Categorieën
2. Oude Rijk Aartsvaders

Imhotep, Jozef en de hongersnood

De hongersnoodstela, gegraveerd in een rots. Bovenaan staat Djoser die offert aan Khnum-Re, Satis en Anukis, de goden die hier werden vereerd. 1

Inleiding

Deze post is een vervolg op degene waarin ik Jozef identificeerde met Imhotep, de vizier van Djoser van dynastie III. Er zijn flink wat overeenkomsten tussen beide, en de paar verschillen zijn te verklaren omdat zowel de Egyptische als Bijbelse kant hun eigen deel van de geschiedenis vertellen. Bovendien klopt de rest van de geschiedenis met elkaar: Abraham kan aan het begin van dynastie I worden geplaatst, Izak tijdens Peribsen, in dynastie II, het Middenrijk naast de slavernij in Egypte, de Tweede Tussenperiode naast de eerste richters en het Nieuwe Rijk naast de richters en de eerste koningen.

In de post over Imhotep en Jozef post keek ik alleen naar de man(nen) zelf, niet naar een andere overeenkomst. Jozef redde Egypte van een 7-jarige hongersnood; volgens een stela op het eiland Sehel in Opper-Egypte hielp Imhotep om een 7-jarige hongersnood tot een einde te brengen. Het is alleen de vraag of dat klopt. De stela werd namelijk pas geschreven in de Ptolemaeïsche periode, wat zelfs in een mijn korte chronologie ruim 1500 jaar later is. Dat Jozef Imhotep kan zijn en ook Izak en Abraham naast het begin van de Egyptische geschreven geschiedenis kunnen worden geplaatst, is voor de stela een flink pluspunt, en het maakt het de moeite waard om er beter naar te kijken.

De hongersnoodstela

De tekst wordt gespresenteerd als een koninklijk decreet van Djoser, uit jaar 18. Hij rouwde op zijn troon en zijn hart was in grote nood: Hapy was al zeven jaar niet gekomen, ofwel de Nijl (Hapy) was al zeven jaar niet overstroomd. Graan was er nog maar weinig, alle soorten eten waren schaars, de Egyptenaren waren in grote nood. Djoser raadpleegde de opperlectorpriester Imhotep  2 en vroeg hem waar Hapy geboren wordt en welke god daar woont; Djoser wou zich door hen laten leiden.

Imhotep raadpleegde de “zielen van Ra”, ofwel de heilige tempelboeken, en kwam al snel terug met het antwoord. De god Khnum bleek de vloed van de Nijl te beheersen. Hij werd vereerd in Elephantine, op de grens van Opper-Egypte met Beneden-Nubië, en Imhotep geeft een uitgebreide beschrijving van die regio. Djoser offerde daarop aan Khnum met alle ceremonie die erbij hoorde. Toen hij sliep verscheen Khnum aan hem en beloofde hem dat de Nijl weer zou overstromen. De jaren van honger zullen verdwijnen en de harten zullen weer gelukkig zijn. Djoser vaardigde daarop het bevel uit dat, als dank voor wat Khnum had gedaan, een gebied van 12 iter, zo’n 120 kilometer, aan zijn tempel toekwam. Van alle oogsten, vangsten en alles in dat gebied is voortaan een tiende deel voor (de tempel van) Khnum, en voor niemand anders. 3

In deze vorm komt de tekst uit de Ptolemaeïsche tijd, ruim 1500 jaar na Jozef. Khnum wordt bijvoorbeeld geïdentificeerd met de god Shu, wat in die periode werd gedaan. 4 Sommige geleerden vermoeden dat het gebaseerd is op een echt decreet van Djoser. Anderen denken dat het verzonnen is. Hoe dan ook, er worden inkomsten geclaimd voor de tempel van Khnum in Elephantine, en volgens Miriam Lichtheim kan het decreet verzonnen zijn door de priesters daar; zij versterkten zo hun privileges tegenover de steeds sterker wordende geestelijkheid van Isis in Philae. 5 Ondanks dat heeft de stela meer overeenkomsten met Jozefs tijd dan alleen de lengte van de hongersnood. In de tijd van de droom was de geest van de farao verontrust (Gen 41:8), Jozef werd geraadpleegd door de farao (Gen 41:15) 6 en legde Gods boodschap uit (Gen 41:16), en de droom kwam van God (Gen 41:25). Ook de chronologie past. Jozefs farao regeerde minstens 2 jaar voor de 7-jarige overvloed (Gen 41:1), en is denkelijk dezelfde farao die aan het eind van de hongersnood regeerde, want het was aan hem dat God duidelijk maakte wat er zou gebeuren (Gen 41:25). Aan het eind van de hongersnood had Jozefs farao er dan minstens 16 jaar op zitten, tegenover de 18 van de stela.

Er zijn ook verschillen. De droom kwam aan het einde van de hongersnood, de farao was daarvoor al verontrust in plaats van daarna, en Khnum is uiteraard niet de Bijbelse God. Ook is de rol van Imhotep kleiner dan verwacht kan worden als hij Jozef is. Daarentegen werden door de Egyptenaren wat onderdanen deden, soms toegeschreven aan de koning. Manetho schreef bijvoorbeeld over Djoser wat in zijn tijd over Imhotep werd gezegd: “Tosorthros, for 29 years,​ who because of his medical skill has the reputation of Asclepios among the Egyptians, and who was the inventor of the art of building with hewn stone. He also devoted attention to writing.”

Het is mogelijk dat het originele decreet al die tijd bewaard is gebleven; de Egyptenaren bewaarden heel oude dingen. Shabaka (704-690) kopieerde een tekst uit de tijd van de eerste dynastieën. 7 The Repulsion of the Dragon and the Creation, een mythe uit ongeveer 310 v.Chr., is overgeschreven van een origineel van, in de standaardchronologie, 2000 jaar eerder, ofwel aan het eind van het Oude Rijk. 8 Manetho kopieerde van heel oude gegevens. 9 De Instructie van prins Hordjedef, een zoon van Khufu (Cheops) van dynastie IV, is alleen bekend van 9 ostraca uit het Nieuwe Rijk en van een houten schrijfbord uit de Late Periode. 10 Als Jozef Imhotep is, waar ik wel vanuit ga, en de stela daarom over een echte 7-jarige hongersnood gaat, maar de huidige tekst uit de Ptolemaeïsche periode komt, is dat te verklaren als een oorspronkelijk decreet van Djoser is bewerkt, zodat het de priesters van Khnum beter uitkwam in een tijd waarin een andere groep priesters van hun macht dreigde te snoepen.

Meer hongersnood

Dit is niet het enige bericht uit het oude Egypte over een 7-jarige hongersnood. Ik vond nog drie andere vermeldingen van eenzelfde hongersnood. Deze hebben alle drie hun eigen connectie met een droom, Imhotep en de tempel van Heliopolis, waar zowel Jozefs schoonvader als Imhotep (hoge)priester waren. Deze hongersnoden komen uit een hele vroege tijd, in ieder geval van voor het Middenrijk. Een daarvan is een andere versie van de stela.

Volgens het Book of the Temple ontdekte de al genoemde prins Hordjedef een oud decreet, in een vergeten kamer van de tempel van Heliopolis. Deze kamer was verzegeld door Neferkasokar, een van de laatste koningen van dynastie II. In het decreet zegt Neferkasokar dat een 7-jarige hongersnood, waarin de Nijl niet overstroomde, veroorzaakt werd doordat de tempels van Egypte vervallen waren geraakt. In een droom kreeg hij de opdracht om de tempels te herstellen, en toen hij daarnaar luisterde begon de Nijl weer normaal te overstromen. Het Book of the Temple is alleen bewaard gebleven in een Griekse vertaling uit ongeveer 237 v.Chr.. Dat is laat, maar de tekst is oorspronkelijk Midden-Egyptisch en komt uit nog vroegere tijden. 11

Neferkasokars decreet staat, samen met de naam van Hordjedefs vader en een lectorpriester van wie de naam helaas niet bewaard is gebleven, ook vermeld in papyrus BM 23071vs. Daar wordt gezegd dat er “tot na zeven jaar” geen overstroming kwam.   12

In papyrusfragment pBM 10565 uit Deir el-Bahari wordt de tempel van Atum in Heliopolis genoemd, net als naar het schijnt 7 magere en 7 vette jaren (dat zijn de woorden van vertaler Quack, die geen connectie maakt met Jozef), in een verband met de Nijlvloed. In plaats van Hordjedef verschijnt de opperlectorpriester Imhotep. De papyrus is te gefragmenteerd om er meer van te maken, maar voor zover Quack kan lezen is de tekst Midden-Egyptisch. 13

Deze drie teksten komen niet uit het Oude Rijk, maar uit het Middenrijk. Dat is geen reden om ze zomaar af te wijzen voor de geschiedenis. De Westcar Papyrus, die geschreven is in klassiek Midden-Egyptisch en dateert uit de Hyksos-periode 14, wordt door egyptologen gebruikt voor de reconstructie van de geschiedenis van dynastieën IV en V.

Conclusie

Op basis van alleen de stela is een conclusie trekken over wat meer dan 1500 jaar eerder gebeurde, erg twijfelachtig. Maar daarnaast is er de papyrus BM 10565, van hoogstens 400 jaar na Jozefs dood, waar Imhotep met een even lang durende hongersnood wordt vermeld. Als je met de papyrus in de hand naar de stela kijkt blijkt dat de priesters van Khnum iets hebben veranderd aan de oorspronkelijke tekst over de hongersnood. Dat kan verklaren waarom de tekst van de stela alleen in de Ptolemaeïsche tijd te plaatsen is.

Daarnaast zijn er de twee vermeldingen van een 7-jarige hongersnood onder Neferkasokar. Imhotep wordt daarbij niet genoemd, maar vanuit de Bijbel is te concluderen dat er in de tijd van de aartsvaders slechts één hongersnood van dit formaat was. God bestrafte de koningen van Egypte namelijk met maar één hongersnood (Ps 105:14b-16) – als de hongersnood van Neferkasokar een andere was, waren er twee van deze heftige tijden kort achter elkaar. Neferkasokar, aan het eind van dynastie II, heerste daarom tegelijkertijd met Djoser. Dat het eind van II tegelijk liep met het begin van III is ook een conclusie die je uit Egypte kan halen. Imhotep was volgens Manetho en legendes de uitvinder van het bouwen met gehouwen stenen; de eerste monumenten van gehouwen steen komen uit de tijd van Khasekhemwy, de laatste koning van II. 15 Khasekhemwy en Neferkasokar waren, als je de koninglijsten naast elkaar zet en vergelijkt, ook weer tijdgenoten van elkaar. (Als ik ooit zover ben dat dynastie II een eigen pagina krijgt zal ik dat duidelijk maken.) Psalm 105 heeft het dan niet voor niets over de koningen, meervoud, van Egypte die bestraft werden.

Dit is een bevestiging van mijn theorie dat je vanuit de Bijbel kan concluderen dat er in Egypte meerdere koningen tegelijk heersten, zowel in Jozefs tijd als tijdens de exodus. Neferkasokar regeerde 8 jaar, dus een voorganger van hem zal de koning van Egypte uit Genesis 40 zijn; deze wordt kort daarna al niet meer genoemd. De ander, Djoser, is de farao in Genesis 40-47. Wie de koning van Genesis 40 en de farao van Genesis 39, de heer van Potifar, precies waren, wordt pas duidelijk als de chronologie wat preciezer in elkaar steekt.

Samengevat denk ik dus dat deze vier vermeldingen van een hongersnood van 7 jaar, onder Djoser, Neferkasokar en Imhotep, gaan over de Bijbelse hongersnood onder Jozef.

laatste wijziging: 26 mei 2022

  1. By Morburre – Own work, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=64990839[]
  2. Miriam Lichtheim heeft hier: “The chief lector-priest of Imhotep”, maar dit “of” staat niet in het origineel. Djoser raadpleegde dus Imhotep zelf. Zie Escolano-Poveda (2020), p. 249, voetnoot 18.[]
  3. Miriam Lichtheim, Ancient Egyptian Literature, Volume III: The Late Period (1980), p. 95-103[]
  4. Miriam Lichtheim, Ancient Egyptian Literature, Volume III: The Late Period (1980), p. 101, voetnoot 13[]
  5. Miriam Lichtheim, Ancient Egyptian Literature, Volume III: The Late Period (1980), p. 94-95[]
  6. James E. Strickling, Im-who?-tep, in Creation Research Society Quarterly, Volume 14, December, 1977, p. 148[]
  7. ANET, p. 4[]
  8. ANET, p. 6[]
  9. Josephus, Against Apion, 1.1.14[]
  10. Miriam Lichtheim, Ancient Egyptian Literature, Volume I: The Old and Middle Kingdoms (1973), p 58[]
  11. Joachim Friedrich Quack, Ein ägyptisches Handbuch des Tempels und seine griechische Übersetzung, in Zeitschrift für Papyrologie und Epigraphik, Bd. 119 (1997), p. 297, 299, en Joachim Friedrich Quack, Das Buch vom Tempel und verwandte Texte, Ein Vorbericht, in Archiv für Religionsgeschichte 2 (2000), p. 2-3[]
  12. Günter Burkard, Frühgeschichte und Römerzeit: P. Berlin 23071 VSO., in Studien zur Altägyptischen Kultur, Bd. 17 (1990), p. 110-115[]
  13. Joachim Friedrich Quack, Das Buch vom Tempel und verwandte Texte, Ein Vorbericht, in Archiv für Religionsgeschichte 2 (2000), p. 18[]
  14. Miriam Lichtheim, Ancient Egyptian Literature, A Book of Readings, Volume I: The Old and Middle Kingdoms (2006), p. 215[]
  15. Miroslav Bárta, The Search for Imhotep: Tomb of Architect-Turned-God Remains a Mystery, gepubliceerd op de ARCE-website (2019) []

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *