Categorieën
Richters

Uit het boek Jozua

Boven: de priesters dragen de ark de Jordaan over. Onder: Jozua zendt de verkenners naar Jericho. Uit de basiliek van Santa Maria Maggiore, Rome, 5e eeuw n.Chr. 1

Inleiding

In deze post volgen een paar losse geschiedkundige opmerkingen bij het boek Jozua. Ik kwam hier en daar iets interessants tegen en het werd teveel voor de algemene pagina over Israël, dus werd het tijd voor een eigen pagina.

Het onderstaande staat in de volgorde waarin het in het boek Jozua is opgeschreven.

De ouderdom van het boek

Belangrijk voor de historiciteit is dat het boek oud is. En dat is het. Het dateert uit de eerste vijftig jaar na de aankomst van de Israëlieten in Kanaän, en is waarschijnlijk geschreven door Jozua zelf. Voor details, zie deze post.

Vlucht van de Kanaänieten

In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht roeiden de Israëlieten de Kanaanieten niet uit, maar werden ze van tevoren verdreven (Ex 23:28-31, 33:2, 34:11 en 24, Lev 18:24, 20:23, etc.). Deze mensen moesten ergens naartoe en in de oostelijke Nijldelta woonden al andere Kanaänieten. Voor de mogelijkheid dat de stad Avaris daar in de decennia rond Jozua’s verovering groeide door de komst van deze Kanaänieten, zie hier.

De verovering van Kanaän en de archeologie

Veel archeologisch bewijs voor de verovering van Kanaän is er waarschijnlijk niet. God roeide de bewoners uit, waarna de Israëlieten in hun steden en hun huizen gingen wonen (Deut 19:1). “Zo heb Ik u een land gegeven waarvoor u zich niet ingespannen hebt, en steden die u niet gebouwd hebt, en u woont erin. U eet van wijngaarden en olijfbomen die u niet geplant hebt.” (Joz 24:13) Ook werd niet heel Kanaän veroverd, maar vooral het bergland. En waar de Israëlieten gingen wonen konden ze zonder problemen verder met de bestaande steden, huizen en cultuur, en het bestaande aardewerk. Ze hadden 40 jaar in de woestijn gelopen en waarschijnlijk maar weinig spullen. Dat er archeologisch gezien geen duidelijke Israëlitische verovering van Kanaän te vinden is, is uiteindelijk volledig in overeenstemming met de Bijbel. Hoe vreemd dat ook klinkt. Het enige wat eventueel teruggevonden kan worden, is de verbranding van drie steden – Jericho (Joz 6:24), Ai (Joz 8:19-21, 28) en Hazor (Joz 11:11). 2

Een voorbeeld van de overname zijn de landbouwterrassen in de omgeving van de stad Samaria. Deze bestonden al in de prehistorie, lang voor de Israëlieten arriveerden, en bleven ook na de val van Samaria (722) in gebruik. 3

Jericho: het huis van Rachab

De eerste Israëlieten die in 1406 het Beloofde Land binnentrokken, waren de twee verkenners die Jozua stuurde. Zij werden in Jericho verborgen door de hoer Rachab; “zij had hen op het dak laten klimmen en hen verborgen onder de vlasstengels, die door haar op het dak uitgespreid waren.” (Joz 2:6) “Daarop liet zij hen neer met een touw door het venster, want haar huis bevond zich op de stadsmuur en zij woonde op de muur.” (Joz 2:15)

De muren van Jericho stonden op de top van de tell. Ze hadden geen ondersteuning en werden dan ook een flink aantal keren verwoest door aardbevingen. In de Midden-Bronstijd IIB werden de resten van oudere Jericho’s gebruikt als bouwmateriaal voor de wal van een nieuwe, veel indrukwekkender muur. Deze was zo’n 4,5-5,4 meter hoog. Het was een beschoeiingsmuur, met bekleding zoals een dijk heeft, net als vele andere stadsmuren in deze tijd in Kanaän. Hierbovenop stond weer een andere muur, van leemsteen en met een borstwering. Deze muur was minstens 2,4 meter hoog. Achter de eerste wal liep een tweede wal. Deze was van aarde en meer dan twintig meter breed, en leidde naar het bovenste deel van de tell. Hierop stonden gebouwen, waarvan de ramen uitkwamen in de muur met de borstwering. 4

Rachabs huis bleef na de val van Jericho staan (Joz 6:22-23). Een deel van de muur moet daarom bewaard zijn. Toen het Jericho van deze indrukwekkende muren viel, stortte in het noorden van de tell een stuk muur juist niet in. Toen dit stuk werd opgegraven stond er nog bijna 2,5 meter van overeind. Vanaf hier is het maar een korte afstand tot de wildernis van de Judeese heuvels, waar de verkenners zich drie dagen verborgen (Joz 2:16, 22). 5

De muren van het Jericho van de late Midden-Bronstijd, het deel met de gebouwen erbovenop 6

Doortocht door de Jordaan

De doortocht door de Jordaan staat beschreven in Jozua 3:15-16: “En zodra de dragers van de ark tot aan de Jordaan kwamen, en de voeten van de priesters die de ark droegen, in het water gedompeld waren, aan de rand van het water (…) bleef het water dat van bovenaf kwam, staan. Het bleef staan als een dam heel ver weg bij de stad Adam, die naast Sarthan ligt. En het water dat naar de zee van de Vlakte, de Zoutzee, stroomde, verdween; het werd afgesneden. Toen stak het volk over, tegenover Jericho.”

De stad Adam ligt zo’n 28 kilometer ten noorden van Jericho. Hier stroomt de Jordaan tussen hoge kliffen. Aardbevingen veroorzaken hier soms aardverschuivingen die de hele rivier indammen, zodat de Jordaan tijdelijk droogvalt. In 1267 n.Chr. stopte een aardbeving de stroom van middernacht tot 10 uur in de volgende ochtend, waarna de brug van Damieh gerepareerd moest worden. Na de aardbeving van 1527 stond de rivier 22 uur lang droog. Na de zware aardbeving van 1546 blokkeerden aardverschuivingen de Jordaan voor maar liefst twee dagen. 7

De beschrijving van de Bijbel past uitstekend bij wat bekend is over de rivier. Juist op deze plek valt de Jordaan vaker droog, vanuit het noorden. Dat wil niet zeggen dat het geen wonder is dat juist op het moment dat een volk dat veertig jaar in de woestijn leefde en niet kan zwemmen, de Jordaan over wil steken, de rivier droogvalt.

Jericho: de val

Toen de Israëlieten eenmaal Jericho naderden liepen ze er zes dagen lang één keer omheen. De zevende dag liepen ze er zeven keer omheen, waarna er op de ramshoorn werd geblazen, het volk juichte en de stadsmuur instortte, en het volk naar binnen kon klimmen (Joz 6:1-16, 20). Jericho viel kort na het eerste Pascha dat de Israëlieten in het Beloofde Land vierden, waarbij ze op de veertiende dag (van de eerste maand, 1 april 1406) in de vlakten van Jericho aten van de opbrengst van het land (Joz 5:10-11); het was toen oogsttijd (Joz 2:6, 3:15).

Het Jericho van de indrukwekkende muren, uit de Midden-Bronstijd IIB, kwam met geweld en vuur aan haar eind. De stad verbrandde grondig; de resten zijn in heel het opgegraven gebied, ongeveer 55 bij 22 meter, gevonden. Op de stompen van de muren lag een laag verbrand puin van maar liefst een meter dik. De bovenste verdiepingen waren ingestort op de lagere verdiepingen en muren en vloeren waren verhard en zwartgeblakerd. Ongewoon is dat in deze verwoestingslaag grote voorraadkruiken met gerst en tarwe gevuld waren. Er was zo veel graan dat de stad in de oogsttijd zal zijn gevallen. 8 Van de buitenste muur is het bovenste deel ingestort naar voren, zodat er een helling ontstond waarop gelopen kon worden. 5

Barbara Sivertsen wijdt deze verwoesting aan een aardbeving. De muur waar huizen zoals die van Rachab op stonden, was gemaakt van leemsteen. Deze werd net als de muren uit de Vroege Bronstijd niet ondersteund, en kon makkelijk vallen bij een grote aardbeving. De oostelijke muren van bepaalde ruimtes in Jericho waren bovendien al ingestort voordat het vuur ze verslond. 9 Sommige aardbevingen kunnen gehoord worden voor de beving komt, en het is zo’n soort aardbeving die past bij deze verwoesting van Jericho; ze denkt dat de ramshoorn die gehoord werd, in werkelijkheid het geluid was dat vlak voor de beving kwam. 10 Over een aardbeving staat niks in de Bijbel (Joz 6:5, 20). Het was God die de Israëlieten de stad gaf (Joz 6:5); Jericho viel door hun geloof (Hebr 11:30). Toch kan God daar, net als bij de doortocht door de Jordaan, een aardbeving voor hebben gebruikt. Ook bij de doortocht staat tenslotte niks vermeld over een aardbeving (op een mogelijke hint in Psalm 114:3-8 na). Dat neemt niet weg dat het een wonder is dat precies nadat de Israëlieten dertien keer om de stad waren getrokken, het bazuingeschal klonk en het volk juichte, er een aardbeving was.

In de standaardchronologie is het onmogelijk om deze verwoesting aan Jozua’s veroveringen te koppelen, want Jericho viel dan rond 1550. 11 Mijn chronologie gaat uit van het idee dat de standaardchronologie te lang is en dan past het wel.

Kruiken vol graan in Jericho 5

Jericho: na de verwoesting

Niet alleen de verwoesting van Jericho is belangrijk voor het boek Jozua, maar ook wat er daarna met de stad gebeurde. Na de verwoesting sprak Jozua namelijk een vloek uit over degene die de Jericho zou herbouwen (Joz 6:26). Ondanks dat dat pas gebeurde in de tijd van Achab (874/3-853) (1 Kon 16:34), woonden er in de tussentijd in ieder geval soms mensen. Bij de verdeling van het land werd Jericho toegewezen aan de stam Benjamin (Joz. 18:21). Kort na de dood van Jozua, in 1378, vertrokken de Kenieten samen met de Judeeërs van de Palmstad naar de woestijn van Juda (Richt 1:16). De Moabieten (1321-1303) namen de Palmstad in bezit (Richt 3:13), en David (1011-971) gaf zijn vernederde dienaren opdracht om in Jericho te blijven (2 Sam 10:5).

In de periode na de verwoesting van het Jericho uit de late Midden-Bronstijd woonden er nauwelijks mensen. Een van de weinige bewoonde plekken was een woonplaats met bijgebouwen en stond op de rand van de tell. 12 Op de begraafplaats van Jericho zijn scarabeeën gevonden van Hatshepsut (1228-1208), Thutmose III (1229-1175), Amenhotep II (1178-1152) en Amenhotep III (1142-1105), maar niet later. 13 Het is dus mogelijk dat er op het land van Jericho wel mensen woonden, zonder dat de stad herbouwd was.

Het altaar op de Ebal

“Toen bouwde Jozua een altaar voor de HEERE, de God van Israël, op de berg Ebal, zoals Mozes, de dienaar van de HEERE, aan de Israëlieten geboden had, overeenkomstig wat in het wetboek van Mozes geschreven staat: een altaar van hele stenen die men niet met een ijzeren voorwerp bewerkt had. Vervolgens schreef hij daar op stenen een afschrift van de wet van Mozes, die hij geschreven heeft voor de ogen van de Israëlieten.” (Joz 8:30-32) Volgens Mozes’ instructies (Deut 27:2-8) moest het altaar met kalk worden bestreken, waarop de wet moest worden geschreven.

Op de berg Ebal is een rechthoekig altaar gevonden van 7 bij 9 meter. Het wordt gedateerd op ongeveer 1250 en meestal Jozua’s altaar genoemd, ook al is het er te jong voor. Dit altaar was gebouwd en gecentreerd op een kleiner, rond altaar van ongehouwen stenen, dat ouder is. Het lijkt erop dat het grote altaar het kleinere moest bewaren. Bij het kleinere zijn dierenbotten en as gevonden en, in tegenstelling tot wat bij andere altaars te vinden is, resten van pleisterwerk. Dit pleisterwerk is helaas nog niet onderzocht op teksten. 14

De vervloekingen van de Ebal

Na het offeren en het schrijven op het altaar, stond de ene helft van het volk tegenover de berg Gerizim, de andere helft tegenover de Ebal. Toen las Jozua “al de woorden van de wet voor, de zegen en de vloek, in overeenstemming met alles wat in het wetboek geschreven staat.” (Joz 8:30-35) Dit is opnieuw een verwijzing naar Deuteronomium 27, waar Mozes de Israëlieten opdraagt om, verdeeld over de Gerizim en de Ebal, vervloekingen uit te spreken over mensen die bepaalde zonden begaan, zoals wie een blinde laat dwalen op de weg.

Op de Ebal werd een klein stuk lood gevonden, van net iets meer dan 2 bij 2 centimeter. Hierop stond een, ook voor experts moeilijk te ontcijferen, Israëlitische tekst in het alfabet uit die tijd: 15

“Cursed, cursed, cursed – cursed by the God YHW.
You will die cursed.
Cursed you will surely die.
Cursed by YHW – cursed, cursed, cursed.”

Het lood kwam van een Grieks eiland dat lood exporteerde in de Late Bronstijd, tussen 1500-1200. 16 In mijn chronologe is dit 1250-950. Deze vervloeking komt niet uit de tijd van Jozua, maar laat wel zien dat de berg al heel vroeg in verband werd gebracht met vervloekingen, en de tekst uit Jozua niet zomaar is bedacht in de, volgens Wikipedia, 7e-6e eeuw.

Zonsverduistering

Jozua “zei voor de ogen van Israël: Zon, sta stil in Gibeon, en maan, in het dal van Ajalon! En de zon stond stil en de maan bleef staan, totdat het volk zich aan zijn vijanden had gewroken. Is dit niet geschreven in het Boek van de Oprechte? De zon stond stil in het midden van de hemel en haastte zich niet om onder te gaan, ongeveer een volle dag.” (Joz 10:12-13)

Er is een theorie dat hier een zonsverduistering wordt bedoeld. Het hangt af van de betekenis van het Hebreeuwse woord achter stilstaan, dôm. De onderzoekers vertalen dat de zon en maan niet meer deden wat ze normaal deden: ze stopten met schijnen. Dat de zon ongeveer een volle dag niet onder wou gaan (Joz 10:13) wordt vervolgens geïnterpreteerd als dat de tijd tijdens een zonsverduistering heel lang lijkt te duren. 17 Het kan dan alleen deze totale zonsverduistering uit het jaar van de intocht in Kanaän zijn:

Zoals met wel meer interpretaties van de Bijbel is ook dit niet onomstreden. Marinus Anthony van der Sluijs heeft een flinke lijst van argumenten tegen deze interpretatie. 18 Zijn doorslaggevende argument, op pagina 33-34, vind ik dat de zon en maan niet bij elkaar stonden – “Zon, sta stil in Gibeon, en maan, in het dal van Ajalon!” (Joz 10:12) Bij een zonsverduistering staat de maan juist voor de zon. De enige reden dat ik deze mogelijke zonsverduistering hier plaats is omdat, als de interpretatie toch klopt, het een bevestiging is van mijn chronologie. Verder heeft deze interpretatie geen gevolgen; de tegenwoordig berekende zons- en maansverduisteringen kloppen zelfs nog in de 18e eeuw v.Chr..

Wat er ook gebeurde met de zon en de maan, het hoeft alleen een lokaal teken te zijn. Het teken dat Hizkia van God ontving, de zon die terugkeerde in haar baan, was dat tenminste wel (2 Kro 32:31). Hetzelfde kan gelden voor andere soortgelijke wonderen in de zon en maan, die van overal op de wereld bekend zijn en door Van der Sluijs opgesomd worden op pagina’s 40-52. Het gaat onder andere over Griekenland, Egypte, Babylon, de Kaukasus, Zuid-Sudan, China, Polynesië en Noord-Amerika. Een verklaring hiervoor is volgens hem mogelijk een meteoriet, waarbij het licht van de verbranding nog een paar uur zichtbaar kan blijven, maar dat past niet bij deze verzen uit Jozua: het heeft met de zon en de maan te maken.

Het zegel uit Simron 19

Hoe dan ook, voor de Amorieten betekende dit teken dat de Israëlieten goddelijke hulp kregen. In Tel Shimron (Simron(-Meron), dat door Jozua werd verslagen, Joz 11:1, 12:20) is een cilinderzegel gevonden uit de Midden-Bronstijd IIA of IIB. Hierop staan een sfinx en een leeuw, die een mens respectievelijk hert overwinnen. Boven hen staan de zonneschijf en de maansikkel, in deze tijd de populairste symbolen voor goddelijke en koninklijke macht. 20 Wat er dus gebeurde toen Jozua vroeg de zon en de maan stil te staan boven de al overwonnen Amorieten (Joz 10:11-12), was een voor zijn tegenstanders bekende symboliek levend maken.

Horma en Arad

Jozua versloeg onder andere de koningen van Horma en Arad (Joz 12:14). Dit zijn twee steden in het Zuiderland (de Negev) (Num 21:1-3) die na de oorlog tijdens de mogelijke zonsverduistering werden verslagen (Joz 10:40). De Negev was in de oude geschiedenis nooit dichtbevolkt en en in heel die tijd stonden daar alleen in de Midden-Bronstijd IIB twee steden naast elkaar. Voor de details, zie hier.

Jabin, de koning van Hazor

In een van Jozua’s oorlogen was Jabin de belangrijkste tegenstander. Jabin heerste over Hazor, in het noorden van Kanaän, en riep een flink aantal koningen uit het noorden op om samen tegen de Israëlieten te strijden. Jozua nam Hazor in, versloeg Jabin en al het andere dat adem had en verbrandde de stad. Hazor was het hoofd van al deze koninkrijken. (Joz 11:1-14)

Voor de identificatie van Jabin met Ibni-Addu, een koning van Hazor die bekend is van kleitabletten uit de stad Mari in het oosten van Syrië, en dat het Hazor van Ibni-Addu de belangrijkste stad in de regio was, zie deze post. Voor de archeologische identificatie van Jabins Hazor en de datering daarvan in Jozua’s tijd, zie hier.

laatste wijzigingen:
8 maart 2023: toegevoegd de vlucht van de Kanaänieten
17 augustus 2023: toegevoegd Horma en Arad, en de link naar Hazors archeologie
7 september 2023: toegevoegd de alinea over het zegel uit Simron

  1. By Unknown author – Scott Nevins Memorial, Public Domain, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=60003289 []
  2. Henry B. Smith Jr., Joshua’s Lost Conquest, in Bible and Spade 27.4 (2014), p. 101 []
  3. Bob Becking, How to Encounter an Historical Problem? “722-720 BCE” as a Case Study, in Beihefte zur Zeitschrift für die alttestamentliche Wissenschaft, Band 511, The Last Days of the Kingdom of Israel (2019), p. 24 []
  4. Sivertsen (2009), p. 95-97 []
  5. Bryant G. Wood, The Walls of Jericho (2008) [] [] []
  6. Sivertsen (2009), p. 96 []
  7. Sivertsen (2009), p. 99 []
  8. Sivertsen (2009), p. 97-98, 99-100 []
  9. Sivertsen (2009), p 97 []
  10. Sivertsen (2009), p. 100-101 []
  11. Sivertsen (2009), p. 97 []
  12. Sivertsen (2009), p. 101 []
  13. Roger C. Young, A Tribute to the Scholarship of Bryant Wood, Vol. 32:1 (Winter 2019), p. 15 []
  14. Rodger C. Young, Was There an Exodus? Zoom/Powerpoint presentation given on June 15, 2022 by request from “Company A” in Florida, p. 20-22 []
  15. Haaretz, Early Israelite Curse Inscription Found on Mt. Ebal []
  16. Rodger C. Young, Was There an Exodus? Zoom/Powerpoint presentation given on June 15, 2022 by request from “Company A” in Florida, p. 15 []
  17. Colin J. Humphreys en W. Graeme Waddington, Solar eclipse of 1207 BC helps to date pharaohs, in Astronomy & Geophysics, 58(5), 5.39-5.42 []
  18. Marinus Anthony van der Sluijs, Joshua’s Celestial Miracle was not an Eclipse: the Long and the Short, in Culture and Cosmos, Vol. 23 no. 1, Spring/Summer 2019, p. 21-69 []
  19. Elisa Roßberger, A Middle Bronze II Cylinder Seal of North Syrian Style from Tel Shimron (Jezreel Valley), in Bulletin of the American Schools of Oriental Research 385 (2021), p. 122 []
  20. Elisa Roßberger, A Middle Bronze II Cylinder Seal of North Syrian Style from Tel Shimron (Jezreel Valley), in Bulletin of the American Schools of Oriental Research 385 (2021), p. 119, 122, 127 []

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *