Categorieën
2. Oude Rijk 4. Middenrijk 5. Tweede Tussenperiode 6. Nieuwe Rijk 7. Derde Tussenperiode

Inkorten aan de Nijl

De Nijl bij Luxor (Thebe) 1

Inleiding

Tot de bouw van de Aswandam overstroomde de Nijl elk jaar. Het slib dat achterbleef op de oevers was enorm vruchtbaar en Egypte kende dan ook nauwelijks hongersnoden. Het is niet voor niets dat Abraham, Izak en Jakob tijdens hongersnoden naar Egypte wouden trekken.

Deze vloed kwam telkens in ongeveer dezelfde tijd van het jaar. In de hele geschiedenis van Egypte zijn een aantal datums van de vloed bekend, of van de opkomst van de vloed, een overstroming of juist van laagwater. Een manier om te zien of een chronologie van Egypte kan kloppen, is dan ook kijken naar wanneer in het jaar deze datums hun plaats vinden.

De vloed kwam meestal eind mei of begin juni, met in ieder geval rond 1900 n.Chr. uitschieters naar de Gregoriaanse datums 15 april en 23 juni. 2 Ze bereikte haar hoogste punt meestal tussen eind augustus en begin oktober. 3 Omdat dit niet heel precies is, is het met de bekende data alleen mogelijk om de bijbehorende personen de dateren met een marge van 150 jaar. 4 Maar dat is genoeg, want mijn chronologie is eeuwen korter dan de standaardversie.

Derde Tussenperiode

Op I shemu 5 in jaar 3 van Shebitku (712-704) bereikte de Nijl haar hoogste niveau. 5 Dit is 19 oktober 710 of 709; het precieze jaar is afhankelijk van de (onbekende) datum waarop Shebitku gekroond werd. Het is wat laat, maar het kan. In de standaardchronologie is dat hetzelfde.

Op III peret 22 in jaar 3 van Osorkon III (727-699/8), 9 september 724, was de vloed zo hoog dat de tempel van Karnak overstroomde. 4 Alhoewel Osorkon meestal zo’n 65 jaar eerder wordt gedateerd dan ik doe, kwam de vloed zo onregelmatig dat beide jaartallen passen.

Nieuwe Rijk

Uit het Nieuwe Rijk zijn meerdere datums bekend waarin de opkomst van de vloed wordt gemeld. Als eerste Ramses III (937-906). Twee datums komen waarschijnlijk uit zijn regering: III akhet 20 (of eventueel 4) in jaar 4, uit een tekst die op paleografische gronden op het begin van XX is gedateerd, en III akhet 4 in jaar 18, die vlak bij de tombes van Ramses’ zoon Khaemwaset en diens broers werd gevonden. 6 In Ramses’ tijd worden dit 2 juli 934 (of eventueel 16 juni) en 12 juni 920. De eerste datum ligt aan de bovenste grens van wat rond 1900 gemeten werd, want omgerekend naar de Juliaanse kalender is die grens in deze eeuw 2 juli, dus het past net. De tweede en derde zijn keurig op tijd. In de standaardchronologie, waarin Ramses meestal ca.1184-1153 wordt geplaatst, zijn dit 1 september 1181 (of eventueel 16 augustus) 16 augustus en 13 augustus 1167.

II akhet 5 in jaar 22 van Ramses II of III, volgens Lappin waarschijnlijk Ramses II en dan 8 juni 1021, is de datum van de opkomst van de vloed. 7 In de standaardchronologie is het 6 augustus 1257, ofwel bijzonder laat. In de tijd van Ramses III wordt het 13 mei 916. Dat is vroeg, maar niet onmogelijk.

Van Merenptah (977-968) zijn drie vloeddata bekend. Twee graffiti’s uit Thebe melden de komst van de vloed op II akhet 7 en 13 in een jaar 10 dat volgens Kitchen van Merenptah is. 8 Dit is 28 mei en 3 juni 968 en opnieuw in orde. In de standaardchronologie is dit 26 juli en 1 augustus.

De precieze datum van Merenptahs derde vloeddatum is helaas niet duidelijk; het kan zowel III akhet 3 in jaar 1 zijn als II akhet 3 in jaar 2. Hier wordt zijn prenomen geschreven als Ba<en>re. 9 Volgens Frank Yurco is alleen het maandnummer onzeker, het jaarnummer niet; hij denkt dat III akhet gelezen moet worden, omdat het over de Nijlvloed gaat. 10 De mogelijkheden zijn 25 juni 977 en 26 mei 976. De datum in juni ligt opnieuw aan de bovenste grens van wat rond 1900 gemeten werd, maar past net. In de standaardchronologie zijn deze datums respectievelijk 23 augustus 1213 en 24 juli 1212, en hebben ze opnieuw niets met de opkomst van de vloed te maken.

De laatste vloeddatum is III akhet 5 in een jaar 7. De eigenaar van het jaar is helaas onbekend, maar het was een koning uit dynastieën XIX of XX. 11 In de tijd van Merenptah is dit 26 juni 971 en dan erg laat. Een beter alternatief is bijvoorbeeld jaar 7 van de wḥm mswt, 27 mei 851.

Nieuwe Rijk – mogelijke vloeddata

Vier stelae op de westelijke oever van de Nijl, in Gebel Silsila, zijn met een bijna identieke tekst gewijd aan Hapi, de Nijlgod. De datum op Seti I’s stela is verloren gegaan, maar elke van de andere drie stelae heeft een andere datum, die mogelijk te maken heeft met de stand van de Nijl. Dit zijn: 12

  • Ramses II: 10 shemu 10 in jaar 1, 16 maart 1042, toen de Nijl op haar laagste punt stond
  • Merenptah: II akhet 5 in jaar 1, 28 mei 977, tijdens het begin van de vloed
  • Ramses III: III peret 14 in jaar 6, 23 oktober 932, tijdens een later dan gemiddeld hoogste punt van de vloed

De datums in Text A van de Papyrus Wilbour lopen, op de verloren gegane eerste kop na, van II akhet 15 tot III akhet 1 in jaar 4 van Ramses V. Op dat moment werd de št uitgevoerd op het land, wat waarschijnlijk beoordeling betekent, mogelijk na de oogst. 12 In mijn chronologie worden de datums 18 mei en 3 juni 897, de periode dat de vloed begint.

Sekhemre Seusertawy Sobekhotep voor de god Hapi, ofwel de Nijl 13

Tweede Tussenperiode

In een van de epagomenen in jaar 4 van Sekhemre Seusertawy Sobekhotep overstroomde de tempel van Karnak. 4 “(Life to) the son of Re Sebekhotpe, beloved of the great inundation, given/giver of life for ever. Year 4, fourth month of šmw, the epagomenal days, under the auspices of the person of this god, living for ever. His person went to the hall of this temple <in order to> see the great inundation. His person came <to> the hall of his temple which was full of water. ˹Then this person˺ waded here …” 14

Sobekhotep hoorde waarschijnlijk bij dynastie XVI. Zijn waarschijnlijke voorganger, Djehuty, was getrouwd met een kleindochter van vizier Ibiau uit de tijd van koning Ibiau (ca.1359-1349). 15 Sobekhotep zal tussen 1360-ca.1276, toen Ahmose I de laatste Hyksoskoning verslagen had, hebben geregeerd. In deze jaren verschoof de eerste epagomene van 24 juli naar 2 juli. Het bekekent dat de vloed in dit jaar anderhalve maand eerder kwam dan in jaar 3 van Osorkon III. Dat is de tijd van de vloed als deze al halverwege april begon, zoals een enkele keer gebeurde rond 1900 n.Chr..

Middenrijk

In een inscriptie zo’n 83 kilometer ten zuiden van Semna in Cusj is het niveau van de Nijl geregistreerd; het stond bijzonder hoog in de winter. De datum is III akhet 9 in jaar 10 van Senusret III, 4 november 1479. 16 In de standaardchronologie is deze datum, afhankelijk van de chronoloog, meestal 10 februari 1868. Dit is niet de winter, maar de zomer.

Nadat Senusret III oorlog voerde in Cusj had hij moeite om terug te komen. Volgens een inscriptie in het fort Uronarti, in het zuiden van zijn land: “Year 19, fourth month of Akhet season, 2nd day . . . The Lord . . . proceeded northward, having crushed the vile Kush, one had to look for (navigable) water to cross Ishemuk (and) to haul (the boats) because of the season, every shoal (was) likewise. As for (the shoal of) . . . (?) it was difficult, its water was (too) light (sic) to get through by hauling upon its . . . (?) because of the time of the year.” Ishmuk is mogelijk de stroomversnellingen in de buurt van Uronarti waar je alleen op of ongeveer bij hoog water langs kan. 17 IV akhet 2 in jaar 19 is 23 november 1469, een half jaar na het begin van de vloed en ruim na hoogwater.

Oude Rijk – Merenre I

Een van de beroemdste teksten uit het Oude Rijk is de autobiografie van Weni. Hierin beschrijft Weni zijn carrière onder Teti, Pepi I en Merenre I. Over de tijd van Merenre (1661-1654) schrijft hij onder andere dat zijne majesteit hem naar de steengroeve in Hatnub in Midden-Egypte zond, om een altaar op te halen. “I had it to go downstream in this barge I had built for it, a barge of acacia wood of sixty cubits in length and thirty cubits in width. Assembled in seventeen days, in the third month of Summer (III shemu), when there was no water on the sandbanks, it landed at the pyramid “Merenre-appears-in-splendor” in safety.” 18

Het Egyptische woord achter zandbanken is tzw, maar de precieze betekenis is onduidelijk. 19

Weni is als het gaat om chronologie niet zo precies als tegenwoordig gewenst is. Hij dateert zijn leven aan de hand van de koningen en verder gaat hij niet. Dat hij deze maand noemt wil dus iets zeggen, wat gezien de rest van zijn autobiografie is hoe bijzonder goed hij dit deed. In 1660, ongeveer het begin van Merenres regering, begon III shemu op 8 augustus en eindigde met 6 september. De vloed kwam meestal eind mei of begin juni, met soms uitschieters tot 23 juni, 2 en het hoogste punt daarvan werd in Midden-Egypte rond september bereikt 20. Als de vloed dat jaar laat kwam is het bijzonder dat er in III shemu nog geen water op de tzw stond, en is het goede aan de datum voor Weni dat hij ondanks de extra moeilijkheid het altaar toch zoals bevolen veilig naar de piramide bracht.

In de standaardchronologie regeerde Merenre rond 2250. In dat jaar begon III shemu op 8 januari en is het zoeken naar een logische interpretatie van Weni’s woorden, want pas in maart begon het waterpeil sterk te zakken. 19

Oude Rijk – Khufu

Het hof van Khufu (1847-1824) is de setting van de verhalen in de Papyrus Westcar, die geschreven is in het Midden-Egyptisch van de Hyksosperiode. Hier kwamen Khufu’s zonen om hem te vermaken met verhalen. In een van deze verhalen voorspelt de wijze Djedi de geboorte van een drieling op I peret 15. Khufu zei daarop: “Just when the sandbanks of the Two-Fish Channel are dry!” 21

Als dit waar is, het komt tenslotte uit een verhaal, is dit een datum van laagwater in Khufu’s regering. In de standaardchronologie regeerde hij omstreeks 2550. I peret 15 was toen 14 oktober, wat eerder een datum is van het hoogste waterpeil. In 1835, het midden van zijn regering in mijn chronologie, was I peret 15 8 april, binnen twee maanden voor de vloed, als de Nijl op het laagste punt stond.

Conclusie

In mijn chronologie zijn een paar datums laat en één bijzonder vroeg. Maar uitersten zijn te verwachten in een gebeurtenis die vrijwel nooit op dezelfde dag komt, en geen van deze datums zijn tè laat of tè vroeg. Juist de uitersten kunnen een reden zijn om die datums op te schrijven.

In de standaardchronologie daarentegen zijn sommige datums niet uit te leggen. Deze datums zijn daarom een argument om de chronologie van Egypte flink op de schop te nemen.

laatste wijzigingen:
20 juni 2023: fouten rechtgezet bij de vloeddata van Ramses III, toegevoegd Yurco’s opmerking bij Merenptahs derde vloeddatum
21 juni 2023: toegevoegd de mogelijke vloeddata uit het Nieuwe Rijk

  1. Public Domain, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=132837[]
  2. Parker (1950), p. 32[][]
  3. AEC, p. 370-373[]
  4. AEC, p. 372[][][]
  5. Ritner (2009), p. 41[]
  6. O.25801 en G.1158, in Jac. J. Janssen, The Day the Inundation Began, in Journal of Near Eastern Studies, Vol. 26, No. 2 (Apr., 1987), p. 134, die voor de eerste datum III akhet 20 heeft, en David Lappin, The Decline and Fall of Sothic Dating: El-Lahun Lunar Texts and Egyptian Astronomical Dates, in Journal of the Ancient Chronology Forum, vol. 9 (2002), p. 82, die de eerste datum vermeldt als III akhet 4.[]
  7. G.1158, in Janssen, op. cit., p. 134, en Lappin, op. cit., p. 82[]
  8. AEC, p. 212[]
  9. G.882, in Janssen, op. cit., p. 134, en Lappin, op. cit., p. 82, waar het alternatief voor de derde datum wordt vermeld[]
  10. Frank J. Yurco, Merenptah’s Canaanite Campaign, in Journal of the American Reserach Center in Egypt, Vol. 23 (1986), p. 213, voetnoot 55[]
  11. G.856, in Janssen, op. cit., p. 134, en Lappin, op. cit., p. 82[]
  12. Janssen, op. cit., p. 136[][]
  13. CC BY-SA 4.0[]
  14. John Baines, The Inundation stela of Sebekhotpe VIII, in Acta Orientalia, 36 (1974), p. 39-54[]
  15. Ryholt (1997), p. 152[]
  16. Barbara Bell, Climate and the History of Egypt: The Middle Kingdom, in American Journal of Archaeology, Vol. 79, No. 3 (Jul., 1975), p. 238[]
  17. Barbara Bell, Climate and the History of Egypt: The Middle Kingdom, in American Journal of Archaeology, Vol. 79, No. 3 (Jul., 1975), p. 236, met voetnoot 22[]
  18. Miriam Lichtheim, Ancient Egyptian Literature, Volume I: The Old and Middle Kingdoms (1973), p. 21[]
  19. AEC, p. 370[][]
  20. AEC, p. 370-371[]
  21. Miriam Lichtheim, Ancient Egyptian Literature, Volume I: The Old and Middle Kingdoms (1973), p. 219[]

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *