Schepping van Adam uit de aarde, in de 15e eeuwse Codex Palatinus Germanicus 16 1
Inleiding
Genesis 5 en 11 bevatten samen een genealogie van Adam tot Abraham. Dit is niet zomaar een genalogie. Hier worden de leeftijden gegeven waarop de ene generatie de vader werd van de andere en zo wordt het mogelijk om, als je eenmaal weet wanneer Abraham leefde (2166-1991), uit te rekenen wanneer de zondvloed was en de eerste mens geschapen werd. Voor dit blog is dit belangrijk om te weten wanneer na de zondvloed de eerste mensen in Egypte woonden.
Toch zijn die leeftijden niet zomaar een rekensom. De eerste vraag bij deze genealogieën is of er generaties missen, zoals Kenan (Luk 3:36). Als dat zo is maakt het niet meer uit wanneer de zondvloed volgens deze genealogie was, want dan wordt het mogelijk om aan te sluiten bij de evolutietheorie. Afhankelijk van het aantal missende generaties kan Adam zelfs honderdduizenden jaren geleden worden geplaatst. De tweede vraag is waarom er meerdere versies van deze leeftijden bestaan. Alhoewel de Septuagint en de Samaritaanse Pentateuch (SP) meestal overeenkomen met de Masoretische Tekst (MT), waaruit de huidige Bijbels vertaald worden, wijken de leeftijden in deze twee hoofdstukken in de Septuagint en de SP juist enorm af.
De derde vraag, of het mogelijk is dat de eerste mensen bijna 1000 jaar oud werden, is van een orde waar ik niet aan kan beginnen, omdat ik daar te weinig van weet. Net als op de rest van het blog neem ik aan wat er in de Bijbel staat, omdat het Gods woord is. God zegt dat Adam 930 jaar werd, dus geloof ik dat, ook al kan ik het niet verklaren. Jezus zegt dat er een schepping (Mark 10:6) en een zondvloed (Mark 24:38-39) was, dus geloof ik dat, ook al weet ik niet hoe dat zit met de fossielen. Dat is een onderwerp voor iemand anders.
Verschillende versies
Mozes (1446-1406) schreef dingen in slechts één versie op, niet in meerdere (Ex 17:14, Deut 17:18). Jozua (1406-1379) las slechts één wetboek van Mozes voor aan Israël (Joz 8:32-35). Het ligt dus voor de hand dat Mozes slechts één versie van de genealogieën van Genesis 5 en 11 schreef. Ondanks dat het de vraag is waarom er meerdere versies bestaan, is er een reden te geven voor de aanwezigheid van juist deze verschillen. Achter alle drie de belangrijkste varianten zit namelijk een wiskundig systeem.
De ontdekker van dit wiskundige systeem is Helen Jacobus. Het zit in alle drie de versies, dus ook in de Septuagint, die in Genesis 11 de extra Kenan heeft. Jacobus telde de leeftijden van het vader worden bij elkaar op, net als de jaren die Abrahams voorouders daarna nog leefden. Dit deed ze zowel in Genesis 5 als 11 voor elke versie vier keer: van een van de twee oudste voorouders tot telkens de twee laatsten in beide reeksen. Door met die uitkomsten te gaan rekenen kwam ze voor elke versie uit op dezelfde getallen. Dat is denk ik het beste duidelijk te krijgen met een voorbeeld, hier uit de welbekende MT van Genesis 5. Van Adam tot en met Noach is het totaal van de leeftijden waarop de mannen vader werden 1556 jaar, en het totaal van de jaren die ze daarna nog leefden 7019. Voor de genealogie van Adam tot en met Noachs vader, Lamech, zijn die getallen 1056 en 6569. Als je beide kleinere getallen van de grotere aftrekt, krijg je 5463 en 5513. Het verschil is 50. Het verschil tussen de leeftijden van het vaderschap tussen beide berekeningen is 500, en dat in de leeftijden daarna is 450. 50 en 450 is samen weer 500. 50, 450 en 500 zijn ook de uitkomst van alle andere berekeningen die Jacobus deed vanuit Genesis 5. Voor hoofdstuk 11 komen er vergelijkbare resultaten uit, nu met de getallen 400, 500 en 100. Opnieuw is het ene getal de som van de andere twee. 2
Zo’n systeem komt er niet uit met willekeurige getallen, of als de variaties in de overgeleverde versies willekeurig met elkaar worden vermengd. Dat dit systeem eruit kwam betekent dat de leeftijden door alle eeuwen en millennia heen exact bewaard zijn gebleven zoals ze waren in de oorspronkelijke versies. Ook was het systeem nog bekend op het moment dat deze varianten ontstonden. 3 Mozes schreef de leeftijden in slechts één versie op, wat betekent dat er lang geleden, toen het systeem erachter nog bekend was, met de getallen is gerommeld.
Dit systeem verklaart waarom er soms grote verschillen konden ontstaan in de leeftijden. De belangrijkste voorbeelden zijn:
- Methusalach leefde in zowel de MT als de Septuagint 187 en 782 jaar 4, maar in de SP 67 en 653 jaar.
- Lamech heeft 182 en 595 jaar in de MT, 188 en 565 in de Septuagint en 53 en 600 in de SP.
- Arpachad leefde na het krijgen van zijn zoon nog 403 jaar in de MT, 430 in de Septuagint en 303 in de SP.
- Heber heeft in diezelfde volgorde 430, 370 en 404 jaar.
- Nahor heeft in diezelfde volgorde 119, 129 en 69 jaar.
De varianten zijn dan veranderingen die nodig waren om het systeem in stand te houden, en toch de algemene chronologie aan te kunnen passen. Het zijn dus geen overschrijffouten of vergissingen, zoals wel gedacht wordt 5. Dat het systeem in de SP zit maakt het een heel oud gegeven. Jacobus plaatst de scheiding tussen Joden en Samritanen uiterlijk in de 2e eeuw v.Chr. 6, maar het is ouder. Tijdens de bouw van de tweede tempel, omstreeks 500, waren de Samaritanen al de tegenstanders van de Joden (Ezra 4:7-24, Neh 4:1-6). De Samaritanen hebben volgens hun kronieken al eigen hogepriesters sinds Uzzi, een nakomeling in de 5e generatie van Aäron (1 Kro 6:5). 7
De oorspronkelijke versie
Net als vele anderen dacht ik altijd dat de oorspronkelijke leeftijden van Abrahams voorouders in de huidige Bijbelvertalingen staan, en dus in de MT. Maar wat als dat niet zo is? Er moet een heel goede reden zijn om mij te laten denken dat iemand ooit iets veranderd heeft aan de oorspronkelijke Bijbel. Het grootste deel van het Bijbelse Hebreeuws, vooral uit de oudere boeken, is namelijk praktisch gelijk aan het Hebreeuws van opgegraven inscripties uit Juda, die dateren uit de tweede helft van de 8e-begin 6e eeuw v.Chr.. 8 Maar die reden is er volgens Henry B. Smith Jr..
Smith Jr. gaat ervanuit dat het MT een enkele keer niet klopt. Op zich is het mogelijk dat in alle duizenden jaren dat de Bijbel al overgeschreven wordt, iemand zich vergist heeft; het blijft tenslotte mensenwerk. Een voorbeeld van dit mensenwerk is Jeremia 39:3, bij de val van Jeruzalem in 587: “Toen kwamen alle vorsten van de koning van Babel (Nebukadnezar) naarbinnen en zij vatten post bij de Middenpoort, namelijk Nergal-Sarezer, Samgar-Nebu, Sarsechim, de bevelhebber van de hofhouding (Hebreeuws: rab-saris), Nergal-Sarezer, de rab-mag, en al de overige vorsten van de koning van Babel.” Nergal-Sarezer is Hebreeuws voor Nergal-šarru-uṣur; hij wordt met de titel simmagir vermeld in de Hofkalender van Nebukadnezar en werd later koning van Babel. De MT voegt zijn titel samen met Nebu, het eerste deel van de naam van de volgende ambtenaar. Hij heette Nabû-šarrūssu-ukīn en was rab ša-rēši. 10 De Septuagint heeft hier (waar het vers 46:3 is): “Nargalasar, and Samagoth, and Nabusachar, and Nabusaris, Nagargasnaser, Rabamag”. Nebu is hier samengevoegd met Sarsechim, maar de beroepen zijn namen van andere vorsten geworden.
Gods Woord blijft bewaard tot het einde der tijden (Mat 5:8, 24:35, Luk 16:17, 1 Petr 1:24-25), maar er staat niet dat dit gebeurt in slechts één tekstvariant. De MT is de meest betrouwbare versie van het Oude Testament, en vooral de Septuagint heeft genoeg verzen waar de MT juist correct is, maar zoals in de vorige alinea bleek is ook de MT niet perfect. Dat een andere versie hier en daar een betere lezing heeft moet niet ons vertrouwen in Gods Woord wegnemen. Integendeel. Het brengt eer aan God dat Hij de oorspronkelijke teksten, ondanks wat mensen ermee hebben gedaan, toch bewaard heeft. 11 De Septuagint heeft daarnaast goede papieren. Jezus citeerde daaruit, en ongeacht of Hij nou een Griekse, Hebreeuwse of Aramese versie onder ogen kreeg, het betekent dat ook de Septuagint de woorden van God bevat. Op deze site staat een flink aantal voorbeelden van citaten van het Nieuwe Testament uit het Oude Testament in de Septuagint-versie. Ze komen uit maar liefst dertien boeken in het Nieuwe Testament.
Ooit dachten de meeste christenen dat de Septuagint in Genesis 5 en 11 de oorspronkelijke leeftijden bevatte. Pas bij de reformatie werd de MT geaccepteerd als het origineel, maar ook daarna dachten een aantal chronologen dat de Septuagint correct is als het gaat om de leeftijden in Genesis 5 en 11. 11 In de middeleeuwse Angelsaksische Kroniek staat bijvoorbeeld: “A.D. 33. This year was Christ crucified; about five thousand two hundred and twenty six winters from the beginning of the world.” Dit is niet de chronologie van de MT, maar ongeveer van de Septuagint.
Een paar van de details waarin de MT volgens Smith Jr. niet correct is, zijn de leeftijden in Genesis 5 en 11. De oudste tekst met de MT-chronologie is de Seder Olam Rabbah, een Joods chronologisch werk uit de 2e eeuw n.Chr.. Dit is absoluut geen betrouwbare bron. Hierin wordt de periode na de Babylonische ballingschap ingekort met ongeveer 185 jaar. 12 De chronologie van de Septuagint heeft veel oudere papieren. De oorspronkelijke vertaling werd rond 281 v.Chr. in Alexandrië in Egypte gemaakt, en volgens Anneli Aejmalaeus, die de vertaaltechnieken uitgebreid bestudeerde, stonden deze leeftijden al in de Hebreeuwse tekst waaruit vertaald werd. Voor de leeftijden uit Genesis 11 is nog ouder bewijs. Deze staan namelijk ook in de Samaritaanse Pentatech, die niks te maken heeft met de Septuagint. Als laatste bewijs dat de leeftijden uit de Septuagint een Hebreeuwse bron hebben, is er Josephus. Hij vertaalde aan het eind van de 1e eeuw n.Chr. vanuit het Hebreeuws in het Grieks de leeftijden zoals ze (meestal) in de Septuagint staan. 13
Daarnaast is er het bewijs van oude schrijvers. Demetrius the Chronographer rekende in de tijd van Ptolemaeus IV (222-204 v.Chr.) met de chronologie van de Septuagint: “[F]rom Adam until Joseph’s brothers came into Egypt, there were 3624 years; and from the Deluge until Jacob’s coming into Egypt, 1360 years”. Eupolemus, die in 161 v.Chr. door Judas Maccabeüs als afgezant naar Rome werd gezonden, berekende 5149 jaar van Adam tot het 5e jaar van Demetrius I van Syrië (158/7 v.Chr.). Eupolemus kwam uit een van de belangrijkste priesterlijke families in Jeruzalem en had dan toegang tot de tempelbibliotheek. Ook de Liber Antiquitatum Biblicarum, een boek dat in de 1e eeuw n.Chr. in het Hebreeuws werd geschreven maar slechts bewaard is in het Latijn, heeft leeftijden die alleen passen bij de Septuagint-chronologe. De enige uitzonderingen zijn de opgaves voor Lamech, die weer passen bij de MT. 14
Eusebius van Caesarea (310 n.Chr.) schreef dat de chronologie van wat tegenwoordig de MT wordt genoemd, doelbewust was ingekort door de rabbi’s. Deze claim werd ook gemaakt door Augustinus (ca.420 n.Chr.), Julianus van Toledo (642-690), Jacob van Edessa (640-708) die schreef dat hij Hebreeuwse manuscripten zag met de leeftijden uit de Septuagint, George Syncellus (gestorven in 810) indirect doordat hij zegt dat de Joodse chronologie fout is en die van de Septuagint de goede, moslim en dus buitenstaander Muhammad ibn Ahmad Biruni (973-1048) en Bar Hebraeus (1226-1286). 16 In de woorden van Eusebius, over Genesis 5: “It is only the numbers of years before their sons were born which are shorter in the account preserved in the Jewish copies. Therefore we suspect that this was something which the Jews did: that they ventured to compress and shorten the time before these sons were born, in order to encourage early marriages. For if these most ancient of men, who lived such long lives, came quite soon to marriage and fatherhood, as their account declares, who would not want to imitate them and marry early?” 17 En over Genesis 11: “It is clear from the oldest version of the Hebrew scriptures, which is preserved by the Samaritans, and which is in agreement with the Septuagint translation, that these men, from the flood down to Abraham, did not have sons until they were over a hundred years old. So who could suppose that their ancestors, who lived for much longer, had fathered children more quickly, rather than after the length of time which is recorded in the Septuagint [translation]?” 18
Jezus de Messias
De chronologie van de Septuagint lijkt dus, ook volgens verschillende belangrijke Joden uit de tijd voordat de Seder Olam Rabbah werd geschreven, de oorspronkelijke te zijn. Dit leidt automatisch tot de conclusie dat de leeftijden in het MT ooit zijn aangepast. En daar is een heel goede reden voor te vinden, een andere dan wat Eusebius vermoedde: om Jezus niet te accepteren als de Messias.
Kerkvader Augustinus schreef dat “the Jews, envying us for our translation of their Law and Prophets, have made alterations in their texts to undermine the authority of ours” (De civitate Dei 15.11). Ook Justinus Martyr zei dit. 19 In de woorden van Justinus, in Dialogue with Trypho, “Chapter LXXI – The Jews reject the interpretation of the LXX (de Septuagint), from which, moreover, they have taken away some passages. But I am far from putting reliance in your teachers, who refuse to admit that the interpretation made by the seventy elders who were with Ptolemy [king] of the Egyptians (de Septuagint) is a correct one; and they attempt to frame another. And I wish you to observe, that they have altogether taken away many Scriptures from the translations effected by those seventy elders who were with Ptolemy, and by which this very man who was crucified (Jezus) is proved to have been set forth expressly as God, and man, and as being crucified, and as dying”.
In de tijd van de tweede tempel werd de komst van de Messias gekoppeld aan chronologie. Volgens de ene chronoloog zou hij rond het jaar 4000 vanaf de schepping komen, volgens anderen in het 6e millennium vanaf de schepping. Als je rekent vanuit de Septuagint werd Jezus geboren in ongeveer het midden van het 6e millennium. Door zoals in de Seder Olam Rabbah de chronologie flink in te korten werd de schepping geplaatst in 3761 v.Chr. en kwam de Messias op zijn vroegst rond 240 n.Chr.. Onafhankelijk van de datering van de komst van de Messias was Jezus dus altijd te vroeg om Zichzelf te zijn. 20
De periode kort na Jezus’ dood en opstanding was geen fijne tijd voor de Joden. De Romeinen verwoestten de tempel, staken Jeruzalem in brand en in 65 jaar tijd verwoestten ze Israël twee keer. Daarnaast werd door de christenen vanuit hun geschriften gezegd dat Jezus de Messias is – iets waar zij niet achter stonden. De Joodse haat voor de christenen blijkt ook uit het Nieuwe Testament. Het kleine groepje Joden dat na dit alles overbleef, had de controle over de overgebleven Hebreeuwse manuscripten. Rabbi Akiba (40-137 n.Chr.) was een vijand van het evangelie. Hij had genoeg macht om te verbieden dat sommige Hebreeuwse teksten nog gelezen werden. De schriftgeleerden uit zijn tijd hadden de macht en gelegenheid om de chronologie te veranderen zonder kans te lopen ontdekt te worden. 22 Tot de 2e eeuw n.Chr. verklaarde het Sanhedrin juist dat de Septuagint gelezen kon worden in synagoges waar Grieks werd gesproken. In die eeuw ruilden de Joden de Septuagint in voor nieuwe Griekse vertalingen, met daarin de verlaagde leeftijden uit Genesis 5 en 11. Een van deze vertalers was Aquila, een leerling van Akiba. In de hele geschiedenis zijn zij de enige groep die dit soort radicale dingen konden veranderen. 23
De mogelijkheid dat de Septuagint en de MT van elkaar verschillen omdat de eerste de chronologie van de laatste heeft verlengd, duikt pas op in de 19e eeuw n.Chr.. Er is voor zover bekend geen eerdere schrijver die iets dergelijks zei. 24 De leeftijd van Nahor is bovendien een argument tegen dit idee. Hij was volgens de Septuagint 79 jaar bij de geboorte van zijn zoon en volgens de MT 29; dat scheelt 50 jaar. Bij de andere voorvaders is dat verschil 100. Als de MT-chronologie de oorspronkelijke was, is het vreemd dat Nahor niet 129 werd gemaakt bij de geboorte van zijn zoon. Omgekeerd valt er van 79 jaar slechts 50 af te halen om nog tot een redelijke leeftijd te komen. Een ander argument is Abrahams leeftijd. Hij was 175 en “stierf in goede ouderdom” (Gen 25:8). In de chronologie van de MT was Heber nog steeds in leven, net als vele andere eeuwenoude nakomelingen van Abrahams voorouders. Abrahams dood is dan vergelijkbaar met iemand van 30/35 in de moderne tijd. In de chronologie van de Septuagint waren Heber en de andere bijzonder oude mensen al eeuwen overleden. 25
Missende generaties?
In verschillende genealogieën in de Bijbel ontbreken generaties. Dat was in de tijd van de Bijbel normaal. Een bekend voorbeeld is Jezus’ genealogie uit Mattheüs 1, waar in vers 8 drie generaties koningen van Juda worden overgeslagen en in vers 11 nog één. Een voorbeeld waarin nog meer generaties missen, is de genealogie van Mozes. Het antwoord op de vraag of dit principe ook geldt in Genesis 5 en 11, waardoor duidelijk wordt of dankzij de genoemde leeftijden valt uit te rekenen wanneer de zondvloed was en Egypte voor het eerst bewoond kan zijn, ligt in de Hebreeuwse grammatica.
Volgens Jeremy Sexton en Henry B. Smith Jr. laat deze grammatica niet toe dat er generaties missen. In bijvoorbeeld de zin “Seth leefde honderdvijf jaar, en verwekte Enos.” (Gen 5:6, MT) wordt een vorm van het werkwoord yālad gebruikt, “hij had” of “hij bracht tot geboorte”. Alhoewel dat woord gebruikt kan worden voor elke nakomeling, in plaats van alleen de directe kinderen, is er iets bijzonders aan deze zin. Het niet te vertalen Hebreeuwse ‘et dat voor Enos’ naam staat, markeert dat hij degene is die gehad, of geboren werd. Door de vorm van het werkwoord kan alleen Enos degene zijn die werd geboren toen Seth 105 was. In de woorden van Sexton en Smith Jr., Enos “received the action of yālad, that is, the action of being born.” 26
Tegenstanders van dit idee zeggen dat dit werkwoord ook wordt gebruikt op plekken waar het duidelijk gaat over nakomelingen, niet de directe kinderen (Deut 4:25, 2 Kon 20:18, Jes 39:7). 27 Het verschil is dat hier een andere vorm van yālad wordt gebruikt, zonder de identificatiemarker ‘et. In de hele discussie achter de vorige voetnoot ontbreekt bovendien elke verwijzing naar ‘et, zodat het punt van Sexton en Smith Jr. verloren gaat.
Ongeacht de vraag of er generaties missen tussen Seth en Enos, is het dankzij ‘et niet mogelijk om de tijd tussen hun beider geboortes uit te rekken. Ik ga er daarom vanuit dat op één uitzondering na de genealogieën compleet zijn, en met dank aan Genesis 5 en 11 een complete chronologie op te stellen is van Abraham tot de schepping. Deze enige uitzondering is de Kenan uit de Septuagint van Genesis 11. Hij duikt ook op in Lukas 3:36.
De extra Kenan
Na dit alles blijft er nog één punt over. De Septuagint heeft naast dat de leeftijden nog een belangrijk verschil met de MT: tussen Arpachsad en Selah heeft ze een extra generatie, Kenan (in het Grieks Kainan, soms Kainam).
Lukas noemt Kenan in zijn genealogie van Jezus (3:36). Kenan is hier geen schrijffout, zoals wel gedacht wordt. In het oudste manuscript van Lukas, Papyrus 75 uit 175-250, zou Kenan afwezig zijn, maar het fragment van vers 36 is zo onduidelijk dat Smith Jr. het kan reconstrueren mèt Kenan. Daarnaast zijn er 47 andere manuscripten van Lukas waar Kenan wel in staat, waaronder Papyrus 4 uit 150-225. De enige uitzondering is de Codex Bezae uit de 5e eeuw. Deze wijkt alleen op veel meer punten af van de rest en heeft de context van 3:36 veranderd: verzen 24-31 zijn vervangen door de omgekeerde volgorde van Mattheüs 1:6-16, met een paar toevoegingen. Codex Bazae is dan ook geen partij voor de andere 48 manuscripten. 28 Kenan hoort dus oorspronkelijk thuis in Lukas.
Kenan is een vreemde eend in de bijt. Hij wordt soms wel vermeld, soms niet. Hij staat bijvoorbeeld in de Septuagint (ca.281 v.Chr.) en het uit vertalingen bekende Book of Jubilees (ca.160 v.Chr.). Alleen als Kenans biografie uit Jubilees 8:1-5 uit het Hebreeuws komt, is een tekstvariant in 8:2b te verklaren. In de Ethiopische vertaling van Jubilees staat hier bezitten, in het Syrisch bouwen. In het Hebreeuws zijn beide woorden bijna hetzelfde, namelijk bn’ (בנה) respectievelijk qn’ (קנה). Kenan is weer afwezig in onder andere de MT, SP, Josephus, Africanus en Eusebius. Smith Jr. verklaart dit door de Babylonische ballingschap. De teksten werden toen verdeeld tussen Babylon en Egypte en kwamen pas later terug naar Israël. Kenan kan afwezig zijn geweest in Babylon en aanwezig in Egypte; het verschil tussen beide versies is 4 woorden in Genesis 10 en 25 woorden in Genesis 11. Dat zijn prima aantallen. In verhouding tot de Septuagint heeft de MT bijvoorbeeld 16 woorden minder in Richteren 16:13-14 en 24 in 1 Samuel 14:41. De Septuagint mist weer 63 woorden in 1 Kronieken 1:10-17 in de Codex Alexandrinus en maar liefst 97 woorden (verzen 17-24) in de Codex Vaticanus. 29
Lukas gebruikte een tekst van de Septuagint van 1 Kronieken of Genesis 11 waar Kenan in stond. Zijn evangelie is, doordat het Gods woord is, gezaghebbend, wat betekent dat Kenan oorspronkelijk wèl in het Oude Testament stond – en dat hij in het rijtje thuis hoort. 30 Helen Jacobus, de ontdekker van het wiskundige systeem achter de leeftijden in Genesis 5 en 11, ontdekte dat Kenan in de Septuagint keurig binnen het systeem past. Daaruit trok ze de conclusie dat hij ook al in de oorspronkelijke versie daarvan stond. 31
Conclusie
Voor Genesis 5 en 11 is het alternatief voor Smith Jr.’s theorie dat de chronologie van de MT de oorspronkelijke is. In het Hebreeuwse origineel achter de Septuagint zijn dan de leeftijden uitgerekt om verder terug in de tijd te komen. Maar Smith Jr. reikt vanuit oude bronnen bewijsmateriaal aan voor zijn theorie, en er is geen enkel bewijs dat de chronologie van de MT ooit is uitgerekt. Er bestonden juist ooit Hebreeuwse manuscripten met de leeftijden uit de Septuagint. 32 Het lijkt er naar mijn idee dan ook op dat de leeftijden uit de Septuagint de juiste zijn en de Joden in de 2e eeuw n.Chr. hun manuscripten hebben aangepast. Dat doet zoals gezegd niks af aan de waarheid van de Bijbel. De MT, waaruit het Oude Testament in de huidige Bijbels is vertaald, blijft de meest betrouwbare bron. Maar voor de paar plekken waar de MT niet klopt, is het mooi dat er andere bronnen zijn om uit te kunnen putten.
Er blijven nog twee vragen over. De eerste, welke variant van de Septuagint de juiste leeftijden heeft, is redelijk makkelijk te beantwoorden dankzij Jacobus’ ontdekking van het systeem erachter: de Codex Alexandrinus. In tegenstelling tot Smith Jr. denk ik dan ook dat Lamech 188 en 565 jaar leefde, in plaats van 182 en 595, en dat Arpachsad na de geboorte van zijn zoon 430 jaar leefde, Selah 330, Heber 370 en Nahor 129, alles zoals in de Codex Alexandrinus.
De tweede vraag gaat over Kenan. Met Smith Jr. denk ik dat daarbij het door God geïnspireerde Evangelie van Lukas de leiding moet krijgen, en er gezegd kan worden dat Kenan oorspronkelijk thuis hoort in Genesis 11.
laatste wijziging: 18 september 2022
5 juli 2023: kleine verduidelijkingen, toegevoegd de zinnen over de goede papieren van de Septuagint
- By unbekannt, CC0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=88714554[↩]
- Helen R. Jacobus, The Curse of Cainan (Jub. 8. 1-5): Genealogies in Genesis 5 and Genesis 11 and a Mathematical Pattern, in Journal for the Study of the Pseudographica 18.3 (2009), p. 218-223. In haar paper gebruikt ze twee versies van de Septuagint, de Codex Alexandrinus (LXXA) en Codex Vaticanus (LXXB). De aanwezigheid van LXXB is vreemd, want deze mist het grootste deel van Genesis, waaronder hoofdstukken 5 en 11. Voor LXXB heeft ze, als je het overzicht op p. 229 bekijkt, voor Genesis 5 de drie bekende varianten van de Codex Alexandrinus gebruikt (Enos was 90 toen hij vader werd in plaats van 190 en Methusalachs leeftijden waren 167 en 802, in plaats van 187 en 782). Voor Genesis 11 zijn haar verschillen met de Codex Alexandrinus: Nahors leeftijden zijn niet 79 en 129, maar 179 en 125 (zoals hier), Arfachsad leefde na de verwekking nog 400 jaar in plaats van 430 en Eber 270 in plaats van 370 (zoals hier). Voor LXXB maakt Jacobus een rekenfout, want ook al komt de optelling van deze leeftijden uit op 1270, ze rekent met 1370 jaar. Haar LXXB heb ik daarom terzijde geschoven.[↩]
- Helen R. Jacobus, The Curse of Cainan (Jub. 8. 1-5): Genealogies in Genesis 5 and Genesis 11 and a Mathematical Pattern, in Journal for the Study of the Pseudographica 18.3 (2009), p. 224[↩]
- Na uitgebreid onderzoek door Henry B. Smith Jr. bleek dat Methusalachs oorspronkelijke leeftijden in de Septuagint 187 en 782 waren, en dat 167 en 802 alleen varianten zijn. Met de laatste leeftijden overleefde hij de zondvloed zonder in de ark te zitten. Henry B. Smith Jr., Methuselah’s Begetting Age in Genesis 5:25 and the Primeval Chronology of the Septuagint: A Closer Look at the Textual and Historical Evidence, in Answers Research Journal 10 (2017), p. 169-179. 187 en 782 zijn bovendien de leeftijden die Jacobus gebruikte voor haar berekeningen in haar LXXA.[↩]
- Zie bijvoorbeeld Henry B. Smith Jr., The Case for the Septuagint’s Chronology in Genesis 5 and 11, in Proceedings of the Eighth International Conference on Creationism (2018), p. 130-131[↩]
- Helen R. Jacobus, The Curse of Cainan (Jub. 8. 1-5): Genealogies in Genesis 5 and Genesis 11 and a Mathematical Pattern, in Journal for the Study of the Pseudographica 18.3 (2009), p. 227[↩]
- M. Gaster, The Chain of Samaritan High Priests: A Synchronistic Synopsis: Published for the First Time, in Journal of the Royal Asiatic Society of Great Britain and Ireland, (Apr. 1909), p. 412[↩]
- Ronald Hendel en Jan Joosten, How Old Is the Hebrew Bible? A Linguistic, Textual, and Historical Study (2018), p. 60-72[↩]
- British Museum, museum number 114789[↩]
- Paul-Alain Beaulieu, Arameans, Chaldeans, and Arabs in Cuneiform Sources from the Late Babylonian Period, in Leipziger Altorientalische Studien 3, Aramaeans, Chaldaeans, and Arabs in Babylonia and Palestine in the First Millennium B.C. (2013), p. 33-35[↩]
- Henry B. Smith Jr., The Case for the Septuagint’s Chronology in Genesis 5 and 11, in Proceedings of the Eighth International Conference on Creationism (2018), p. 117, 119[↩][↩]
- Jeremy Sexton en Henry B. Smith Jr., Primeval Chronology Restored Revisiting the Genealogies of Genesis 5 and 11, in Bible and Spade 29.2 (2016), p. 47[↩]
- Henry B. Smith Jr., The Case for the Septuagint’s Chronology in Genesis 5 and 11, in Proceedings of the Eighth International Conference on Creationism (2018), p. 120-121[↩]
- Henry B. Smith Jr., The Case for the Septuagint’s Chronology in Genesis 5 and 11, in Proceedings of the Eighth International Conference on Creationism (2018), p. 122-124[↩]
- By Unknown, Public Domain, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=85772909[↩]
- Henry B. Smith Jr., The Case for the Septuagint’s Chronology in Genesis 5 and 11, in Proceedings of the Eighth International Conference on Creationism (2018), p. 122, en uitgebreider in Henry B. Smith Jr., Setting the Record Straight on the Primeval Chronology of the Septuagint: A Response to Cosner and Carter, in Bible and Spade 31.4 (2018), p. 117-120[↩]
- Eusebius, Chronicle (ed. Schoene), p. 83[↩]
- Eusebius, Chronicle (ed. Schoene), p. 93[↩]
- Jeremy Sexton en Henry B. Smith Jr., Primeval Chronology Restored Revisiting the Genealogies of Genesis 5 and 11, in Bible and Spade 29.2 (2016), p. 48[↩]
- Henry B. Smith Jr., The Case for the Septuagint’s Chronology in Genesis 5 and 11, in Proceedings of the Eighth International Conference on Creationism (2018), p. 122[↩]
- By Diego Angeli – Internet Archive identifier, Public Domain, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=70025021[↩]
- Henry B. Smith Jr., The Case for the Septuagint’s Chronology in Genesis 5 and 11, in Proceedings of the Eighth International Conference on Creationism (2018), p. 122, meer details in Henry B. Smith Jr., Setting the Record Straight on the Primeval Chronology of the Septuagint: A Response to Cosner and Carter, in Bible and Spade 31.4 (2018), p. 115-117[↩]
- Jeremy Sexton en Henry B. Smith Jr., Primeval Chronology Restored Revisiting the Genealogies of Genesis 5 and 11, in Bible and Spade 29.2 (2016), p. 45, en Henry B. Smith Jr., The Case for the Septuagint’s Chronology in Genesis 5 and 11, in Proceedings of the Eighth International Conference on Creationism (2018), p. 122, en Henry B. Smith Jr., Setting the Record Straight on the Primeval Chronology of the Septuagint: A Response to Cosner and Carter, in Bible and Spade 31.4 (2018), p. 115-117[↩]
- Henry B. Smith Jr., The Case for the Septuagint’s Chronology in Genesis 5 and 11, in Proceedings of the Eighth International Conference on Creationism (2018), p. 120[↩]
- Henry B. Smith Jr., The Case for the Septuagint’s Chronology in Genesis 5 and 11, in Proceedings of the Eighth International Conference on Creationism (2018), p. 122-123[↩]
- Jeremy Sexton en Henry B. Smith Jr., Primeval Chronology Restored Revisiting the Genealogies of Genesis 5 and 11, in Bible and Spade 29.2 (2016), p. 43[↩]
- Andrew E. Steinmann, Gaps in the Genealogies of Genesis 5 and 11?, in Bibliotheca Sacra 174 (April-June 2017), p. 143-147[↩]
- Henry B. Smith Jr., met Kris J. Udd (in paragraaf 1.1-3), On the Authenticity of Kainan, son of Arpachshad, in Detroit Baptist Seminary Journal 24 (2019), p. 120-129[↩]
- Henry B. Smith Jr., met Kris J. Udd (in paragraaf 1.1-3), On the Authenticity of Kainan, son of Arpachshad, in Detroit Baptist Seminary Journal 24 (2019), p. 131-151[↩]
- Henry B. Smith Jr., met Kris J. Udd (in paragraaf 1.1-3), On the Authenticity of Kainan, son of Arpachshad, in Detroit Baptist Seminary Journal 24 (2019), p. 151-152[↩]
- Helen R. Jacobus, The Curse of Cainan (Jub. 8. 1-5): Genealogies in Genesis 5 and Genesis 11 and a Mathematical Pattern, in Journal for the Study of the Pseudographica 18.3 (2009), p. 227[↩]
- Henry B. Smith Jr., Methuselah’s Begetting Age in Genesis 5:25 and the Primeval Chronology of the Septuagint: A Closer Look at the Textual and Historical Evidence, in Answers Research Journal 10 (2017), p. 177[↩]