Categorieën
3. Eerste Tussenperiode

De nomarchen van Hermopolis

Modelboot, gevonden in de tombe van Djehutynakht (IV of V), een van de nomarchen van Hermopolis 1

Inleiding

In een eerdere post schreef ik dat de Eerste Tussenperiode in principe genegeerd kan worden. Zoals ik de Bijbel lees bestond deze periode namelijk tegelijk met dynastie VI, de laatste van het Oude Rijk. Het Oude Rijk werd dan direct gevolgd door het Middenrijk en de koningen uit de Eerste Tussenperiode waren dienaren die steeds meer macht vergaarden, tot Mentuhotep II (1647-1596) van dynastie XI de macht van Pepi II (1654-1560) overnam.

In deze laatste dagen van het Oude Rijk leefden de nomarchen van Hermopolis Magna, een stad in Midden-Egypte. Er zijn redelijk wat nomarchen bekend uit de Eerste Tussenperiode en om te laten zien dat dit past binnen mijn ingekorte chronologie, volgt in deze post hun genealogie. De familie komt vooral voor in inscripties, in hun tombes in Sheikh Said en Deir al-Barsha en een aantal graffiti uit de steengroeves van Hatnub. Alle drie de locaties liggen in de nomos (provincie) van Hermopolis. Samen passen de verzamelde genealogische fragmenten in mijn chronologie.

Daarnaast is deze familie belangrijk voor de datering van de burgeroorlog van Amenemhat I (1590-1561) (Ex 1:10). Twee zonen van nomarch Neheri I schrijven hierover en dateren die oorlog op Amenemhats jaartelling.

Datering

Drie van deze nomarchen worden in de steengroeve van Hatnub samen met een jaartal vermeld. Deze nomarchen hadden koninklijke titels, dus er werd altijd gedacht dat ze een eigen jaartelling hadden. Louise Gestermann herkende daarentegen in deze jaartallen die van koningen, ook al worden ze niet bij naam genoemd. 2

Haar eerste argument is dat de nomarchen niet zelfstandig waren. In graffiti 14 uit jaar 4, in de tijd van nomarch Neheri I, schrijft Netjerhotep, het hoofd van de vloot, dat hij in dienst van zijn heer een opdracht uitvoerde op bevel van het koningshuis. Sobekemsaf haalde 3 jaar later namens Neheri albast voor het koningshuis. Haar tweede argument: in de meeste graffiti volgen het jaartal en de nomarchennaam elkaar op, en alhoewel het inderdaad mogelijk is om “jaar X van (nomarch) Y” te lezen, staan in graffiti’s 9 en 11 jaartal en naam juist niet bij elkaar. 3

In Hatnub worden in totaal tien jaartallen genoemd van drie koningen. Gestermann combineert dit met de paleografie en inhoud van de graffiti, wat slechts één mogelijkheid overlaat voor de identiteit van deze koningen. De jaren 13, 20 en 30 uit de tijd van nomarch Ahanakht I (en eventueel zijn gelijknamige zoon) waren van Mentuhotep II (1647-1596). De jaren 4-8 uit de tijd van Neheri I, die Ahanakhts zonen opvolgde, en het jaar 20 uit de tijd van Neheri’s zoon Djehutynakht V waren van Amenemhat I (1590-1561). Het jaar 2 tenslotte dat vermeld wordt met dezelfde Djehutynakht is van Senusret I (1570-1525). 4

In het onderstaande ga ik uit van Gestermanns identificaties. Ook ga ik uit van een gemiddelde generatielengte van ongeveer 20 jaar. Dat past uitstekend in zowel de Tweede Tussenperiode, de Derde Tussenperiode als de genealogie van Ankhefensekhmet.

Generatie I. Teti-ankh (Imhotep)
geboren omstreeks 1720

Hij werd begraven in Sheikh Said. Zijn tombe kan worden gedateerd op Pepi I (1698-1654) en werd waarschijnlijk gebouwd voor die van de hierna genoemde Uiu en Meru. Zijn tombe is een van degenen die volgens verschillende inscripties werd gerestaureerd door nomarch Djehutynakht III (zie IV). 5

Het vreemde van Djehutynakhts restauratieinscripties is dat ze zijn gevonden in maar liefst 9 tombes, in Sheikh Said en Deir al-Barsha, maar in geen van hen is daadwerkelijk iets gerestaureerd. De enige overeenkomst tussen deze 9 begravenen is dat ze uit de bovenlaag van de bevolking kwamen en volgens Djehutynakht zijn voorouders waren. 6 Naast Teti-ankh en de twee hierna genoemden zijn dit Tomb 6 in Sheikh Said, waarschijnlijk uit dynastie VI, en in Deir al-Barsha Tomb 16K86/1, Tomb 15J15/1, waarin het skelet van een vrouw werd gevonden, en de tombes van Imi, die onder andere opzichter van de koninklijke schrijvers was, Wky en An-Ankhy. 7

Er is geen bewijs dat de eigenaren van deze 9 tombes echt Djehutynakhts voorouders waren. 8 Maar als het klopt zijn Teti-ankh en de eigenaar van Tomb 6 in Sheikh Said mogelijk de vader en schoonvader van:

II. Uiu
geboren omstreeks 1700
nomarch van Hermopolis (-ca.1650?)
getrouwd met Teti

Uiu was nomarch van Hermopolis en werd begraven in Sheikh Said. Hij wordt gedateerd tussen Merenre I (1661-1654) en de vroege jaren van Pepi II (1654-1560), en is mogelijk de vader van Meru. Djehutynakht III noemt hem een van zijn voorouders. 9

Zijn vrouw heette Teti. 6

Mogelijk hun kinderen:

  1. Meru (Bebi), getrouwd met Teti
    Meru werd begraven in Sheikh Said en is te dateren op het midden van Pepi II’s regering. De tombe is flink beschadigd, dus het is mogelijk dat de titel nomarch van Hermopolis ergens stond waar het nu net meer te lezen is. Djehutynakht III noemt hem een van zijn voorouders. 10 In mijn chronologie eindigen de dateerbare vermeldingen van Pepi II’s regering met het jaar 1618. Het midden is omstreeks 1640-1630.
    Meru’s vrouw heette Teti. 6
  2. Teti, volgt III
    Djehutynakht III liet geen inscripties na in twee van de oudste tombes uit Sheikh Said. Hier lagen Serfka, een priester van Khufu en Userkaf en nomarch van Hermopolis, en Werireni, een priester van Niusere en ook nomarch van Hermopolis. Zij leefden mogelijk in de tijd van Djedkare (1742-1714) en Unas (1714-1684). 11 Dat Djehutynakht hen negeerde en loog over de restauraties, doet mij denken dat de eigenaren van de 9 tombes waar hij zijn inscripties achterliet misschien niet allemaal directe voorouders waren, maar wel belangrijke familieleden.
    De stammoeder van Djehutynakht III’s familie heette Teti; haar naam past bij de tijd van dynastie VI. 12 Als Djehutynakht inderdaad familie was van Meru is het mogelijk dat Teti familie van Uiu en Meru was, wiens vrouwen allebei Teti heetten. Chronologisch gezien kan ze een dochter van de eerste en een zus van de laatste zijn. Zolang Meru geen nomarch was ontving Teti’s man het nomarchschap dan uit handen van zijn schoonvader.

III. Teti
geboren omstreeks 1680
getrouwd met Djehutynakht I
nomarch van Hermopolis (ca.1650-1645?)

Teti is de moeder van nomarch Djehutynakht III die de inscripties achterliet. Haar zoon is mogelijk dezelfde als de nomarch Djehutynakht die meestal II wordt genummerd, en de zoon was van een andere Djehutynakht. 13 Dat maakt het mogelijk om de vader van Djehutynakht II/III, en dus de echtgenoot van Teti, te identificeren met Djehutynakht I.

Djehutynakht I was nomarch van Hermopolis en wordt vermeldt in graffiti X uit de steengroeve van Hatnub. Zijn vader heette Khuu. 14 De koningsnaam in deze graffiti kan gereconstrueerd worden tot Khety 15, een naam uit dynastieën IX-X, waarvan de laatste koning tussen 1634-1608 door Mentuhotep II werd verslagen. Khuu heeft in deze graffiti geen titels. 16 Zolang Khuu geen nomarch was ontving Djehutynakht I zijn ambt uit de handen van zijn schoonfamilie, en merkte zijn zoon Djehutynakht II/III de graven van zijn voorouders of familieleden om duidelijk te maken dat hij de rechtmatige nomarch was. Zijn markeringen dienden dan een politiek doel, zoals Anthes dacht 17.

Kinderen van Teti en Djehutynakht I, volgorde onbekend:

  1. Djehutynakht II/III, nomarch van Hermopolis (ca.1645-1640?), overleden voor 1635/4, toen Ahanakht I nomarch was
    Djehutynakht III, nomarch van Hermopolis, liet in de tombes van zijn voorouders de onder generatie I genoemde inscripties achter. Als het gaat om zijn familie is alleen zeker dat zijn moeder Teti heette.
    Hij kan worden geïdentificeerd met 13 Djehutynakht II, nomarch van Hermopolis en zoon van een Djehutynakht, wordt vermeld in graffiti IX uit de steengroeve van Hatnub. Hij leefde vermoedelijk onder dynastieën IX-X. In deze graffiti staat een helaas onleesbare koningsnaam. 14
    Zowel De Meyer 12 als Brovarski 13 denken dat hij de Djehutynakht is die de vader was van Ahanakht I. In mijn chronologie is alleen mogelijk dat Ahanakht de broer was van Djehutynakht II/III.
  2. Ahanakht I, volgt IV
  3. mogelijk Kay, volgt IVa

In de tijd van Teti’s kinderen leefde ook nomarch Iha. Hij liet net als Djehutynakht III in twee tombes in Sheikh Said teksten achter, maar zonder te claimen dat hier voorouders van hem lagen. Hij is mogelijk de nomarch Iha van graffiti 9 uit Hatnub, een graffiti die door de paleografie in de Eerste Tussenperiode kan worden geplaatst. 12 Om precies te zijn liet hij deze teksten achter in de tombes van de hierboven genoemde Teti-ankh (zie I) en Uiu (zie II), en mogelijk nog een kopie in de tombe van Meru en Hennet in Sheikh Said. 18 Graffiti 9 is gedateerd op II akhet in jaar 31 en staat te midden van andere graffiti uit het Oude Rijk. Gestermann denkt dan ook dat jaar 31 van Pepi II bedoeld is (1624/3). 2

Chronologie van deze generaties

In vergelijking met Brovarski’s chronologie is dit een flinke inkorting. Hij heeft deze nomarchen op de volgorde Iha – Khuu – Djehutynakht I – Djehutynakht II – Djehutynakht III – Ahanakht I staan. Dat is vijf of zes generaties, afhankelijk van of Djehutynakht II en III dezelfde persoon waren, tegenover mijn drie. Hij gaat er op basis van hun dateerbare opvolgers uit dynastie XII vanuit dat ze allemaal ongeveer 25 jaar nomarch waren en vergelijkt dat met de nomarchen van Beni Hasan: Baqet I – diens zoon Baqet II – Ramushenti – diens zoon Baqet III – diens zoon Khety I – mogelijk diens zoon Khety II. 19

Mijn kritiek:

  • Volgens Brovarski schreef Anthes, die de graffiti van Hatnub publiceerde, dat Iha de eerste van de nomarchen was. 18 Anthes schrijft ook dat Iha waarschijnlijk eerder kwam, maar alleen eerder dan Djehutynakht III. Hij plaatst Iha juist niet aan het begin van de reeks nomarchen. Djehutynakhts inscripties kwamen gezien de gebruikte frases waarschijnlijk kort voor de tijd van Ahanakht I. Iha’s titel in zijn graffiti, in combinatie met het jaartal, dat Anthes zag als dat van Iha’s regeringsduur, maken het ondanks het oude karakter ervan mogelijk dat hij slechts kort voor Ahanakht I kwam. 17
  • Khuu is alleen bekend van de inscriptie van zijn zoon, Djehutynakht I, en wordt daarin geen nomarch genoemd. 20
  • Ramushenti’s afkomst is onduidelijk, anders had Brovarski deze wel genoemd. Ramushenti kan dus zelfs een jongere broer van Baqet I zijn.
  • Aantallen heersers zijn niet specifiek genoeg om iets te zeggen over de chronologie. In een willekeurige periode, van 1400 tot en met 1500 n.Chr., werd Castilië-Léon geregeerd door slechts 4 koning(inn)en. Lan Xang daarentegen, in Zuidoost-Azië, had in diezelfde periode door een crisis maar liefst 15 koning(inn)en en een kort interregnum.

De reden van deze hoeveelheid nomarchen in zo’n korte tijd, kan net als in Lan Xang een crisis zijn. In deze crisis zie ik de verovering van de nomos door Mentuhotep II, ergens tussen 1634-1608.

Ahanakht I wordt vermeld met twee jaartallen die van Mentuhotep zullen zijn, 13 (1635/4) en 20 (1628/7); zie IV. De Ahanakht uit het bijbehorende jaar 30 (1618/7) kan zowel I als zijn gelijknamige zoon zijn. In het midden van die twee laatste jaren, in 1624/3, was zoals gezegd Iha nomarch. Iha merkte net als Djehutynakht II/III de graven van zijn voorgangers, maar in tegenstelling tot Djehutynakht schreef hij niet dat deze begravenen zijn voorouders waren 12. Hij hoorde dus niet bij de familie èn had, als zijn markeringen een politieke lading hadden, een reden om zijn nomarchschap te moeten rechtvaardigen. Gestermann schrijft dat er bij de jaartallen geen koningen worden genoemd door de onzekere politieke situatie; ze verbindt dit expliciet aan Mentuhoteps verovering. 21 Het is daarom mogelijk dat Iha een usurper was, een tegenstander van Mentuhoteps aanhangers. Hij hield niet lang stand; hij was minstens in 1618/7 alweer vervangen door Ahanakht (of dat nou I of II was).

IV. Ahanakht I
geboren omstreeks 1660
nomarch van Hermopolis in 1635/4, 1628/7 en mogelijk 1618/7 (ca.1640-1625 en ca.1620-1600?)

Ahanakht I was de zoon van een Djehutynakht en nomarch van Hermopolis. Hij werd begraven in tombe 5 in Deir al-Barsha. 22 Zijn vader heb ik door de chronologie geïndentificeerd met Djehutynakht I.

Hij wordt vermeld in de graffiti uit Hatnub, samen met de jaren 13, 20 en mogelijk 30 (als dat niet een inscriptie van zijn gelijknamige zoon is) van in Gestermanns chronologie Mentuhotep II, ofwel 1635/4, 1628/7 en 1618/7. 4 Op basis van frases uit zijn tombe kan Ahanakht alleen voor dynastie XII gedateerd worden, uiterlijk op dynastie XI. 23 Willems verzamelde een aantal argumenten om hem op zijn vroegst vlak voor XII te plaatsen 24, maar die zijn door Brovarski onderuit gehaald 25. Ahanakhts graffiti lijkt op die uit dynastie VI. 26

Ahanakht schrijft in zijn tombe dat hij degene was “under whose provenance the South was content, and under whose command (is 27 ) the North”. Dit is een uitstekende beschrijving van de vrede na Mentuhoteps verovering van Midden-Egypte, aan het eind van dynastie XI. 28 Jaar 30 is dan van Ahanakht I en hij leefde daarna nog even door. Het betekent dat hij nomarch Iha negeerde, wat niet verrassend is, want in Ahanakhts ogen zal hij de rechtmatige nomarch zijn geweest.

Van Ahanakht zijn drie zonen bekend, Ahanakht II, Djehutynakht IV en de schrijver Khnumiker, die vermeld wordt in graffiti 10 in Hatnub. Van de oudste twee is weinig bekend, maar het lijkt erop dat ze allebei nomarch werden. 29

Kinderen:

Djehutynakt, eigenaar van tombe 10A in Deir al-Barsha 30
  1. Ahanakht II, nomarch van Hermopolis (ca.1600-1595?)
    In 1988 werd direct ten westen van tombe 5 in Deir al-Barsha, waar Ahanakht I begraven werd, een andere tombe ontdekt (Tomb X). Hier lag een nomarch die volgens een fragment van een langere tekst Ahanakht geheten kan hebben. 31 Hij wordt mogelijk vermeld in een jaar 30 dat van Mentuhotep II zal zijn (1618/7), als hier niet zijn vader werd bedoeld. 4 Zie twee alinea’s hiervoor om jaar 30 aan vader Ahanakht toe te wijzen.
    Zoon Ahanakht en zijn broer Djehutynakht worden zo weinig vermeld, dat ze waarschijnlijk niet lang nomarch waren. 32
  2. Djehutynakht IV, nomarch van Hermopolis (ca.1595-1590?), overleden voor 1587/6, toen Neheri I nomarch was (zie VI)
    Hij schreef graffiti 42 in Hatnub. 31
    Hij of Djehutynakht V (zie VI) zal de nomarch Djehutynakht zijn, die samen met zijn vrouw die ook Djehutynakht heette begraven werd in tombe 10A in Deir al-Barsha. Hun tombe wordt meestal gedateerd op eind XI of begin XII, wat alleen deze twee overlaat. 33
  3. Khnumiker, schrijver
    Hij had een zoon en een kleinzoon. Bij de door hem geschreven graffiti 10 in Hatnub staat: “Superintendent of the fields, Djehutynakht son of Khnemiker: his son Djehutynakht-ankh.” 34

IVa. Kay
geboren omstreeks 1660

Een van de steengroeven van Hatnub 35

Kay wordt in graffiti 14-16 in de steengroeve van Hatnub genoemd als de vader van een Djehutynakht die nooit een nummer heeft gekregen (zie V). 29 Die naam maakt het mogelijk dat hij familie was van Djehutynakht I, II/III en IV. Chronologisch gezien kan hij een broer van Ahanakht I zijn.

V. Djehutynakht
geboren omstreeks 1640
getrouwd met Kema

Djehutynakht was volgens graffiti 14-16 in Hatnub de zoon van Kay (zie IVa), getrouwd met Kema en de vader van Neheri I (zie VI). 29

VI. Neheri I
geboren omstreeks 1620
nomarch van Hermopolis (1587/6)-(1583/2), overleden voor 1571/0 (ca.1590-1575?)
getrouwd met Djehutyhotep

Uit Neheri’s tijd komen graffiti 14-28 in de steengroeve van Hatnub. Deze zijn geschreven door zijn Neheri’s zonen en onderdanen en gedateerd op de jaren 4-8. 31 Deze jaren zijn die van Amenemhat I 4 en dan 1587/6-1583/2.

Met Neheri treedt een nieuwe familie aan als nomarchen van Hermopolis. Het is mogelijk dat hij aangesteld werd door Amenemhat I, aan het begin van diens koningschap (1590), als dank voor bewezen diensten. 36

Nomarch Neheri I had twee zonen, Kay en Djehutynakht V. Beiden waren de oudste zoon van hun vader en hun moeder(s) heette(n) Djehutyhotep. 37 Binnen koninklijke familie betekent dit dat zijn zonen halfbroers waren, zoals bij meerdere zonen van Ramses III. 38 Neheri was dan getrouwd met twee vrouwen die allebei Djehutyhotep heetten. Aan de andere kant is het ook mogelijk dat Kay vroeg stierf en Djehutynakht daarna de oudste zoon was 29.

Neheri is begraven in tombe 4/R 19 in Deir al-Barsha. 14

Kinderen:

  1. Kay, oudste zoon, volgt VII
  2. Djehutynakht V, oudste zoon, nomarch van Hermopolis (1571/0)-(1569/8) (ca.1575-1560?)
    Volgens graffiti’s 31 en 32 in Hatnub was hij nomarch in een jaar 20 dat van Amenemhat I zal zijn (1571/0), en een jaar 2, dat logischerwijs van Senusret I was (1569/8). 39
    Voor de mogelijkheid dat hij degene is die getrouwd was met een naamgenoot, zie Djehutynakht IV (onder IV).

VII. Kay
geboren omstreeks 1600

Volgens een offertafel die tegenwoordig museumnummer Cairo 23069 heeft was Kay, een zoon van Neheri en Djehutyhotep, zegeldrager van de koning van Beneden-Egypte. De Kay die de oudste zoon was van Neheri I (zie VI) heeft dezelfde titel. 40 De zoon van Neheri heeft titels die andere nomarchen hadden, maar niet de nomarchentitel zelf. 41 Dat zal de reden zijn dat hij in slechts één van bronnen nomarch wordt geneomd. 42

Het is onduidelijk of hij dezelfde Kay is als de vader van nomarch Neheri II (zie VIII), maar de chronologie maakt het een mogelijkheid. 43

Kinderen:

  1. mogelijk Neheri II, volgt VIII
  2. mogelijk Djehutynakht, voor de verandering een dochter met die naam
    Doodskist Cairo 28094 was oorspronkelijk bedoeld voor (nomarch?) Ahanakht, maar alleen de Coffin Texts zijn voor hem geschreven. De kist werd later afgemaakt voor een zekere Kay, die dezelfde titel heeft als Kay de broer van Djehutynakht V, en nog later werd de doodskist hergebruikt door een vrouw met de naam Djehutynakht. 44 De Kay van de doodskist had ook titels die de gelijknamige broer van Djehutynakht juist niet had, zodat de Kay van de doodskist ook een eerdere Kay kan zijn. 45 Als de Kay van generatie VII wordt bedoeld was ze mogelijk zijn dochter.

VIII. Neheri II
geboren omstreeks 1580
nomarch van Hermopolis onder Senusret I (1570-1525) (ca.1560-1550?)
getrouwd met Sathedjhotep

Van Neheri, de echtgenoot van Sathedjhotep en vader van Djehutynakht VI, Amenemhat en Neheri, wordt niet gezegd dat hij een nomarch was, maar zijn gelijknamige zoon was de zoon van een nomarch. Vader Neheri is dan waarschijnlijk de nomarch van die naam die begraven werd in tombe 7 in Deir al-Barsha. 46 Deze tombe, tegenwoordig ook R 1 genummerd, is dan de enige plek waar hij nomarch wordt genoemd. 14

Graffiti 49 in Hatnub noemt Amenemhat, zijn ouders Neheri en Sathedjhotep en opa Kay. Nomarch Djehutynakht VI en nomarchszoon Neheri hebben dezelfde ouders. 46

Kinderen:

  1. Djehutynakht VI, volgt IX
  2. Amenemhat, volgt IXa
  3. Neheri
    Nomarchenzoon Neheri, zoon van Neheri en Sathedjhotep, wordt vermeld op een offertafel die tegenwoordig catalogusnummer Cairo 28046 heeft. 47
  4. Kay, volgt IXb

IX. Djehutynakht VI
geboren omstreeks 1560
nomarch van Hermopolis, mogelijk onder Senusret I (1570-1525) (ca.1550-1525?)
getrouwd met Hathorhotep, de dochter van Djehutyhotep

Hij is begraven in tombe 1/R 21 in Deir al-Barsha, waar nog maar weinig van over is. 14 Hier worden zijn ouders, Neheri en Sathedjhotep (of Satnadjhotep), zijn vrouw Hathorhotep en haar moeder Djehutyhotep genoemd. 48

Djehutynakht was waarschijnlijk ouder dan zijn broer Amenemhat. Niet alleen heeft Djehutynakht de dynastieke naam van verschillende voorgangers, zijn tombe lijkt meer op die van hun vader dan die van Amenemhat dat doet en Amenemhats doodskist is van een latere versie. 49 Beide broers bouwden flinke tombes en zullen langer nomarch zijn geweest. 50

Hij is mogelijk de Djehutynakht die de vader was van:

  1. Djehutynakht, prins van de nomos van Hermopolis
    Prins Djehutynakht wordt vermeld in een graffiti in Hatnub, samen met twee mogelijke kleinzonen van Amenemhat (zie IXa). 42

IXa. Amenemhat
geboren omstreeks 1555
nomarch van Hermopolis, mogelijk onder Amenemhat II (1528-1490) (ca.1525-1500?)
getrouwd met Wadjkaus

Wadjkaus, de vrouw van Amenemhat, zoals afgebeeld in zijn tombe 51

Amenemhat schreef graffiti 49 in Hatnub en dateerde dit op jaar 31 van Senusret I (1540/39). Hij wordt geen nomarch genoemd, maar had wel een titel die normaal gesproken van nomarchen was. Dat hij die functie toch bereikte blijkt uit de teksten op zijn doodskisten. 52 Het is mogelijk dat hij in jaar 31 al nomarch was, omdat Egyptenaren niet altijd alle titels van één ambt samen opschreven; ze sloegen er weleens een over. 41 In deze graffiti noemt hij zijn ouders, Neheri en Sat-hedj(?)-hotep, en opa Kay. 42

Hij werd begraven in tombe 3/R 18 in Deir al-Barsha. 14 Deze tombe is die van een vizier en nomarch, wiens naam verloren is gegaan in de tombe. Wel bewaard gebleven zijn de namen van zijn oudste zoon Sep, wiens moeder Wadjkaus was, en die van Seps broers Djehutyhotep, Iha en Ahanakht. 53

Kinderen:

  1. Sep, oudste zoon, koninklijke schrijver, schrijver van de nomos van Hermopolis 54
    Hij is mogelijk de Sep die de vader(s) is/zijn van:
    • Ameny, hoofdkunstenaar, liet in de tijd van Senusret III (1487-1449) een graffiti achter in Hatnub 55
    • Djehutyhotep, wordt als hoofdopzichter van de schat van Djehutyhotep (zie X) vermeld in diens tombe, zijn moeder heette Wadjkaus 56
    • Neheri, als rentmeester van de nomos vermeld in de tombe van Djehutyhotep (zie X) 57
  2. Djehutyhotep, hoofdinspecteur van de schatten 58
    Hij is mogelijk de Djehutyhotep die de vader is van een andere Djehutyhotep, die vermeld wordt in de graffiti van Ameny (zie ad 1).
  3. Iha
    Hij is mogelijk de Iha die de vader is van een andere Iha, rentmeester van de nomos, vermeld in de tombe van Djehutyhotep (zie X). 57
  4. Ahanakht
    Hij is mogelijk Anahakt, hoofdopzichter van de geiten, die vermeld wordt in de tombe van Djehutyhotep (zie X). 57

IXb. Kay
geboren omstreeks 1550
werkte in de tijd van Senusret II (1496-1477)
getrouwd met Satkheperka

De piramide Kha Senusret, van Senusret II 59

Kay was ha-prins van de stad van de piramide Kha Senusret, ofwel de piramide van Senusret II. Zijn vader, Neheri, was nomarch van Hermopolis en wordt in de tombe van Kays zoon Djehutyhotep (zie X) slechts één keer genoemd. 60 Zijn vader zal nomarch Neheri II zijn (zie VIII).

Kinderen:

  1. Djehutyhotep, volgt X
  2. 2 dochters, namen niet bewaard gebleven, afgebeeld in de tombe van hun broer Djehutyhotep 61

X. Djehutyhotep
geboren omstreeks 1530
nomarch van Hermopolis onder Senusret II (1496-1477) en Senusret III (1487-1449) (ca.1500-1470/60?)
getrouwd met Hathorhotep

Djehutyhotep is begraven in tombe 2 in Deir al-Barsha, en alles wat bekend is over zijn leven komt uit de teksten daar. Hij was “een kind van de koning” onder Amenemhat II, ofwel opgevoed in het paleis met de kinderen van Amenemhat. 62 Onder in ieder geval Senusret II en III was hij nomarch van Hermopolis. 63

Zijn vrouw heette Hathorhotep en zijn eerste concubine Djehutyhotep. De naam van zijn tweede concubine is niet bewaard gebleven. 61

Kinderen van Djehutyhotep en Hathorhotep 61:

Een van Djehutyhoteps dochters, reproductie van een afbeelding uit zijn tombe 64
  1. Shemsu-em-haef, oudste zoon
  2. Senusret-ankh, tweede zoon
  3. Neheri, derde zoon
  4. Nub-unut, oudste dochter
  5. Sathedjhotep, tweede dochter
  6. Satkheperka, derde dochter
  7. 2 andere dochters, namen niet bewaard gebleven

Een mogelijk familielid is:

  1. Djehutynakht VII, nomarch van Hermopolis in de tijd van, meest waarschijnlijk, Amenemhat III (1468-1420) 65
    Zijn graf, tombe 6/R 4, en doodskist werden hergebruikt voor een vrouw die Ankhu heette. Haar relatie tot Djehutynakht is onbekend. 14 Zijn moeder heette ook Ankhu. Zijn doodskist is die van een type uit de tijd na die van nomarch Djehutyhotep, waarschijnlijk uit de tijd van Amenemhat III. 66

Met Djehutynakht VII verdwijnt de familie uit beeld, op het hoogtepunt van haar macht.

laatste wijziging: 30 oktober 2022

  1. By Marcus Cyron – Own work, CC BY 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=25343666[]
  2. Gestermann (2008), p. 6[][]
  3. Gestermann (2008), p. 7-8[]
  4. Gestermann (2008), p. 9-10[][][][]
  5. Marleen De Meyer, Restoring the Tombs of His Ancestors? Djehutinakht, Son of Teti, at Deir el-Barsha and Sheikh Said, Internet-Beiträge zur Ägyptologie und Sudanarchäologie 5 (2005), p. 127[]
  6. De Meyer, op. cit., p. 134[][][]
  7. De Meyer, op. cit., p. 128-132[]
  8. De Meyer, op. cit., p. 133-134[]
  9. De Meyer, op. cit., p. 127, met voetnoot 14[]
  10. De Meyer, op. cit., p. 126[]
  11. De Meyer, op. cit., p. 128, met voetnoot 23[]
  12. De Meyer, op. cit., p. 133[][][][]
  13. Brovarski (2010), p. 52[][][]
  14. Gestermann (2008), p. 5[][][][][][][]
  15. Brovarski (2010), p. 55[]
  16. Rudolf Anthes, Die Felseninschriften von Hatnub (1928), p. 15. Brovarski (2010), p. 52, plaast hem toch in de lijst met nomarchen, wat dus meer theorie is dan zeker.[]
  17. Rudolf Anthes, Die Felseninschriften von Hatnub (1928), p. 103[][]
  18. Brovarski (2010), p. 54[][]
  19. Brovarski (2010), p. 51-52[]
  20. Rudolf Anthes, Die Felseninschriften von Hatnub (1928), p. 15[]
  21. Gestermann (2008), p. 10[]
  22. F. L. Griffith en Percy E. Newberry, Archæologicial Survey of Egypt, 4, El Bersheh, Part II (1895), hierna te noemen El Bersheh II, p. 4[]
  23. Brovarski (2010), p. 40-41[]
  24. Willems [1985], p. 86-94[]
  25. Brovarski (2010), p. 52-56[]
  26. El Bersheh II, p. 6[]
  27. El Bersheh II, p. 9[]
  28. Willems [1985], p. 102, met voetnoot 153[]
  29. Willems [1985], p. 82[][][][]
  30. By Marcus Cyron – Own work, CC BY 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=25343647[]
  31. Gestermann (2008), p. 4[][][]
  32. Willems [1985], p. 85[]
  33. Marleen De Meyer en Peter Dils, Fowl for the Governor: The Tomb of Governor Djehutinakht IV or V at Dayr al-Barshā Reinvestigated, I. Architecture and Archaeology, in The Journal of Egyptian Archaeology 98 (2012), p. 55, 57[]
  34. El Bersheh II, p. 5, verbeterde lezing van de naam van Djehtynakhts vader in Willems [1985], p. 82[]
  35. By Hannah Pethen, CC BY-SA 2.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=42514814[]
  36. Gestermann (2008), p. 11-12[]
  37. Willems [1985], p. 82, met voetnoot 19[]
  38. Royal Families, p. 190[]
  39. Gestermann (2008), p. 5, 9-10[]
  40. Willems, p. 82, f. 19[]
  41. Brovarski (2010), p. 34[][]
  42. El Bersheh II, p. 5[][][]
  43. Willems [1985], p. 82-83[]
  44. Willems [1985], p. 93[]
  45. Brovarski (2010), p. 44[]
  46. Willems [1985], p. 83[][]
  47. Willems [1985], p. 83, met voetnoten 23 en 27[]
  48. El Bersheh II, p. 3[]
  49. Brovarski (2010), p. 34-35[]
  50. Brovarski (2010), p. 35[]
  51. By Marcus Cyron, CC BY 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=25950357[]
  52. Willems [1985], p. 84[]
  53. El Bersheh II, p. 3-4[]
  54. El Bersheh II, p. 4[]
  55. El Bersheh II, p. 12[]
  56. Percy E. Newberry, Archæological Survey of Egypt, 3, El Bersheh, part I (The Tomb of Tehuty-hetep) (1895), hierna te noemen El Bersheh I, p. 38[]
  57. El Bersheh I, p. 38[][][]
  58. El Bersheh II, p. 28[]
  59. By Einsamer Schütze – Own work, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=7334299[]
  60. El Bersheh I, p. 7. In de tijd dat dit boek geschreven werd was het nog onduidelijk van welke Senusret deze piramide was.[]
  61. El Bersheh I, p. 8[][][]
  62. El Bersheh I, p. 6[]
  63. Willems [1985], p. 83, voetnoot 26[]
  64. Percy Edward Newberry (1869 – 1949) – El Bersheh, part I: The tomb of Tehuti-hetep, London, 1891., Public Domain, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=37096286[]
  65. Gestermann (2008), p. 12[]
  66. Brovarski (2010), p. 51[]