De zigurrat van Larsa 1
Inleiding
Voor de een is Larsa een willekeurige groep letters, in het zuiden van Mesopotamië was het een koninkrijk. Het lag tussen de Tigris en de Eufraat, niet ver bij de toenmalige kust van de Perzische Golf vandaan. Ruim twee eeuwen lang was het de hoofdstad van een koninkrijk dat over de steden in de buurt heerste.
Larsa is een heel oude stad. Ze wordt voor het eerst vermeld in een plaatsnamenlijst uit de tijd van Lugal-zage-si, die koning was van Uruk, nog voordat het Akkadische rijk ontstond. Deze lijsten beginnen met Ur, Nippur, Larsa en Uruk. In het Sumerisch heette Larsa Ararma. Potscherven die er zijn gevonden dateren uit de Ubaid I-periode, in een Bijbelse chronologie hoogstens een paar eeuwen na de zondvloed. Het was mogelijk ooit een plaats waar een graanmolen stond. 2
De koningen van Larsa heersten ongeveer tegelijkertijd met de eerste dynastie van Isin. Beide hadden macht in het zuiden van Mesopotamië, maar op Rim-Sin I na hadden ze niet de overhand over heel Sumer en Akkad, het zuiden van Mesopotamië. Aan het eind van deze periode trokken veel mensen vanuit Sumer en Akkad naar het noorden.
Op de jaartallen na is er geen verschil met de standaardchronologie.
Naplanum
Naplānum
1662-1642
Larsa King List: 21 jaar
Van hem en zijn eerste drie opvolgers zijn geen jaarnamen bekend, en van hem en de eerste twee ook geen koninklijke inscripties. Het is daarom mogelijk dat ze niet onafhankelijk waren, maar Larsa alleen bestuurden in naam van. 3
Over hem is niks bekend, behalve als hij dezelfde is als de Amoriet Naplānum, die vermeld wordt in de Ur III-periode. Interessant is dat deze Naplanum precies 21 jaar wordt vermeld, van jaar 43 van Shulgi tot jaar 6 van Shu-Sin. Naplanum komt meestal voor als ontvanger van vee. Dit waren vooral ossen en schapen, en daarnaast geiten, ezels en lammetjes, en een keer dúsu-paardachtigen. Soms worden familieleden genoemd; zijn vrouw, zonen Abi-iškin, Ili-babum, Mudanum en Šulgi-abi, broers Ea-bela de Amoriet en Yanbil-lī, en een schoonzus. Hij had een hoge status, want hij komt voor met belangrijke mensen uit Mari, Uršu, Ebla, en met de ensi’s (gouverneurs) van Kiš, Girsu en Marhaši en de zoon van de koning. Geen van de teksten geeft ook maar het idee dat hij iets met Larsa te maken had. 5 teksten over hem komen juist uit Lagash. 4
Met het idee dat beide Naplanums dezelfde persoon zijn, is de dynastie van Ur III gedateerd. Dankzij een aantal maans- en zonsverduisteringen bleek dat de 21 jaar van de Naplanum uit de Ur III-periode precies dezelfde zijn als de 21 jaar van de Naplanum uit Larsa. Ik identificeer hen daarom met elkaar. Het enige onduidelijk is waarom hij vermeld wordt op de koningslijst van Larsa, als hij kennelijk niks met Larsa te maken had.
Iemsium
Iemṣium
1641-1614
Larsa King List: 28 jaar
Van de Naplanum uit Ur III is geen zoon bekend met de naam Iemsium. Wel kreeg een Amoriet Iemṣium een vat met zuivere olie in jaar 16 van Ishbi-Erra (1630), de eerste koning van Isin, en een leren tas in diens jaar 32 (1623). Deze Iemsium had een hoge status: hij wordt onder andere samen genoemd met Abda-El en diens zoon Ušašum. Ušašum was getrouwd met een dochter van koning Nūr-ahum van Ešnunna, en een dochter van Abda-El met koning Bilalama van Ešnunna. 5
Ook in jaar 16 van Išbi-Erra werd 20 koperen werktuigen, mogelijk wapens, en twintig leren schilden naar Larsa gezonden, uit de werkplaats van Isin. 6
Samium
Sāmium
1613-1579
Larsa King List: 35 jaar
In een document uit Girsu werd een eed gezworen in de naam van Sāmium. Een eed werd alleen gezworen bij goden en heersers; Sāmium was dus een heerser. 7
Zabaia
Zabāia
1578-1570
Larsa King List: 9 jaar
Hij is de eerste koning van Larsa van wie een koninklijke inscriptie bekend is. Een daarvan staat op vijf bakstenen uit een tempel in Larsa: “Zabāia, Amorite chief, son of Sāmium, built the Ebabbar.” 8 Volgens een brief uit Girsu stond Larsa in deze tijd onder beheer van Isin: “to Isin 120 liters of honey, 120 liters of ghee, 60 liters of ? to Isin … since Zabāia, my lord, assumed the throne this is everything he has given”. 9
Gungunum
1569-1543
Larsa King List: 27 jaar
Larsa Date List: 27 jaar
Hij had plannen om zijn gebied uit te breiden. Een nogal beschadigde adab aan Nanna voor Gungunum, zegt onder andere “May …… restore your city for you.” en “May he bring back for you the scattered people of Sumer and Akkad.” “Gungunum, king of Larsa, king of the land of Sumer and Akkad, mighty heir of Sāmium, in the course of one year made the bricks and built the great wall of Larsa named “Utu overtakes the rebellious land.”” 10
Enanatuma, de dochter van Ishme-Dagan van Isin (1591-1572), wijdde aan Gungunum de bouw van twee magazijnen, een voor Dagan en de ander voor Utu. 11
Een brief van generaal Nanna-kiag̃ aan Lipit-Ishtar van Larsa (1571-1561) zegt dat er troepen van Gungunum waren binnengedrongen in het gebied van Isin. Lipit-Ishtar zond hem in alle haast 2000 soldaten die met speren gooien, 2000 boogschutters en 2000 die twee bijlen tegelijk hanteren. 12 De uitkomst van deze onenigheid is helaas onduidelijk. Wel is bekend dat Gungunum volgens jaarnaam 13 (1557) Enninsunzi, de dochter van Lipit-Ishtar, als hogepriesteres van Nin-gublaga in Ur installeerde 13.
Abi-sare
Abī-sarē
1542-1532
Larsa King List: 11 jaar
Kleitablet AO 8620 geeft Abī-sarē’s 11 jaarnamen, plus een extra mu-ús-sa jaar (“het jaar na”); in totaal 12. Dit mu-ús-sa jaar is niet bekend uit de administratie. 14 Ik negeer het daarom, want op zijn jaarnamen zijn de eerste economische teksten van het koninkrijk gedateerd, en dat zijn er niet weinig. 15
Uit Ur komt een inscriptie voor een standbeeld voor de tempel van Nanna: “Abī-sarē, heedful shepherd, beloved of Sîn, mighty man, king of Ur, Amorite chief am I”. Er wordt niks gezegd over Larsa; Madeleine Fitzgerald denkt daarom dat Ur zijn hoofdstad kan zijn. 16
Oorlog met Isin
Het kleitablet uit Ur dat gedateerd is op de zesde maand van jaar 1 van Bur-Sin van Isin (1531) 17 heeft mogelijk te maken met een oorlog met Isin die door Bur-Sin werd gewonnen; Abi-sares jaarnaam 9, die gaat over gebeurtenissen in jaar 8 (1535), is: “the year the army of Isin was defeated by weapons” 18. In 1535 regeerde Ur-Ninurta (1560-1533), die met geweld om het leven werd gebracht 19, alhoewel niet duidelijk is door wie of waarom.
Abi-sare noemt in zijn jaarnamen in verhouding veel irrigatiewerken. 18 Het gaat om jaarnamen 2 en 4-7. Het kan niet zomaar worden aangenomen dat dit vrede betekent; het kan juist een teken van oorlog zijn. Midden tussen jaarnamen die gaan over kanaalwerk versloeg Sin-muballit van Babylon (1449-1430) namelijk het leger van Larsa. Ook in de jaarnamen van Abi-sares opvolger, Sumu-El, worden irrigatiewerken genoemd tussen de oorlogen door. 20 Hetzelfde geldt voor de jaarnamen van Rim-Sin I.
Sumu-El
Sūmû-El
1531-1503
Larsa King List: 29 jaar
Volgens een van de lijsten met jaarnamen: “28 years Sūmû-El was king.” Het verschil met de 29 is te verklaren doordat deze lijst “the fourth year after the year the army of Kiš…” niet noemt. 21
Hij noemde zich “machtige man” en “koning van Ur”, net als Gungunum en Abi-sare, maar in tegenstelling tot zij niet “koning van Larsa”. Hij is de eerste koning van Larsa die het koninklijke determinatief voor zijn naam liet schrijven, net als de laatste vier heersers van Ur, en gebruikte hun titels en erenamen. 22 Ondanks dat worden zijn jaarnamen 19-22 (jaar 18-21, 1514-1511) niet vermeld in Ur. In plaats daarvan zijn er een cilinderzegel en een zegelafdruk van dienaren van Bur-Sin van Isin (1532-1512) gevonden. 23 In Nippur worden zijn jaarnamen 24-28 (1508-1504) vermeld, maar niet 29 (1503). Wel is daar gevonden jaar 5 van Erra-imitti van Isin (1503/2). 24
Oorlog met Babylon
De jaarnamen van Sumu-El en Sumu-abum (1531-1518) en Sumu-la-El van Babylon (1517-1482) vullen elkaar mooi aan. Als de connectie klopt, die er ook is in de standaardchronologie 25, laten ze het beeld zien van een oorlog tussen beide staten. De jaarnamen geven de gebeurtenissen uit het jaar daarvoor. De serie “jaar na X”, “tweede jaar na X” enzovoort kan betekenen dat de koning niks deed dat het vermelden waard was, of dat het juist zo belangrijk was dat het een eigen mini-tijdperk verdiende. 25
Sumu-El (Larsa)
4 (1529): Year Akusum was destroyed and the army of Kazallu was smitten by weapons
11 (1522): Year the army of Kish was smitten by weapons
12 (1521): Year after the army of Kish was smitten by weapons
13 (1520): Second year after the army of Kish was smitten by weapons
14 (1519): Third year after the army of Kish was smitten by weapons
15 (1518): Year Sumu-El the king defeated with his weapons the army of Kazallu and his king
Sumu-abum (Babylon)
3 (1530): Year the city wall of Elip (bij Akusum) was seized
10 (1523): Year in which (Sumu-abum) made for Kish its city wall (reaching) heaven
11 (1522): Year after the year in which (Sumu-abum) made for Kish its city wall (reaching) heaven
13 (1520): Year Sumu-abum destroyed / seized Kazallu; variant: Year in which Kazallu was sacked / seized; variant 25: the year Kazallu was destroyed and the army of Larsa was defeated by arms
14 (1519): Year after the year Kazallu was destroyed
Sumu-la-El (Babylon)
3 (1516): Year Alumbiumzu (Kazallu) was smitten by weapons
De eerste keer dat Sumu-El het leger van Kazallu versloeg (jaarnaam 4), was het nog geen onderdeel van Babylon. Zijn dochter, Šāt-Sîn, was namelijk getrouwd met Ibni-šadû van Marad-Kazallu. Onbekend is dan weer wanneer het huwelijk werd gesloten. 26
De legers van Kish en Kazallu die later door Sumu-El werden verslagen (jaarnamen 11 en 15), zullen de legers van Babylon zijn geweest, mogelijk garnizoenen die daar waren gestald.
Sumu-El gaat na nummer 15 over op maar liefst drie verschillende mini-tijdperken, die genoemd zijn naar zijn inname van de stad Nanna-isha (jaarnamen 16-19, 1517-1514), het afdammen van de Eufraat (jaarnamen 20-22, 1513-1511) en de installatie van Enshakiag-Nanna als en-priesteres van Nanna (jaarnamen 23-29, 1510-1504). In dat geval is het opvallend dat Sumu-la-El, na een aantal jaarnamen met bouw- en irrigatiewerken, overgaat op een tijdperk vanaf de verwoesting van Kish (jaarnamen 13-17, 1506-1502). 1502 is jaar 1 van Sumu-Els opvolger. Het lijkt er dus op dat Sumu-El de oorlog uiteindelijk heeft verloren, en Kish van Larsa weer terug werd gebracht aan Babylon.
Nur-Adad
Nūr-Adad
1502-1487
Larsa King List: 16 maar, maar mogelijk 15. Zie Sîn-iddinam.
Er zijn 19 jaarnamen van hem bekend, waarvan twee mogelijk varianten zijn van twee andere. Een ander werd gaandeweg het jaar vervangen. 27 Hij noemt Nippur in een inscriptie, maar volgens teksten uit Nippur hoorde de stad in deze tijd bij Isin, tot het laatste jaar van Sin-iddinam. 28
Met hem kwam een nieuwe familie op de troon. Hij was de vader van Sin-iddinam, en mogelijk ook van Sin-iribam, de vader van Sin-iqisham. Een andere zoon was Ahū-ṭab(um), die vermeldt wordt in een recept voor sesam, samen met zijn broer Sîn-iddinam, dumu lugal (zoon van de koning). Ook Silli-Adad kan een zoon van hem zijn geweest. Een document over de huur van een veld noemt een Sin-iddinam, een Silli-Adad en een andere zoon van Nur-Adad, Ahu-tabum. Het is alleen niet duidelijk of dit dezelfde familie is. 29
Voorspoed
In een inscriptie uit Larsa schrijft koning [Nur]-Adad dat hij de grote muur van Larsa bouwde. “I enlarged the cattle pens and sheepfolds. I made oil and butter abundant. I had my people eat food of all kinds, (and) drink abundant water. I destroyed the brigand, the wicked, and the evil-doer in their midst. I made the weak, widow, and orphan content. During my good reign, according to the market value which was in my land, thus one shekel of silver purchased 2 gur of barley, 2 ban of oil, 10 minas of wool, 10 gur of dates. At that time I built the great wall of Larsa like a mountain in a pure place. The wages of each worker were 3 ban of barley, 2 sila of bread, 2 sila of bear, 2 shekels of oil; thus they received this in one day.” 30
Sin-iddinam
Sîn-iddinam
1486-1480
Larsa King List: 7 jaar, maar het is mogelijk om 8 jaar te lezen. In dat geval moet er een jaar van Nur-Adads 16 worden afgehaald. 31
Van hem zijn 7 jaarnamen bekend, en van zijn vader meer dan 16. Ik ga daarom uit van 7 jaar.
In dateringen uit Nippur werd jaar 19 van Enlil-bani van Isin (1481) gevolgd door jaar 7 van Sin-iddinam (1480). 32
Een van de weinige co-heerschappijen in Mesopotamië zijn die van Sin-iddinam met zijn vader. Volgens een inscriptie herstelde hij de riten van Eridu; teksten op bakstenen uit Eridu noemen Nur-Adad als herbouwer van Eridu en de hersteller van de riten. Sin-iddinam herstelde de Ganunmah in Ur “for the life of my father and my own life”. Ook worden ze samen genoemd in Lagash. 33
Oorlog
In een inscriptie zegt hij over zichzelf: “the one who restored the old boundary – when he had made firm the foundations of the throne of Larsa, had defeated all (his) enemies with weapons”. 34 Ook schrijft hij “he (Sîn-iddinam) smote with weapons the land that rebelled against him (and) smashed the wapon of his enemy.” 35 Jaarnaam 4 vermeldt een gebeurtenis uit jaar 3 (1484): “Year the army of Babylon was smitten by weapons”. 36 In Babylon regeerde op dit moment Sumu-la-El (1517-1482); diens jaarnaam 35, noemt geen oorlog in jaar 34 (1484): “Year in which (Sumulael) brought 2 daises for Enki in the house of his father”.
Sin-iribam
Sîn-irībam
1479-1478
Larsa King List: 2 jaar
Een stenen gewicht uit zijn paleis ligt nu in Yale. 37
Sin-iqisham
Sîn-iqīšam
1477-1473
Larsa King List: 5 jaar
Sin-iqisham was “mighty man, son of Sîn-irībam, provider of Ur, king of Larsa”. 38
Van hem zijn 5 jaarnamen bekend. In Nippur werden jaarnamen uit Larsa gebruikt, vanaf het laatste jaarnaam van Sin-iddinam (1480) tot jaarnaam 4 van Sin-iqisham (1475), waarna een jaarnaam van Zambiya van Isin (1475-1473) werd gebruikt in de maanden VIII en IX. 39 Zambiya werd al snel verjaagd; jaarnaam 5 van Sin-iqisham (1473) is: “Year Kazallu, the army of the land of Elam, Zambiya the king of Isin and Babylon were smitten by the weapons”; een variant: “Year the land towards Elam was defeated”.
Dat Sin-iqisham Babylon versloeg is verder onbekend. Wel bekend is het enige kleitablet uit Nippur dat gedateerd is op een jaarnaam van een koning van Babylon, namelijk in maand IX van jaar 9 van Sabium (1473). 40 Dit was kennelijk vlak voordat Sabium werd verslagen. Ook bekend is jaarnaam 7 van Sabium (1476): “Year the army of Larsa was smitten by weapons”. 41
Silli-Adad
Ṣillī-Adad
1472
Larsa King List: 1 jaar
Zijn enige jaarnaam, “the year Ṣillī-Adad became king”, werd in maand 9 vervangen door “the year Ṣillī-Adad was removed from kingship”, of, een variant, “the year Ṣillī-Adad was not king”. In zijn twee koninklijke inscripties noemt hij zichzelf niet “koning van Larsa”, maar “gouverneur van Ur, Larsa, Lagaš, en het land Kutalla (14 kilometer ten oosten van Larsa).” Hij was ook “provider of Nippur”, waar zijn jaarnaam is gevonden. 42
Warad-Sin
Warad-Sîn
1471-1460
Larsa King List: 12 jaar
De oude bronnen noemen van hem 13 jaarnamen, zodat je de conclusie kan trekken dat hij 13 jaar regeerde, in plaats van de 12 van de Larsa King List. De discussie draait om het “Year (in which) the army of Malgium was smitten by weapons.” De ene lijst met jaarnamen plaatst deze jaarnaam na nummer 3. Maar in twee andere lijsten wordt het Malgium-jaar overgeslagen, en in een vierde lijst wordt juist nummer 3 overgeslagen. Kathleen Abraham trok daarom de conclusie dat het Malgium-jaar een alternatieve naam is van jaar 3. De documenten uit dat jaar beginnen namelijk pas in maand VI. 43
Warad-Sins vader heette Kudur-mabuk en zijn opa Simti-šilhak. Uit welk volk ze stammen is onduidelijk. Kudur-mabuk en Simti-šilhak zijn Elamitische namen, die van Kudur-mabuks zonen (Warad-Sîn, Rīm-Sîn en Sîn-muballiṭ) zijn Akkadisch en die van een van zijn dochters, Manzi-wartaš, weer Elamitisch. Om het leuker te maken noemde Kudur-mabuk zich “father of the Amorite lands” en “father of Emutbala”, een gebied ten oosten van de Tigris. 44
Warad-Sin regeerde, maar deelde de touwtjes van de macht nog minstens in jaar 12 met zijn vader. 45 Kudur wordt slechts een keer koning genoemd, op een kleitablet uit Nippur. Hierop staat Ṣillī-Eštar uitgebeeldt, “the man of Maškan-šāpir”, onder de voet van Kudur-mabuk, “the king who returns magnificence to the one who does good for him.” 46 Ik heb hem daarom niet opgenomen tussen de koningen van Larsa.
Onrust
Warad-Sin kwam aan de macht in een tijd van onrust. Jaarnaam 2 (1471) is: “Year the city wall of Kazallu was destroyed and the army of Mutibal occupying Larsa was smitten by weapons”. Sabium van Babylon vermeldt de verwoesting van Kazallu’s muur in jaar 12 (1471), wat over dezelfde gebeurtenis zal gaan. 47 Kudur-mabuk schreef dat hij “did no wrong to Larsa and Emutbala”, “settled Ur and Larsa in peaceful abodes” en was degene “who gathered the scattered people (and) put in order their disorganized troops, who made his land peaceful, who smote the head of its foes, snare of his land, who smashed all the enemies”. 48
Onder Warad-Sin ging het weer goed met Larsa; uit zijn tijd komen meer koninklijke inscripties dan elke andere koning van Larsa produceerde. 45
Rim-Sin I
Rīm-Sîn I
1459-1400
Larsa King List: 60 jaar
Hij was een broer van Warad-Sin, en regeerde aan het begin ook samen met zijn vader. Jaarnaam 5 meldt dat Rim-Sin twee koperen standbeelden van hem naar de Egalbarra bracht; dat was mogelijk een plek waar zijn vader als god werd vereerd. Volgens de langste variant van zijn tweede jaarnaam deed Rim-Sin hetzelfde met een standbeeld van Warad-Sin. 49
“I, Rīm-Sîn, king of Larsa, king of the la[nd] of Sumer and Akkad, made f[ir]m the foundation of my extensive nation. I restored the cities and villages. I established there, for my numerous people, food to eat (and) water to drink. I made the land of Sumer and Akkad peaceful”. 50
Hij had in ieder geval drie vrouwen. Dit zijn Simat-Eštar, de dochter van Warad-Nanna, “the humble woman, ornament befitting the king”, die een tempel bouwde in Larsa; Bēltāni, de dochter van Ḫabannum, wiens zegel bewaard is gebleven; en Rīm-Sîn-Šala-bāštašu, de dochter van Sîn-māgir, “humble woman, ornament suitable for kingship”, die ongeluk voorzag voor hun dochter Lirīš-gamlum en daarom een diorieten kruik wijdde aan Inanna. 51 Een Sin-magir was koning van Isin in deze tijd (1464-1454). Dat Rim-Sins schoonvader geen koning wordt genoemd zegt niet alles; Sin-iqisham noemde zijn vader Sin-iribam ook geen koning. 52. In Isin komt ook de naam Warad-Nanna voor. Deze Warad-Nanna, de zoon van Pīqqum, was de koninklijke schrijver van Damiq-ilishu van Isin (1453-1431). 53
Oorlog
Hij voerde behoorlijk wat oorlogen. De meeste gegevens zijn bewaard gebleven in zijn jaarnamen. Hieronder staan de voor deze chronologie belangrijkste. De jaartallen zijn die waarin dat wat in de jaarnamen beschreven wordt, gebeurd is:
- 14 (1447): Year the armies of Uruk, Isin, Babylon, Sutum, Rapiqum, and of Irnene the king of Uruk were smitten with weapons
- 20 (1441): Year in which Kisurra was seized and annexed to Larsa and (Rim-Sin), with the help of the strong weapon entrusted to him by Enlil, destroyed Durum (Der)
- 21 (1440): Year in which (Rim-Sin) destroyed Uruk with the help of the strong weapon entrusted to him by Enlil and submitted the allied troops but spared the inhabitants (of Uruk)
- De drie jaar hierna groef Rim-Sin kanalen. Ondertussen heeft hij gevochten, maar niet gewonnen. Jaarnaam 13 van Sin-muballit van Babylon (1438) is namelijk: “Year the troops and the army of Larsa were smitten by weapons”.
- 25 (1436): Year the righteous shepherd Rim-Sin with the powerful help of An, Enlil, and Enki seized the city of Damiq-iliszu, brought its inhabitants who had helped Isin as prisoners to Larsa, and established his triumph greater than before
Damiq-ilishu was de laatste koning van Isin (1453-1431). Het jaar hierna raakte Rim-Sin Isin alweer kwijt, want jaarnaam 16 van Sin-muballit (1435) is: “Year the city of Isin was seized”. Rim-Sin heeft voor dit jaar alleen het graven van een kanaal. - 29 (1432): Year in which Rim-Sin the righteous shepherd with the help of the mighty strength of An, Enlil, and Enki seized in one day Dunnum the largest city of Isin and submitted to his orders all the drafted soldiers but he did not remove the population from its dwelling place. Een, veel kortere, variant: Year he submitted Isin
- 30 (1431): Year Rim-Sin the true shepherd with the strong weapon of An, Enlil, and Enki seized Isin, the royal capital and the various villages, but spared the life of its inhabitants, and made great for ever the fame of his kingship
Hierna begon een jaartelling. Jaar 31 (1429) heette namelijk “Year after the year he seized Isin”, en de volgende jaren zijn jaar 3, 4, 5, etc. tot en met 31 van het tijdperk “he seized Isin”. Wat hij in deze periode uitspookte is daardoor helaas onbekend. Het hoeft niet te betekenen dat het goed met hem ging. 25 Ondanks deze jaartelling raakte hij Isin na een paar jaar alweer kwijt. Jaarnaam 7 van Hammurabi van Babylon (1424) is namelijk “Year (Hammu-rabi) seized Uruk and Isin”.
Rim-Sin II
Rīm-Sîn II
1379-1373
De Larsa King List vermeldt na Rim-Sin I nog Hammurabi met 14(?) jaar (1400-1387), en Samsu-iluna met 12 jaar (1386-1375). Ondanks dat was het volgens de jaarnamen van Samsu-iluna in het zuiden van Mesopotamië erg onrustig. Jaarnaam 11 is: “Year Samsu-iluna the king built the large city wall of Ur and destroyed Larsa”.
Uit de archeologie blijk dat in deze tijd veel mensen van het zuiden van Mesopotamië naar het noorden trokken. De grote en beste huizen van Larsa lijken te zijn verlaten voor een “dramatic event, probably the southern uprising against Samsu-iluna”. 54
Een van Samsu-iluna’s tegenstanders in het zuiden was Rim-Sin II van Larsa. Het is mogelijk dat hij Rīm-Sîn is, de zoon van Warad-Sîn, die bekend is van een zegelafdruk, maar het is niet eens duidelijk of deze Warad-Sîn de koning van die naam was. Hij leidde een opstand tegen Samsu-iluna, in diens jaar 8 (1379), en werd pas door hem verslagen in jaar 14 (1373). In een van de drie jaarnamen die van hem bekend is noemde hij zich, in tegenstelling tot zijn voorgangers in Larsa, “koning van Ur”. 55
ABC 20, de Chronicle of Early Kings, is op dit punt helaas erg beschadigd: “[Samsu-il]una, king of Babylon, son of [Hammurapi, the ki]ng, […] … [he muster]ed and […] … Rim-Sin marched to … […] he captured [and …] … in good health in his palace […] he went and surrounded … […] … his people […] … […] (heel stuk verwoest) he built […] he did battle against him … […] their corpses, the sea … […] he changed and Samsu-iluna … […] Iliman attacked and [brought about] the defeat of [his] army.”
laatste wijziging: 25 januari 2022
- By David Stanley from Nanaimo, Canada – Larsa Ziggurat, CC BY 2.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=84451032[↩]
- Fitzgerald (2002), p. 5-6[↩]
- Fitzgerald (2002), p. 17[↩]
- Fitzgerald (2002), p. 21-23, 26, 165-167[↩]
- Fitzgerald (2002), p. 26-27[↩]
- Fitzgerald (2002), p. 29[↩]
- Fitzgerald (2002), p. 33[↩]
- Fitzgerald (2002), p. 35[↩]
- Fitzgerald (2002), p. 35-36[↩]
- Fitzgerald (2002), p. 37-38[↩]
- Fitzgerald (2002), p. 41[↩]
- Fitzgerald (2002), p. 43-44[↩]
- Fitzgerald (2002), p. 40[↩]
- Fitzgerald (2002), p. 51[↩]
- Fitzgerald (2002), p. 47[↩]
- Fitzgerald (2002), p. 48[↩]
- Fitzgerald (2002), p. 50[↩]
- Fitzgerald (2002), p. 54[↩][↩]
- Fitzgerald (2002), p. 55[↩]
- Fitzgerald (2002), p. 54, 142[↩]
- Fitzgerald (2002), p. 62[↩]
- Fitzgerald (2002), p. 72[↩]
- Fitzgerald (2002), p. 70-71[↩]
- Fitzgerald (2002), p. 73[↩]
- Fitzgerald (2002), p. 69[↩][↩][↩][↩]
- Fitzgerald (2002), p. 65-67[↩]
- Fitzgerald (2002), p. 95[↩]
- Fitzgerald (2002), p. 96[↩]
- Fitzgerald (2002), p. 123[↩]
- RIME 4, p. 147-149[↩]
- Fitzgerald (2002), p. 103[↩]
- Fitzgerald (2002), p. 108[↩]
- Fitzgerald (2002), p. 99[↩]
- RIMA 4, p. 172[↩]
- RIME 4, p. 175[↩]
- Fitzgerald (2002), p. 107-108[↩]
- RIME 4, p. 188[↩]
- Fitzgerald (2002), p. 120[↩]
- Fitzgerald (2002), p. 118[↩]
- Fitzgerald (2002), p. 125[↩]
- Fitzgerald (2002), p. 119[↩]
- Fitzgerald (2002), p. 124[↩]
- Kathleen Abraham, New Evidence for Warad-Sîn’s mu-malgium-basig (‘The destruction of Malgium’) Year Name, in Revue d’Assyriologie et d’archéologie orientale, Vol. 102 (2008), p. 27-38[↩]
- Fitzgerald (2002), p. 130-131[↩]
- Fitzgerald (2002), p. 135[↩][↩]
- Fitzgerald (2002), p. 134[↩]
- Fitzgerald (2002), p. 137[↩]
- Fitzgerald (2002), p. 127[↩]
- Fitzgerald (2002), p. 138[↩]
- RIME 4, p. 293[↩]
- RIME 4, p. 294-296, 301-303[↩]
- RIME 4, p. 196[↩]
- RIME 4, p. 106[↩]
- Fitzgerald (2002), p. 154[↩]
- Fitzgerald (2002), p. 154-155[↩]