Een deel van de stenen sarcofaag van Ramses VI 1
Inleiding
In de tijd van Rames VI (896-888) was er een vijand actief in Egypte. Als je drie teksten samenvoegt blijkt dat deze Thebe aanviel, de hoofdstad van Ramses, waarop de inwoners tijdelijk de stad verlieten. Ramses versloeg deze vijand uiteindelijk.
In mijn chronologie is deze vijand Amenemnisu (899-895) van dynastie XXI. Hij noemde zich Heqawaset, ofwel heerser (heqa) van Thebe (Waset), en daar moet een reden voor zijn als dynastieën XX en XXI tijdgenoten waren, zoals in mijn chronologie. Op een fragment van een papyrus uit de tijd van XX wordt III akhet in jaar 4 gevolgd door IV akhet in jaar 1, wat naadloos past bij mijn dateringen van Ramses VI en Amenemnisu.
De vijand bij Thebe
Aan het begin van Ramses’ regering was er vrede. Hij werd gekroond in peret, in shemu werd gewerkt aan steen voor monumenten, en kostbare kisten werden bewerkt met goud en turquoise en er was een festival voor Amun, dat in shemu of akhet moet zijn geweest. Maar daarna komen de inschrijvingen voor I peret. 2 Turin Cat. 2044 uit Deir el-Medina, het arbeidersdorp van de koningen van dynastie XX, noemt in jaar 1 een vijand: 3
1st Peret, 11 (12 augustus 895): Off work, [because of the] enemy, on this day.
Year 1, 1st Peret 12 (13 augustus 895): off work, [because of] the enemy. The 3 sets of […] were sent(?) …] [….] went to the river-bank, [to receive the] ointment and the copper which […] the porter Penpamer sent (word) [… (?)there cam]e to them, on this day, the Medjay-policeman Amenkha. (De Medjay waren Cusjieten, die door de Egyptenaren werden ingehuurd.)
Year 1, 1st Peret 13 (14 augustus 895): off work, because of the enemy. There came the two Chiefs of Medjay-police, saying: “The people who are hostile have come; they have reached Per-Nebyet.” Mennufermhab gave birth overnight. “They destroyed all that was there, and burnt its people” – so they say.
And the High Priest of Amun told us: “Bring the Medjay-police of Per-Nebyet, with those in the South, and those of the Tomb, and you shall cause them to remain here, to guard the Tomb.” […] 160: the mode(?) of overcoming an attack(?): (length, of), 5 cubits; width, of 6 cubits; and height of 2 cubits, making 30 baskets. The 2 men on (day)-rota, making 360 baskets. The [… end lost …].
Year 1, 1st Peret 10 [+x] (15/20 augustus 895): [there came] the Chief-of-Medjay-police, Montumose; he spoke to the captains of the Tomb (on) this day, [saying]: “Do not go up (to the King’s Valley) until you see what’s happening. I will go along and look (out) for you. I’ll hear what is reported, and I it is who will come to tell you, “Go up”!”
Year 1, 1st Peret 27 (28 augustus 895): the workforce was off work, because of the enemy on this day.
Het woord voor vijand is rmt. Dit gaat meestal over Egyptenaren, vooral in contrast met buitenlanders, maar in drie teksten zijn rmt niet-Egyptenaren, onder andere Libiërs en Hethieten. Černý dacht dat Ramses V en VI tegen elkaar streden. Dat bleek onmogelijk te zijn, want verschillende ambtenaren van V bleven in dienst onder VI. Amin Amer verbindt de inval uit jaar 1 aan een standbeeld van Ramses VI, waarop hij een Libische gevangene beet heeft, en de scène in de vestibule van Pylon II waarin Ramses VI triomfeert over buitenlanders. Deze laatste groep kan niet worden geïdentificeerd, want alleen hun omhooggehouden handen zijn bewaard gebleven.. Vanaf jaar 2 lijkt er weer vrede te zijn. In Deir el-Medina werd weer gewerkt als vanouds en Ramses VI installeerde zijn dochter Isis in Thebe als godsvrouw van Amun. Ook nam hij duidelijk militaire namen aan: zijn Horusnaam is “Sterke Stier, groot van overwinningen, die de Twee Landen in leven houdt” en zijn Nebtynaam was “Sterk van arm, aanvallend ontelbaren”. 4
De vijand in Thebe
De verstoring was groot. Volgens een lofzang op Ramses VI 5 werd Thebe zelfs voor een tijd verlaten door haar inwoners. In de regels daarna ontfermde Amun zich weer over Egypte, kregen de goden hun offers weer en keerden de inwoners terug naar Thebe:
Those(?) who stole from us o[ur] roasts (‘grills’) [have become as] widows,
and he who had the best geese taken away (is) at the mercy (“hand”) of harlots
We had abandoned the land of our fathers and mother(s), we [had had to flee away??, out to the] desert.
See, Amun has turned (again) to Egypt, (and now) the poor are (rich) notables,
Amun has given us counsel [for o]ur children before our (very) eyes, his courts are made into great waves, with all choicest (things) of the [whole] land.
The wildfowl there are (well)-fed, and its/his harvest brought in(?); – he shall have the best taken to the City of Amun, Mut and Khons (Thebe).
He [brings in(?)] the oblations (for) the altar of Pre, and the wered-bird for Ptah, and the land settles (back) to its customary ways (‘state’).
We have returned to our Village, to your places of audience/judgement; and to an abundance of sweet-smelling (things), which are made into all (kinds) of confections for your pure offerings,
O King of S. & N. Egypt, Nebmare Meriamun, (L.P.)H., who catches [fish in (their) season],
Ramesses VI, Amenhirkhopshef II, god, Ruler of Heliopolis, ( (L.P.)H., – he has captured (also) the fowl.
Op een ostrakon staat: “Year 2, 2nd. Akhet, 1 (4 mei 894): on this day, reaching the West of the City (of Thebes) by Sekheper(en)re (Ramses V), he being in burial. They carpentered the door(leave)s of his Tomb-in-progress, on 2nd Akhet 2 (5 mei 894).” 6 Het duurde dus maar liefst tot in jaar 2 voordat er tijd was om Ramses VI’s voorganger te begraven. Dit gegeven kan makkelijk gecombineerd worden met de vijand uit jaar 1 en de verlating van Thebe uit de lofzang.
Ramses verslaat zijn tegenstander
In een andere lofzang staat over Ramses: “O Nebmare Meriamun, (L.P.H.), who vanquishes the foreign countries, O <Ra>messes VI, Amenhirkhopshef II, god, Ruler of Heliopolis, (L.P.)H., the bodily Son of Amun! There is no in heritance for him who attacks you, (even) for life, (he) being cast down under your sandals”. 7
Als dit te maken heeft met de bovenstaande verstoringen was het Ramses die werd aangevallen, niet omgekeerd, en versloeg hij zijn tegenstander.
Amenemnisu
In mijn chronologie was dynastie XXI een tijdgenoot van Ramses’ dynastie. Dat komt door een Bijbelse vermelding van de koningen van Egypte uit deze tijd en zes genealogieën, die erg weinig ruimte overlaten voor dynastie XXI. Twee daarvan zijn specifiek genoeg om te kunnen zeggen dat XX en XXI tijdgenoten waren. Voor de details, zie de inleiding op deze post.
Amenemnisu regeerde volgens Manetho 4 jaar, en uit de verschillende opgegeven regeringslengtes van Psusennes I is het mogelijk om te concluderen dat hij regeerde in 899-895; zie hier. Het tweede deel van zijn prenomen was Heqawaset, dat heerser (heqa) van Thebe (Waset) betekent. Dat is opvallend voor een tijdgenoot van dynastie XX. Als je kijkt naar andere koningen met deze bijnaam wordt duidelijk dat Amenemnisu over Thebe zal hebben geregeerd, of er minstens een claim op legde. Osorkon III (727-699) en zijn zoon Takelot III (705/4-691) noemden zich Netjerheqawaset, waarbij netjer god betekent, toen ze in Karnak de hoogte van de Nijlvloed registreerden. Amenmesse (967-962/1) had Thebe uit handen geroofd van Seti II (968-962). Pami (715-709/1) en zijn co-heerser Shoshenq V (713-677/1) waren koningen van Tanis, maar hun voorgangers regeerden in Thebe.
Een tweede overeenkomst is dat er volgens Ramses geen erfenis was voor zijn tegenstander. Nadat Amenemnisu stierf werd hij niet vervangen, maar bleef zijn co-heerser Psusennes I (900-851) alleen over.
Jaar 4 en jaar 1
Op de achterkant van papyrusfragment CP29/035 = Cat.2105/360 verso staan twee dateringen, die samen interessant zijn voor deze post. De maand III [akhet] in jaar 4 wordt twee regels later gevolgd door IV akhet in jaar 1. In één van deze maanden kwam dus een andere farao aan de macht. De papyrus komt waarschijnlijk uit het midden van dynastie XX. In XX past de papyrus alleen bij Ramses X, wiens laatste vermelding op II akhet 2 (of IV akhet 24) in jaar 3 was. 8
Ramses X is alleen niet heel waarschijnlijk. Niet alleen regeerde hij pas aan het eind van zijn dynastie, in het Necropolisdagboek uit Deir el-Medina worden vele dateringen uit zijn jaar 3, tot en met II akhet 2, gevolgd door losse vermeldingen uit jaar 1 van Ramses XI; pas daarna volgt een losse vermelding van IV akhet in Ramses X’s jaar 3. 9 Ramses X’s jaren 1-3 worden samen in 5 verschillende bronnen genoemd, vooral uit Deir el-Medina. 10 III akhet uit jaar 4 is bijna een jaar na zijn laatste vermelding. Dat betekent een aardig lange stilte.
Als jaar 4 van Amenemnisu was en jaar 1 van Ramses werd dit papyrusfragment geschreven in 896/5; III akhet is dan 3 juni/2 juli 895 en IV akhet 3 juli/1 augustus 895. Dit is precies één maand voor I peret in Ramses’ jaar 1, toen de vijand de inwoners van Deir el-Medina van het werk hield. Het betekent dat Ramses in III of IV akhet de macht over Thebe weer in handen kreeg en Amenemnisu in I peret nog gevaarlijk was, maar slechts korte tijd later definitief werd verslagen.
Conclusie
Amenemnisu of regeerde over Thebe, of claimde over Thebe te hebben geregeerd, in een tijd waarin Thebe werd verlaten door haar inwoners en de arbeiders uit Deir el-Medina hun werk stillegden door door de aanwezigheid van een vijand. In een ingekorte chronologie waarbij XX en XXI tegelijk regeerden, kan Amenemnisu daarom worden geïdentificeerd met deze vijand. Het papyrusfragment met jaar 4 en jaar 1 past bij die datering, beter dan bij de enige mogelijkheid in een chronologie waarin XXI na XX kwam, de wisseling van de macht tussen Ramses X en XI.
Ik ga er daarom vanuit dat Amenemnisu de niet bij naam genoemde tegenstander van Ramses VI was. De vijand wordt dan niet voor niets rmt genoemd, een woord dat vooral wordt gebruikt voor Egyptenaren. Het standbeeld van Ramses VI die een gevangen Libiër vasthoudt betekent dan mogelijk dat Amenemnisu hulp kreeg van Libiërs, of hen in zijn leger had.
laatste wijzging:
2 maart 2023: toegevoegd de opmerking over Ramses V’s begrafenis
23 maart 2024: toegevoegd het papyrusfragment over jaar 4 en jaar 1
13 maart 2024: iets herschreven, uitgebreid met de paper van Amer
- CC BY-SA 4.0[↩]
- Amin A. M. A. Amer, Reflections on the Reign of Ramesses VI, in The Journal of Egyptian Archaology, Vol. 71 (1985), p. 66[↩]
- Papyrus Turin, Catalogue 2044, in Kitchen (2012), p. 270-271[↩]
- Amer, op. cit., p. 67-68, met voetnoten 8 en 12. Iets andere vertalingen van Ramss’ Horus- en Nebtynamen staan hier.[↩]
- Papyrus Turin, Pleyte-Rossi, plate 88:1-10; Condon III, in Kitchen (2012), p. 265-266. In de laatste regel staat geen spatie tussen de twee (‘s, maar als ik die spatie hier weglaat wordt dat hier het begin van een voetnoot.[↩]
- O. Cairo, CGC. 25,254, in Kitchen (2012), p. 271[↩]
- Papyrus Turin, Pleyte-Rossi, pl. 20 Col I:1-I:1; Codon V, in Kitchen (2012), p. 266[↩]
- Robert J. Demarée, Two Papyrus Fragments with Historically Relevant Data, in Rivista del Museo Egizio 7 (2023), p. 64-68[↩]
- Thomas Schneider, Ramses X.: Person und Geschichte, in Das Grab Ramses’ X. (2000), p. 89-104[↩]
- Schneider, op. cit., p. 87-88[↩]