta is heel precies te dateren aan de hand van de Midden-Assyrische kalender. Dit was een maankalender; elke maand begon met de dag waarop de eerste maansikkel zichtbaar was. Omdat twaalf maanden op deze kalender slechts ongeveer 354 dagen is blijft er altijd een stukje jaar over. Er werd gedacht dat de Midden-Assyriërs eens in de paar jaar een schrikkelmaand toevoegden, zodat hun jaar net als dat van Babylon ongeveer gelijk bleef lopen aan het zonnejaar, maar pas in het vorige decennium werd bewezen dat ze dat niet deden. Ze hadden dus een wandelend jaar. Na zo’n 33 zonnejaren viel de Midden-Assyrische nieuwjaarsdag weer ongeveer op dezelfde dag en liepen de Assyriërs een jaar voor. Dit maakt deze kalender heel handig voor de chronologie. In de tijd van Tukulti-Ninurta en zijn vader wordt namelijk een aantal keer gezegd hoe de oogst erbij stond op een Assyrische datum. Als je die minieme gegevens bij elkaar voegt is het mogelijk om Tukulti-Ninurta precies te dateren. 3

Hier zit één moeilijkheid bij. De Assyriërs gaven elk jaar de naam van degene die dat jaar de limmu was, een hoge functie in het rijk, en voor Midden-Assyrië zijn geen lijsten van deze limmu’s overgebleven. Wel kan er wat worden gereconstrueerd op basis van teksten die meerdere limmu’s na elkaar noemen. Dat is een enorme puzzel, en pas in het vorige decennium werd uiteindelijk ontdekt dat bijvoorbeeld Ina-Aššur-šumī-aṣbat de limmu was in jaar 18 van Tukulti-Ninurta. 4 Dankzij een aantal vermeldingen van hoe de gewassen er in het jaar van Ina-Aššur-šumī-aṣbat bij stonden kan 5 kuzallu (maand V) in de tweede helft van mei worden geplaatst, 22 kuzallu in de eerste helft van juni en 27 allānātu (maand VI) in de eerste helft van juli. 5 Als je rekening houdt met dat Tukulti-Ninurta een tijdgenoot was van Saul, kan jaar 18 alleen zijn begonnen op 16 januari 1034. 5 kuzallu is nu 19 mei, 22 kuzallu is 5 juni en 27 allānātu is 10 juli.

Tukulti-Ninurta’s 37 Assyrsiche jaren kunnen nu worden verdeeld over 36 zonnejaren, 1051-1016. Zijn eerste twee opvolgers, Assur-nadin-apli en Assur-nirari III, heersten dan respectievelijk 1015-1013 en 1012-1007. Dat wordt bevestigd door een datum die in Assur-nirari’s tijd verbonden wordt aan de oogst. 6 De derde en laatste opvolger, Enlil-kudurri-usur, begon waarschijnlijk tegelijk met Assur-nadin-apli en heerste dan 1015-1011; alleen zo kan hij een tijdgenoot zijn van Ninurta-apil-Ekur (1026-1014, zie onder), met wie hij samen wordt vermeld in een kroniek.

Tukulti-Ninurta I’s voorgangers

Assur-uballit I is de oudst bekende Midden-Assyrische koning die zijn gebied uitbreidde. Tussen hem en Tukulti-Ninurta I kwamen Enlil-nirari (10 jaar), Arik-den-ili (12 jaar), Adad-nirari I (32 jaar) en Salmaneser I (30 jaar). Dit is ook een genealogische lijst; ze waren allemaal de vader van degene die na hen genoemd wordt. Als je hen allemaal achter elkaar zet stierf Assur-uballit, uitgaande van Tukulti-Ninurta’s troonsbestijging in 1051, in 1134. Dat is veel te vroeg om te kunnen schrijven met Akhenaten (1105-1088). En alhoewel er meer Assyrische jaren zijn dan zonnejaren, levert dat slechts 3 jaar winst op.

Ik zie maar één oplossing: een paar van deze koningen heersten tegelijk.

Wat wel duidelijk is, opnieuw dankzij de Assyrische kalender en de gedateerde vermeldingen van oogsten en zaaiperiodes, is dat Salmaneser I stierf voordat Tukulti-Ninurta I gekroond werd. 7 De gezochte co-heerschappij(en) moet(en) dus in de periode van Salmanesers voorgangers op de Assyrische Koningslijst worden gezocht.

Sikkelzwaard van Adad-nirari I. Erop staat: “Palace of Adad-nirari, king of the universe, son of Arik-den-ili, king of Assyria, son of Enlil-nirari, king of Assyria.” 8

De eerste van deze co-heersers is Adad-nirari I. Hij wordt in twee versies van de Assyrische Koningslijst de broer van Arik-den-ili genoemd, maar in de Nassouhi-versie is hij, zoals in onder andere zijn eigen inscripties 9, een inscriptie van Adad-nirari II 10 en in de tekst op het afgebeelde zwaard, de zoon van Arik-den-ili. Mijn idee is dat hij de broer van Arik-den-ili werd genoemd omdat ze na de dood van Enlil-nirari tegelijk begonnen met regeren. Familierelaties werden soms gebruikt voor de relatie tussen twee koningen; Assur-uballit I noemt in EA 16 Assur-nadin-ahhe zijn voorvader 11, terwijl hij in zijn lijst van 6 generaties aan voorouders geen van beide Assur-nadin-ahhes noemt 12. Tiglath-Pileser I noemt Tukulti-Ninurta zijn voorouder 13, maar was alleen verre familie van hem.

Daar is een tweede aanwijzing voor. In het Tukulti-Ninurta Epic, een verhaal dat rondom Tukulti-Ninurta’s verovering van Babylon werd geschreven, noemt Tukulti-Ninurta Enlil-nerari zijn a-lid ba-nu a-bi-ia, wat in de context “my great-grandfather” moet betekenen, want twee regels verder noemt hij Adad-nerari zijn ba-nu a-bi-ia, “the progenitor of my father”. Arik-den-ili wordt hier genegeerd. Yigal Bloch noemt dit het manipuleren van koninklijke genealogieën. 14 Maar wat als het waar is? Arik-den-ili kan worden genegeerd als Adad-nirari Enlil-nerari direct opgevolgde.

De tweede gezochte co-heerser is Salmaneser I. Als tijdgenoot van Adad-nirari I volgde hij dan Arik-den-ili op. De redenen om Salmaneser in die periode te plaatsen zijn de oorlogen die hij en Adad-nirari voerden. Dat wordt wat te lang voor hier, dus dat staat in het volgende stukje.

Samen levert deze reconstructie een inkorting op van 32 Assyrische jaren, ofwel de volledige tijd van Adad-nirari I. Assur-uballit I stierf dan in het Assyrische jaar dat begon op 16 februari 1102. Hij regeerde 36 Assyrische jaren; jaar 1 begon zo op 4 maart 1136. Dat is keurig op tijd om te kunnen schrijven met Akhenaten, die al sinds 1113/2 co-heerser was.

Adad-nirari I en Salmaneser I

Adad-nirari heeft een uitgebreide inscriptie over zijn oorlogen in Hanigalbat (Mitanni). Toen Shattuara, de koning van Hanigalbat, tegen hem in opstand kwam, “I (Adad-nirari) seized him and brought him to my city Aššur. I made him take an oath and then allowed him to return to his land. Annually, as long as (he) lived, I regularly received his tribute within my city, Aššur. After his death, Uasašatta, his son, revolted, rebelled against me, and committed hostilities.” Uasashatta ging naar Hatti voor hulp, waar zijn giften werden aangenomen, maar hij kreeg niks. Adad-nirari versloeg hem, plunderde en verbrandde zijn steden en zaaide er zoutminnende planten overheen. Uasashatta werd samen met zijn “paleisvrouw”, zonen, dochters en mensen naar Assur gebracht, en Adad-nirari kreeg zijn land in handen. 15 Op albasten vazen uit Assur staat dat ze komen uit de buit van Taidu, de hoofdstad van Uasashatta, of, in één geval, uit Ir[ridu], een van zijn andere staden. Volgens een inscriptie herstelde Adad-nirari een gebouw in Taidu. De naam van het gebouw is alleen niet ingevuld en de inscriptie is gevonden in Assur; de inscriptie is kennelijk niet naar Taidu gestuurd. 16

Volgens Adad-nirari was Shattuara al zijn dienaar toen hij in opstand kwam. Maar volgens Salmaneser, die in de standaardchronologie zijn opvolger is, was hij de eerste die naar Hanigalbat reisde en het veroverde: “I marched to the land Ḫanigalbat. I opened up most difficult paths (and) passes. Šattuara, king of the land Ḫanigalbat, with the aid of the armies of the Hittites and Aḫlamu (Arameeërs), captured the passes and watering-places (in) my (path). Because of the thirst and fatigue of my army their army made a fierce attack in strength. But I struck (back), and brought about their defeat.” Hij joeg Shattuara na tot zonsondergang, verwoestte Shattuara’s land, slachtte als schapen de legers van de Hethieten en de Ahlamu en nam heel Hanigalbat in. 17

Salmanesers verslag is een deel van een langere inscriptie, die in drie versies gedateerd is op zowel de maand ša-sarrāte (maand VIII) in het jaar van Mušallim-Aššur, en in een andere versie op 26 (of 24 18 ) ša-sarrāte in het jaar van Aššur-nādin-šumāti. 19 Het was in het laatste jaar dat Salmaneser naar Hanigalbat trok, het andere is een ander jaar waarin kennelijk de inscriptie werd overgeschreven. Kleitablet IM 82970 is namelijk gedateerd op 26 ša-sarrāte in het jaar van Aššur-nādin-šumā en vermeldt: “Which (was) on the day (when) the king went to Ḫanigalbat, and the land of Ḫabriuri revolted”. 20 Dit is Salmanesers jaar 8 21, in de bovenstaande datering ook jaar 20 van Adad-nirari, en 26 ša-sarrāte is 6 november 1073.

Als Adad-nirari en Salmaneser co-heersers waren, is het niet meer vreemd dat Adad-nirari twee opstanden neersloeg in Hanigalbat, en Salmaneser degene is die het veroverde alsof Hanigalbat nog niet bij Assyrië hoorde. Dat laatste blijkt ook uit kleitablet IM 82970. De Shattuara’s in hun verslagen kunnen dan met elkaar worden geïdentificeerd. Ook wordt opvallend dat zowel Adad-nirari 22 als Salmaneser 23 zich veroveraar van de legers van de Qutu, Shubaru en Lullumu noemen. Salmaneser beschrijft, direct na zijn verslag over de verovering van Hanigalbat, de opstand van de Qutu 24, en als Adad-nirari volledig voor hem regeerde kan je verwachten dat hij van de Shubaru en Lullumu ook zou schrijven dat ze in opstand kwamen. Hij schrijft daarentegen alleen dat hij hen veroverde.

Ninurta-apil-Ekurs dynastie: Tiglath-Pileser I

Tukulti-Ninurta I’s drie opvolgers regeerden tot in het Assyrische jaar dat begon in 1002. Assur-dan II (934-912) voert zijn afkomst terug op Assur-rabi II; onafhankelijk van de vraag wanneer de Assyriërs hun maankalender inruilden voor de Babylonische regeerde Assur-rabi al in 1002. Ninurta-apil-Ekurs dynastie staat op de Assyrische Koningslijst tussen Tukulti-Ninurta’s opvolgers en Assur-rabi in. Dat beiden in 1002 aan de macht waren kan alleen betekenen dat Ninurta-apil-Ekurs dynastie een zijlijn was.

Alle 169 jaren van Ninurta-apil-Ekurs dynastie kunnen worden geplaatst dankzij opnieuw de Assyrische kalender. Ondanks dat deze op een gegeven moment in het dagelijkse leven opzij werd gezet voor de Babylonische bleef ze in gebruik; Salmaneser III dateerde nog in jaar 20 (839) een inscriptie zowel op de Babylonische maand tašrītu (maand VII) als op de Assyrische maand ša-kēnāte (maand IX). 25 Wie de Assyrische kalender doorrekent vanaf Tukulti-Ninurta’s tijd ontdekt dat nieuwjaar in 839 op 20 januari viel. De maand ša-kēnāte begon dus op 14 september. Omdat dat ook het begin was van de maand tašrītu kan worden uitgerekend dat de Babylonische nieuwjaarsdag in 839 op 20 maart viel. Dat is een uitstekende match.

Het is deze match die ontbreekt in de standaardchronologie. Joshua Jeffers plaatst het begin van jaar 1 van Tiglath-Pileser I op de Gregoriaanse datum 1 september 1113 26, wat 12 september 1113 is op de Juliaanse kalender, die ik op dit blog gebruik. Als je terugrekent vanaf Salmaneser III begon het Assyrische jaar in 1113 op 16 juni. Yigal Bloch plaatst hetzelfde jaar 1 van Tiglath-Pileser I op de Juliaanse 25 september 1114 27, maar teruggerekend vanaf Salmaneser III begon in 1114 het Assyrische jaar op 27 juni.

In de tijd van Tiglath-Pileser I wordt de Assyrische maankalender een aantal keer gesynchroniseerd met de Babylonische, die wel ongeveer een zonnejaar lang was. Daardoor valt uit te rekenen in welke maand zijn jaartelling ongeveer begon – en jaar 1 kan dan alleen op 20 september 959 zijn begonnen. De eerste synchronisatie is met de laatste maand uit jaar 1, die begon op 10 augustus 958. Dit is de vijfde Babylonische maand. Het Babylonische jaar, dat begon rond maart-april, begon toen dus op 14 april 958. Dat is een uitstekend resultaat. Uit de synchronisaties valt te ontdekken dat het tot 955 zou duren, toen het Babylonische jaar begon op 24 maart, voor er in Babylon weer een schrikkelmaand werd toegevoegd.

Er zijn twee manieren om tot dit jaartal te komen:

  • Gebaseerd op de synchronisaties met de Babylonische kalender en de plaatsing van Ina-Aššur-šumī-aṣbat (ofwel Tukulti-Ninurta’s jaar 18) op de Assyrische kalender, in mijn chronologie in 1034, blijkt dat Tiglath-Pileser ongeveer 11-16 jaar, plus een veelvoud van 33 jaar voor het aantal keren waarin het Assyrische jaar in de tussentijd terugkeerde op zijn schreden, na het jaar van Ina-Aššur-šumī-aṣbat regeerde. 28 Met twee periodes van 33 jaar is dit samen ongeveer 77-81 jaar; 1034-959 is 78 Assyrische jaren.
  • De totale periode tussen het jaar van Ina-Aššur-šumī-aṣbat en jaar 1 van Tiglath-Pileser is onder te verdelen in twee stukken:
    • Volgens Chronicle P stuurde Tukulti-Ninurta, toen hij Babylon veroverd had en plunderde, het beeld van de god Marduk naar Assyrië. Dit beeld bleef daar [..]6 jaar, tot de tijd van Tukulti-Assur, toen het terugkeerde naar Babylon. 29
      Het getal 6 staat vast, het aantal decennia is helaas weggebroken. Dit zijn waarschijnlijk Babylonische jaren, want Chronicle P gaat, voor zover deze bewaard is, vooral over Babylon. Tukulti-Assur wordt meestal geïdentificeerd met Ninurta-tukulti-Assur uit de dynastie van Ninurta-apil-Ekur (maar er bestaan andere ideeën 30. Was Tukulti-Assur toch een spellingsfout voor Ninurta-tukulti-Assur, in Chronicle P komen meer spelfouten voor 31, dan duurde de periode tussen Tukulti-Ninurta’s jaar 18 en Ninurta-tukulti-Assur [..]6 jaar, hier 56 jaar.
      Het eerste Babylonische jaar begon in maart/april 1033, nadat Tukulti-Ninurta in de lente daarvoor niet in Assyrië was en waarschijnlijk bezig was om orde op zaken te stellen in Babylon 32, het 56e begon in maart/april 978. Op 25 april 978 begon het jaar waarin Ninurta-tukulti-Assur kortstondig koning was; hij vocht met zijn broer om de troon en werd voordat dat jaar om was, dus uiterlijk op 13 april 977, naar Babylon gebracht.
    • Van Ninurta-tukulti-Assur is het 20 Assyrische jaren tot Tiglath-Pilesers jaar 1. Dit zijn 19 Babylonische jaren, ofwel 977-959, want in 968 begonnen twee Assyrische jaren, op 6 januari en 27 december.

Tiglath-Pileser I’s verovering van Amurru (Syrië) past in de laatste decennia van Salomo; zie hier. Tiglath-Pilesers oorlogsverslag geeft de reden waarom Salomo wel over grote gebieden in Syrië heerste, maar hij aan zijn zoon en opvolger Rehabeam alleen de twaalf stammen van Israël kon nalaten. Ook passen de twee vermeldingen van Egypte in Tiglath-Pilesers regering bij mijn chronologie van Egypte; zie hier.

Nel Weggelaar en Jan Kort plaatsen in hun alternatieve chronologie Tiglath-Pileser I in de tijd van Tukulti-Ninurta I en zijn kortregerende opvolgers. 33 Dat kan niet kloppen. Tiglath-Pileser telde in Distanzangabe 1 en Angabe 5, aan het begin van zijn regering, alle regeringsjaren van zijn voorgangers op de Assyrische Koningslijst bij elkaar op; de totalen passen alleen als hij Tukulti-Ninurta I en diens kortregerende opvolgers meenam.

Ninurta-apil-Ekur

Dankzij deze datering van Tiglath-Pileser begon jaar 1 Ninurta-apil-Ekur op 11 oktober 1026. Hij moet dus in het voorgaande jaar, dat begon op 21 oktober 1027, zoals de Assyrische Koningslijst schrijft vanuit Babylon naar Assyrië zijn gekomen om de troon in te nemen.

Dit past bij de identificatie van Tukulti-Ninurta als de koning van het Assyrië van Psalm 83. Psalm 83 beschrijft de situatie in Israël rond 1031 en aan het eind daarvan bidt de schrijver: “Mijn God, maak hen (de tegenstanders van Israël) als een werveldistel, als stoppels voor de wind. Zoals vuur een woud verbrandt, zoals de vlam de bergen verzengt, achtervolg hen zó met Uw storm, jaag hun schrik aan met Uw wervelwind.” (vers 14-16) Dat Ninurta-apil-Ekur in 1027/6 koning werd is dan het begin van de afbraak van Tukulti-Ninurta’s macht, rond dezelfde tijd dat de macht van Israëls andere tegenstanders werd gebroken.

Ninurta-apil-Ekur regeerde in de standaardchronologie direct na Tukulti-Ninurta’s opvolgers, niet al tegelijk met hem. In de chronologie van Weggelaar en Kort regeerde Ninurta-apil-Ekur bijna 50 jaar voor Tukulti-Ninurta 33, maar er is een goede reden om hem juist op zijn vroegst in Tukulti-Ninurta’s regering te plaatsen. In een van zijn decreten noemt hij “een zoon van Tukulti-Ninurta”. 34 Zijn zoon en opvolger, Assur-dan I, herstelde volgens een van zijn nakomelingen twee torens in Ninevé die door een aardbeving waren beschadigd na een eerdere reparatie door Salmaneser I (1080-1052). 35

Ninurta-apil-Ekurs dynastie: na Tiglath-Pileser I

Tukulti-Ninurta I regeerde maar liefst 39 jaar. Van zijn opvolgers is voor deze pagina eigenlijk alleen nog Assur-bel-kala belangrijk, want de anderen zijn nauwelijks bekend en kunnen makkelijk opzij worden geschoven als gelijktijdige heersers. Dankzij de bovenstaande chronologie wordt duidelijk dat jaar 1 van Assur-bel-kala begon op 1 juli 919. Dit is de tijd van Assur-dan II (934-912).

Nu komen we aan bij het eind van de Midden-Assyrische kalender. Volgens Joshua Jeffers, die daar uitgebreid onderzoek naar deed, werd waarschijnlijk niet bijvoorbeeld midden in een jaar, maar op een logisch punt overgegaan op de Babylonische kalender, ofwel op een moment dat beide jaren precies tegelijk begonnen. Gebaseerd op de synchronisaties uit Tiglath-Pileser I’s regering met de Babylonische kalender komt Jeffers uit op jaar 9 van Assur-bel-kala. 36 Jaar 9 begon op 5 april 911 en zijn laatste jaar, nummer 18, in maart/april 902.

Als Assur-dan II een tijdgenoot was van Tiglath-Pileser I en Assur-bel-kala, valt iets op. Tiglath-Pileser I had veel Arameeërs onderworpen, maar later in zijn regering kwamen ze onder zijn juk vandaan en vielen Assyrië aan. De Assyriërs vluchtten toen naar Kirriuri. 37 Dit is waarschijnlijk de Harir-vlakte bij de Grote Zab, ten oosten van Erbil in het noorden van Irak. 38 Assur-dan II beschrijft in een beschadidgde inscriptie hoe hij verschillende steden in het land Kirriuri innam, en “I brought back the exhaused [people] of Assyria [who] had abandoned [their cities (and) houses in the face of] want, hunger, (and) famine (and) [had gone up] to other lands. [I settled] them in cities (and) houses [which were suitable] (and) they dwelt in peace.” 39

Ook valt iets op aan de oorlogsverslagen van Assur-dan en Assur-bel-kala. Ze hadden dezelfde vijanden. Een daarvan is Musri (Egypte). Dit past uitstekend bij mijn chronologie van Egypte; zie hier. Ook vochten beiden veel tegen de Arameeërs. Assur-dan noemt de oorlog tegen Musri zelfs tussen de gevechten met de Arameeërs in Syrië. Als Assur-dan en Assur-bel-kala tegelijk tegen de Arameeërs vochten is het niet vreemd dat Adad-nirari II, Assur-dans opvolger, schrijft dat hij Syrië in zijn bezit had. 40

Assur-bel-kala’s opvolgers regeerden tot 859. Van hen is nauwelijks iets bekend en er zijn dan ook geen parallellen meer te ontdekken.

De voorgangers van Assur-dan II (934-912)

Assur-dan II, de eerste koning van het Neo-Assyrische rijk, gebruikte de Babylonische kalender; in een inscriptie uit het jaar dat genoemd was naar Ubrutu, de zoon van Nazi-Maruttaš, noemt hij de Babylonische maand tishri. 41 Helaas is onbekend waar in zijn regering deze limmu thuishoort. Het zou wel heel toevallig zijn als dit net het laatste jaar was, direct voor of zelfs tegelijk met het jaar waarin Assur-bel-kala de Babylonische kalender overnam, alhoewel dat logisch klinkt. Volgens deze inscriptie herstelde hij namelijk een poort in Assur die gebouwd was door Tiglath-Pileser I (959-922), wat in mijn chronologie maximaal tien jaar na de dood van de laatste was.

Assur-dan II voert zijn genealogie terug tot op Assur-rabi II. 41 Weggelaar en Kort gaan ervanuit dat Assur-dan ooit verward is met een andere Assur-dan, de echte nakomeling van Assur-rabi II; Assur-dan II is dan een zoon van Tiglath-Pileser I. 42 Dat maakt het er niet logischer op, want van de Assur-dan die de nakomeling was van Assur-rabi II, zijn inscripties met oorlogsverslagen bewaard gebleven 43, terwijl hij door Weggelaar en Kort wordt neergezet als een van de koningen die nauwelijks meer zijn dan een schaduw. Assur-dan, die in mijn chronologie dan 786-764 regeerde, veroverde onder andere het land [I]aḫānu in Syrië, maar het land Iaḫān wordt alleen vermeld door Assurnasirpal II rond 870. Daarna worden de heersers van dit land naar de toenmalige koning “zonen van Agūsi” genoemd, of heersers van Arpad, dat in hun gebied lag. 44 Ook veroverde Assur-dan in het land Kirriuru een aantal steden. Kirriuru werd juist vanaf de tijd van Assurnasirpal II, wat dan ongeveer een eeuw eerder is, zonder de tweede i geschreven, dus als Kirruru. 37 Ik ga daarom uit van één Assur-dan II.

Ik ga ervanuit dat Assur-dan II’s dynastie tegelijk met die van Assur-bel-kala de Babylonische kalender overnam, alhoewel daar geen bewijs van is; van Assur-dans voorgangers zijn geen gedateerde inscripties bewaard gebleven. Zolang dat klopt regeerden Assur-dans voorouders in mijn chronologie net iets later dan in de standaardchronologie. Dit ligt opnieuw aan het verschil tussen het zonnejaar en de Assyrische kalender, die elke ongeveer 33 jaar een jaar voorloopt.

  • Tiglath-Pileser II, 32 jaar: zonnejaren 966-935, Assyrische jaren 965-935
  • Assur-resha-ishi II, 5 jaar: zonnejaren 971-967, Assyrische jaren 969-966
  • Assur-rabi II, 41 jaar: zonnejaren 1012-972, Assyrische jaren 1009-970

Assur-rabi was volgens de Assyrische Koningslijst de zoon van een Assurnasirpal, ofwel Assur-nasir-apli. In de standaardchronologie wordt heel logisch aangenomen dat dit Assurnasirpal I is, die kort voor hem op de Koningslijst wordt genoemd. In mijn chronologie stierf Assurnasirpal alleen bijna honderd jaar na hem (877). Ik identificeer de gezochte vader daarom met een naamgenoot. Dit is koning Assur-nadin-apli (1015-1013), wiens naam ook geschreven werd als Assur-nasir-apli. Hij was een zoon van Tukulti-Ninurta I waarmee deze post begon.

De koningen van het Neo-Assyriche rijk zijn zo nakomelingen van de hoofdlijn van de Assyriche dynastie, en niet van Ninurta-apil-Ekurs zijlinie. Dan begint iets op te vallen. Assur-dan II noemt een aantal nakomelingen van Ninurta-apil-Ekur, namelijk Assur-dan (I) 45 en Tiglath-Pileser I, diens vader Assur-resha-ishi I en opa Mutakkil-Nusku 41, alleen vice-regenten van Assur. Zijn voorouders tot aan Assur-rabi II geeft hij daarentegen de hogere titel “strong king, king of the universe, king of Assyria” 41. Dat onderscheid tussen de hoofdlijn en de zijlijn is al verdwenen bij Assur-nirari II 46, die zoals hierboven staat leefde in de tijd dat de dynastie van Ninurta-apil-Ekur in de schaduwen verdween; hij noemt alleen Tukulti-Ninurta (I) zijn voorvader. 47

Het argument van Bernard Newgrosh, dat Adad-nirari III (810-783) schrijft dat hij een nakomeling was van Tukulti-Ninurta (I) en Salmaneser (I) en hij dus wel van hem moet afstammen 48, gaat niet op. Adad-nirari schrijft in dezelfde inscriptie ook dat hij een nakomeling was van Enlil-kapkapi, ofwel Ilu-kabkabi, de vader van Samsi-Adad I (1445-1413). 49 De familie van Tukulti-Ninurta I begint pas bij Adasi, die volgens de Assyrische Koningslijst na Samsi-Adads dynastie kwam. Adasi was de “zoon van een niemand”, ofwel niet van koninklijke afkomst.

Conclusie

De bovenstaande inkorting is bereikt door het vertrouwen dat God Zijn woord correct heeft laten opschrijven en bewaard door alle millennia heen, en de daaruit vloeiende identificatie van Tukulti-Ninurta als de koning van het Assyrië uit Psalm 83. Ik kon, behalve de standaardchronologie, niks vinden wat tegen de bovenstaande reconstructie spreekt.

Voor de hieruit vloeiende exacte chronologie van het eerste deel van het Midden-Assyrische rijk, dat van Assur-uballit I tot en met Tukulti-Ninurta I’s kortregerende opvolgers, zie hier. Voor het tweede deel, over de dynastie van Ninurta-apil-Ekur en Tiglath-Pileser I, zie hier. Voor de vermeldingen van Musri (Egypte) door de Assyriërs, die in de bovenstaande chronologie uitstekend bij mijn ingekorte chronologie van Egypte passen, zie hier.

laatste wijziging: 12 mei 2022
28 maart 2024: de identificatie van Tukulti-Assur met Ninurta-tukulti-Assur is minder zeker dan ik dacht

  1. By Zunkir, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=11552918[]
  2. Wu Yuhong en Stephanie Dalley, The Origins of the Manana Dynasty at Kish, and the Assyrian King List, in Iraq, Volume 52, January 1990, p. 159-165[]
  3. Jeffers (2017), p. 151-191[]
  4. Bloch (2012), p. 149-157[]
  5. Jeffers (2017), p. 163-169[]
  6. Jeffers (2017), p. 173-174[]
  7. Jeffers (2017), p. 170-178[]
  8. Metropolitan Museum of Art, Sickle sword[]
  9. RIMA 1, p. 132, 143[]
  10. RIMA 2, p. 144[]
  11. Amarna, p. 39[]
  12. RIMA 1, p. 108-109[]
  13. RIMA 2, p. 44[]
  14. Bloch (2012), p. 268, voetnoot 176[]
  15. RIMA 1, p. 136-137[]
  16. RIMA 1, p. 137, 135[]
  17. RIMA 1, p. 183-184[]
  18. Bloch (2012), p. 102[]
  19. RIMA 1, p. 186[]
  20. Bloch (2012), p. 101-102[]
  21. Bloch (2012), p. 92-93[]
  22. RIMA 1, p. 131[]
  23. RIMA 1, p. 192, 206, 207[]
  24. RIMA 1, p. 184[]
  25. RIMA 3, p. 56, en Jeffers (2017), p. 186, voetnoot 109[]
  26. Jeffers (2017), p. 189[]
  27. Bloch (2012), p. 412[]
  28. Bloch (2012), p. 371[]
  29. ABC, p. 175-176. De versie op livius.org heeft “sixty[?]-six until the time of Ninurta-tukulti-Aššur”, maar in het spijkerschrift staat mTukul-ti-Aššur (ABC, p. 176), zonder Ninurta.[]
  30. Jeremy Goldberg, The Tukulti-Aššur Question and Other Noncanonical 12th Century Mesopotamian Kings (2023) []
  31. ABC, p. 56, met voetnoot 51[]
  32. Bloch (2012), p. 274[]
  33. Nel Weggelaar en Jan Kort, The Assyrian King List, Chronology and the Dark Ages in the Ancient Near East (2018), p. 12[][]
  34. Ernst Weidner, Hof- und Harems-Erlasse assyrischer Könige aus dem 2. Jahrtausend v. Chr., in Archiv für Orientforschung, 17. Bd. (1954-1956), p. 283, voor de identificatie van de koning zie p. 266-267[]
  35. RIMA 1, p. 310-311[]
  36. Jeffers (2017), p. 184-188[]
  37. L. D. Levine, Kirruri, Kirriuri (Ḫabr(i)uri?), in Reallexikon der Assyriologie, Band 5, p. 606[][]
  38. H. W. F. Saggs, The Land of Kirruri, in Iraq, Vol. 42, No, 1 (Spring, 1980), p. 79-83[]
  39. RIMA 2, p. 134-135[]
  40. Assur-bel-kala: RIMA 2, p. 92, 93, 94, 98, 100-101, 102; Assur-dan II: RIMA 2, p. 132-133, Adad-nirari II: RIMA 2, p. 150, 153[]
  41. RIMA 2, p. 138[][][][]
  42. Nel Weggelaar en Jan Kort, The Assyrian King List, Chronology and the Dark Ages in the Ancient Near East (2018), p. 12, 13-14[]
  43. RIMA 2, p. 132-137, Assur-rabi wordt als voorvader vermeld op p. 133[]
  44. J.D. Hawkins, Jaḫan, in Reallexikon der Assyriologie, Band 5, p. 238[]
  45. RIMA 2, p. 135[]
  46. RIMA 2, p. 144, 150, 152[]
  47. RIMA 2, p. 154[]
  48. Bernard Newgrosh, The Chronology of Ancient Assyria Reassessed, An Update, in Journal of Ancient Chronology Forum, p. 111[]
  49. RIMA 3, p. 202[]

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *