Graf van Isaï, Davids vader, en Ruth in Hebron 1
Te kort
Dit is een vervolg op het artikel over de duur van Israëls verblijf in Egypte. Een van de argumenten voor een kort verblijf, van 215 (of 210) in plaats van 430, is namelijk de stamboom van David.
De genealogie van Juda naar David lijkt veel te kort voor de 430 jaar. Juda’s zoon Perez, die geboren werd voor Juda naar Egypte ging (met een lang verblijf is dit 1876), was de vader van Hezron, de vader van Ram, de vader van Amminadab, de vader van Nahesson, de vader van Salma, de vader van Boaz, de vader van Obed, de vader van Isaï, de vader van David (Ruth 4:18-22). David was 30 toen hij koning werd (2 Sam 5:4) en is dus geboren in 1041. Dit is 10 generaties in minstens 835 jaar!
Een logische conclusie is dat deze stamboom veel te kort is voor 430 jaar in Egypte. Maar als je kijkt naar de details en de varianten van de relevante verzen, blijkt dat hier en daar een extra generatie opduikt. Samen met deze extra generaties past Davids stamboom toch in de 430 jaar.
Salma (Sala)
In de verzen uit Ruth wordt al meteen een extra generatie geïntroduceerd: Nahesson was de vader van Salma, maar Salmon was de vader van Boaz. Het is natuurlijk mogelijk dat dit varianten zijn van dezelfde naam. Maar in dit geval is het mogelijk dat er meer aan de hand is. In een paar varianten van Lukas’ stamboom van Jezus wordt in plaats van Salmon of Salma namelijk Sala genoemd. De Ethiopische Kebra Nagast, hoofdstuk 16, noemt hem Sâlâ.
Jachin
Salomo noemde de twee zuilen van de tempel Jachin en Boaz (1 Kon 7:21). Als hij één van die zuilen naar een van zijn voorvaderen noemde, kan de ander dat ook zijn.
Omdat de genealogie tussen Salma en Salmon mogelijk uit elkaar te halen is, plaats ik Jachin tussen hen in.
Joram, Arni en Admin 2
Er zijn meer generaties te ontdekken in uit de verschillende versies van Jezus’ stamboom. Dit keer gaat het om de verwantschap tussen Hezron, de kleinzoon van Juda, en Nahesson. In Lukas’ versie van de stamboom staat dat Nahesson “de zoon (was) van Aminadab (Amminadab), de zoon van Aram (Ram), de zoon van Esrom (Hezron), de zoon van Perez, de zoon van Juda” (Luk 3:33). Tot zover lijkt het volledig overeen te komen met de in de inleiding geciteerde verzen uit Ruth. Dat er wat aan de hand is met deze generaties blijkt uit een paar varianten van dit vers:
Adam kan een afkorting van Amminadab zijn, want ze komen niet samen voor. Admin en Arni zouden te identificeren zijn met Amminadab en Aram, als Amminadab niet samen met hen wordt genoemd in de laatste versie. Arni is bovendien geen schrijffout en kan niet met Aram (Ram) worden geïdentificeerd, maar hoort net als Joram tussen hen in de genealogie thuis; de Kebra Nagast noemt, opnieuw in hoofdstuk 16, ’Orni als de generatie tussen Arâm en ’Isârôm (Hezron).
In Ruth 4:19 heet de generatie tussen Amminadab en Hezron Ram, maar ook hier zijn twee varianten. In de ene versie van de Septuagint staat hier namelijk Arran en in een andere Aran. Dit kunnen op zich prima varianten zijn van Aram (Ram); Hezrons naam is in die ene versie Esron, in die andere Esrom. Daarentegen duikt in de tweede versie van Lukas 3:33 een zekere Joram op tussen Aram (Ram) en Hezron. Ondanks dat Aram en Ar(r)an op elkaar lijken zal hier meer aan de hand zijn.
Ram is overal in het Oude Testament de vader van Amminadab (Ruth 4:19, 1 Kro 2:10). In Ruth wordt hij de zoon van Hezron genoemd en het vers uit 1 Kronieken volgt na het vers waarin staat dat Hezron de vader was van Ram. Het is niet duidelijk of Joram en Arni dezelfde persoon zijn, maar ze horen volgens twee bronnen in de generatie(s) tussen Ram en Hezron. Het is dus mogelijk dat er tussen Ram en Hezron een gat in de genealogie zit. Dat is prima uitlegbaar. Genealogie draaide in die tijd om afstamming, niet om een precieze lijst voorouders. Het misschien wel bekendste voorbeeld hiervan is Jezus’ genealogie in Mattheüs 1, waar drie generaties missen in vers 8 en één in vers 11.
Het is vervolgens mogelijk om, als alle variaties worden samengevoegd, één langere genealogie samen te stellen die begint bij Hezron en eindigt bij Amminadab:
- Hezron
- Joram is mogelijk een afkorting van Jerahmeël, de eerstgeborene van Hezron (1 Kro 2:25).
Jerahmeëls oudste zoon heette net als zijn broer Ram (1 Kro 2:25). Deze Ram kan niet worden bedoeld met bovenstaande Aram, want zijn zonen heetten Maäs, Jamin en Eker (1 Kro 2:27), namen die verder nergens opduiken. - Aran (Arran) uit de Septuagint-versie van Ruths genealogie is daarom te identificeren met Jerahmeëls zoon Oren (1 Kro 2:25), die in de Septuagint Aran heet. De vertaler van de Septuagint koos dan in plaats van Ram de stamvader van een familie uit de Jerahmeëlieten (1 Sam 27:10, 30:29).
Aran kan ook dezelfde zijn als Arni uit de varianten van Lukas 3:33 en ’Orni uit de Kebra Nagast. - Admin was de zoon van Arni. Hij was niet dezelfde als Amminadab, want ze komen samen voor in één van de varianten van Lukas 3:33.
- Aram is te identificeren met Ram uit 1 Kronieken 2:10 en Ruth 4:19. Hij kon een zoon van Hezron genoemd worden zoals Jakob dat was van zijn opa Abraham (Gen 28:13) en Jezus een zoon was van David (Mat 1:1). Hezron was een familiehoofd (Num 26:21), en een belangrijke, want van Jerahmeël wordt duidelijk gezegd dat hij Hezrons eerstgeborene was (1 Kro 2:25).
- Amminadab. Hij kan dezelfde zijn als Adam, die wordt vermeld waar Amminadab ontbreekt.
(Er bestaan nog meer varianten van Lukas 3:33. De belangrijkste voorbeelden die afwijken van hierboven: in een manuscript uit de 4e eeuw wordt Amminadab overgeslagen, in de 12e eeuw was Aminadab de zoon van Aram, de zoon van Almei, de zoon van Joram, de zoon van Donei, in de 13e eeuw was Aminadam de zoon van Aram, de zoon van Almei, de zoon van Arni. De laatste twee varianten komen zo laat voor dat het overschrijffouten zullen zijn. 3 Ik heb ze daarom niet meegenomen.)
Davids volledigere stamboom
Samen zijn dit vijf extra namen. En dat is genoeg voor de genealogie tussen Juda en David zolang Israël niet 215 of 210 jaar, maar 430 jaar in Egypte woonde. In deze eeuwen kwam het onder volken als Israël vaker voor dat mannen in onze ogen laat trouwden. Izak en Esau waren 40 bij hun eerste huwelijk (Gen 25:20, 26:34) en Ezau minstens 77 bij zijn laatste. Jakob was zelfs 84 toen hij met Lea en Rachel trouwde. Ook in de familie van Kaleb, een van Jozua’s verkenners, zijn zulke leeftijden normaal. Niet iedere generatie hoeft bovendien de oudste zoon te zijn geweest. Eventuele extra namen kunnen makkelijk worden ingevoegd, maar het is niet nodig.
- Juda, geboren in 1918 als vierde zoon van Jakob en Lea
- Perez, geboren rond 1880, voor de reis naar Egypte
Zijn moeder was Juda’s schoondochter, en hij hoorde dus bij de generatie van Juda’s kleinkinderen. Het betekent dat Juda in tegenstelling tot de rest van de familie erg vroeg trouwde. Dat kan; hij vertrok bij zijn broers en ging wonen tussen de Kanaänieten (Gen 38:1-2). Perez leefde daarentegen weer tussen de andere Israëlieten en begon dan mogelijk later aan kinderen. - Hezron (Esrom), geboren rond 1840
- Jerahmeël (Joram), geboren rond 1790
Hij werd geboren voor zijn vaders tweede huwelijk; Hezron was toen 60 (1 Kro 2:21). - Oren (Aran, Arran, Arni, ’Orni), geboren rond 1730
- Admin, geboren rond 1670
- Ram (Aram), geboren rond 1610
- Amminadab (Adam), geboren rond 1550
- Nahesson, geboren rond 1490
Hij was in het tweede jaar na de exodus het hoofd van de stam Juda (Num 2:1, 1445). Hij had een zus, Elisaba, de vrouw van Aäron (geboren in 1529 4 ). Haar kleinzoon Pinehas was al geboren voor de exodus (Ex 6:24). - Salma, geboren rond 1440
Hij trouwde met Rachab, de hoer die gered was uit Jericho, (Mat 1:5) dus hij ging samen met Jozua Kanaän binnen in 1406. Dat betekent dat hij jonger dan 20 was in de herfst van 1445, toen het volk de eerste keer weigerde om Kanaän binnen te trekken en voor straf 40 jaar door de woestijn moest lopen; iedereen die toen 20 jaar of ouder was zou sterven in de woestijn. (Num 14:29-35) - Jachin, geboren rond 1390
Jachin betekent “Hij zal vestigen“, wat past vlak na de verovering van Kanaän. - Salmon, geboren rond 1340
- Boaz, geboren rond 1290
Naomi reisde met Ruth, die toen nog niet met Boaz was getrouwd, terug naar Bethlehem vlak nadat een onderdrukker van Israël was verjaagd (Ruth 1:6). In deze periode is er keus uit twee die tegelijk kwamen; de Midianieten, die in 1212 werden verjaagd, en de Kanaänieten, die in 1203 definitief werden verslagen. De Kanaänieten hielden huis in het noorden; de Midianieten liepen, samen met de Amalekieten en de andere volken uit het oosten, Israël plat tot aan Gaza (Richt 6:3-4), dus inclusief Juda. Mogelijk ging Ruths schoonfamilie naar Moab omdat er geen Moabieten tussen deze onderdrukkers zaten.
Volgens Josephus leefde Boaz in de tijd van Eli (1124-1084), 5 maar dat is onmogelijk. De enige onderdrukkers van toen waren de Filistijnen, die in 1084 verslagen werden door Simson, en dat is in deze periode te kort voor Davids geboorte (1041) om twee generaties op te laten groeien. Mogelijk schreef Josephus dat omdat Boaz door minstens een aantal rabbi’s geïdentificeerd werd met richter Ebzan (1100-1093) 6. Ebzan kwam daarentegen uit het andere Bethlehem, in het noorden. - Obed, geboren rond 1210, toen Boaz al ouder was (Ruth 3:10)
Volgens een Joodse legende speelt het boek Ruth zich 100 jaar na Othniëls regering (1361-1321) af, en kort voor Debora’s rust (1203-1163). Boaz en Ruth waren 80 en 40 bij hun huwelijk en de man die in de Bijbel niet bij naam genoemd wordt (Ruth 3:12, 4:1) is Boaz’ oudere broer Tob. 7 - Isaï, geboren rond 1120
Als er geen generatie tussen hem en Obed zat was de laatste toen hij vader werd nog ouder dan Boaz. Obed zal in ieder geval minder dan 100 jaar zijn geweest, want zelfs Abraham die nog 175 werd was met 100 menselijkerwijs gesproken al onvruchtbaar (Gen 17:17).
Isaï was in Sauls dagen (1031-1011) te oud om met de mannen ten strijde te trekken (1 Sam 17:12), en toen David voor Saul vluchtte stuurde hij zijn ouders naar Moab (1 Sam 22:3-4). Er staat nergens dat ze weer terugkwamen. Mogelijk stierven ze van ouderdom voor hij koning werd in 1011 en het veilig genoeg was om terug te keren. Isaï was, als Obed 90 was bij zijn geboorte, toen minstens 100, de leeftijd van Samuel en Eli (1 Sam 4:15). - David, geboren in 1041, de zevende en jongste zoon van zijn vader, die logischerwijs net als Boaz al wat ouder was.
Alhoewel er misschien nog steeds generaties missen in Davids stamboom, kan deze niet gebruikt worden als argument voor een kort verblijf in Egypte.
laatste wijziging: 17 november 2022
- By Own work by the original uploader – צילמתי, Attribution, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=35716079[↩]
- Met dank aan de meningen op de pagina Why does the genealogie of Jesus in Matthew (NASB) omit Admin of Luke 3:33 (NASB)?[↩]
- Homer Heater, Jr, A Textual Note On Luke 3.33, in Journal for the Study of the New Testament 28 (1986), p. 26-28[↩]
- Aäron was 83 toen hij voor de farao stond (Ex 7:7).[↩]
- Flavius Josephus, Antiquities of the Jews, 5.9.1[↩]
- Jewish Encyclopedia, Boaz[↩]
- Louis Ginzberg, The Legends of the Jews (1909), Volume IV: From Joshua to Esther, Chapter II: The Judges, paragrafen Boaz en Ruth, Deborah[↩]