Dit beeldje stelt mogelijk Hazaël voor 1
Inleiding
Toen Joram over Israël heerste (852-841), deed Hazaël een greep naar de macht in Damascus. Hij loog tegen en vermoordde de zieke koning en nam zijn kroon over. In de tijd van Jehu (841-814/3) veroverde Hazaël een deel van Israël en hield een slachting onder de inwoners, de sterke en de zwakken.
Een deel van deze informatie wordt bevestigd en aangevuld door Salmaneser III, de koning van Assyrië. Hazaël vocht in het begin van zijn regering twee keer tegen hem. Ondanks dat Salmaneser beide keren de overwinning claimt, blijkt uit een inscriptie van zijn kleinzoon dat Damascus sterk was geworden en Assyrië voor een tijd uit de buurt kon houden. In deze tijd kan Hazaël het Overjordaanse hebben veroverd op Jehu en zo een einde hebben gemaakt aan zijn macht, en een berdeiging hebben gevormd voor Joas van Juda (835-797/6).
Voor een vervolg op deze post, waarom Hazaël in zijn latere regering genegeerd wordt door de Assyriërs maar juist als enige genaamd is in de Bijbel, zie hier.
Moord
“Toen ging hij (Hazaël) bij Elisa weg en kwam bij zijn heer (de zieke Benhadad, de koning van Syrië). Die zei tegen hem: Wat heeft Elisa tegen u gezegd? En hij zei: Hij heeft tegen mij gezegd: U zult zeker genezen. En het gebeurde de volgende dag dat hij een deken nam, die in het water dompelde en over diens gezicht uitspreidde, zodat hij stierf. En Hazaël werd koning in zijn plaats.” (2 Kon 8:14-15)
Uit de inscripties van Salmaneser III: “I defeated Hadad-ezer (mdIŠKUR-id-ri, Adad-idri), the Damascene (ša-KUR.ANŠE-[šú], Ša-imerišu), together with twelve princes who were his allies (bij de slag van Qarqar, zie Achab). I laid low like sheep 29,000 of his brave warriors (and) threw the remnant of his troops in the (rivier de) Orontes. They fled to save their lives. Hadad-ezer passed away (and) Haza’el (mḫa-za-a’-DINGIR), son of a nobody, took the throne.” 2 Een zoon van een niemand is iemand zonder koninklijke afkomst; de Assyriërs noemen ook een paar van hun eigen koningen zo.
Eerste oorlog met Assyrië
Het volgende dat de Bijbel vermeldt over Hazaël is een oorlog tegen Israël, waarbij Ahazia, de koning van Juda (841), te hulp schoot. “Hij (Ahazia) trok met Joram … ten strijde naar Ramoth in Gilead tegen Hazaël, de koning van Syrië; en de Syriërs versloegen Joram. Daarop keerde koning Joram terug om in Jizreël te genezen van de verwondingen die de Syriërs hem te Rama toegebracht hadden, toen hij tegen Hazaël, de koning van Syrië, streed.” (2 Kon 8:28-29, ook in 2 Kro 22:5-6)
Hazaël had van de profeet Elisa te horen gekregen dat hij de Israëlitische vestingen in brand zou steken en de inwoners vermoorden (2 Kon 8:12-13). Dat deed hij uiteindelijk ook: “In die dagen (de dagen van Jehu) begon de HEERE Israël kleiner te maken, want Hazaël versloeg hen in alle gebieden van Israël vanaf de Jordaan, waar de zon opkomt: het hele land van Gilead … en Basan.” (2 Kon 10:30-33). Dat zal niet meteen na Jehu’s kroning zijn gebeurd. Hij werd toen namelijk gezegend (vers 30) en zijn regering wordt samengevat met onder andere “alles wat hij gedaan heeft en al zijn macht” (vers 34); die macht was verdwenen toen zijn zoon Joahaz hem opvolgde (2 Kon 13:1-4).
Het is opvallend dat Hazaël na de gewonnen strijd tegen Joram en Ahazia niet meteen nog een keer toesloeg.
Salmaneser geeft hier een reden voor. Het vervolg van de volgende inscriptie is: “He (Hazaël) mustered his numerous troops (and) moved against me to wage war and battle. I fought with him (and) defeated him. I took away from him his walled camp. He fled to save his life (and) I pursued (him) as far as Damascus, his royal city. (ii 1) [I cut down his] gardens. […] The gods Anu and A[dad …] peace […] I received tax […]” 3
In een andere inscriptie dateert Salmaneser dit op het jaar dat Jehu koning was geworden: “In my eighteenth regnal year (841/0) I crossed the Euphrates for the sixteenth time. Hazael of Damascus, trusting in the might of his soldiers, carried out an extensive muster of his troops. He fortified Mount Saniru, the mountain peak which is before Mount Lebanon. I fought with him (and) defeated him. I put to the sword 16,000 of his fighting men (and) took away from him 1,121 of his chariots (and) 470 of his cavalry with his military camp. To save his life he ran away (but) I pursued (him). I imprisoned him in Damascus, his royal city, (and) cut down his gardens. I marched to Mount Ḫaurānu (and) razed, destroyed, burned, (and) plundered cities without number. I marched to Mount Ba’alira’asi, which is a cape (jutting out into) the sea, (and) erected my royal statue there. At that time, I received tribute from the people of Tyre, Sidon, (and) from Jehu of the house of Omri.” 4 (Voor een mogelijke reden waarom Jehu hier bij Omri hoort, zie hier.)
Tweede oorlog met Assyrië
Over Hazaëls grote leger wordt door Salmaneser verder niet gesproken. Wel voerde Salmaneser een aanval uit op hem; volgens hem had Hazaël daarbij alleen de kracht om zich, zonder positieve uitkomst, te verdedigen.
“[In] my [twenty-first regnal year (838/7)] I [crossed] the Euphrates for the twenty-first time (and) received tribute from all the kings [of the land Ḫat]ti (Syrië). Moving on from [the land Ḫatti] I took to the slopes of Mount Lebanon. I crossed Mount Saniru (and) went down to the cities [of] Hazael of Damascus. [All] of the cities became frightened (and) took to the mountain for their protection. I conquered by means of [tunnels], battering-rams, (and) siege towers the cities Ia… […, …], Danabu, Malaḫu, fortified cities. I massacred (and) plundered them. I razed, destroyed, (and) burned the [cities].” 5
Salmaneser veroverde in totaal vier steden op hem. 6 Op een kraal uit de stad Assur staat: “Booty from the temple of the deity Šēeru of the city Malaḫa, a royal city of Hazael (mḫa-za-DINGIR) of Damascus, which Shalmaneser, son of Ashurnasirpal (II), king of Assyria, brought back inside the wall of Inner City (Aššur).” 7
Zolang Hazaël in deze jaren zijn aandacht op Assyrië had kon Jehu “alles (doen) wat hij gedaan heeft en al zijn macht” bereiken (2 Kon 10:34).
De tijd van macht
Hierna wordt Hazaël niet meer vermeldt door de Assyriërs, en dat heeft een reden: hij zal de twee oorlogen tegen Salmaneser hebben gewonnen. Adad-nirari III, de kleinzoon van Salmaneser, schrijft namelijk dat de koningen van het uitgestrekte land Ḫatti (Syrië) in de tijd van zijn vader (823-811) sterk waren geworden en hun tribuut niet meer opstuurden. Adad-nirari veroverde daarom Ḫatti en Damascus en bracht het weer onder de hoede van Assyrië. 8 Damascus betaalde hem nog drie keer tribuut; zie hier.
Damascus was, als de oorlogen van Salmaneser inderdaad door Hazaël gewonnen waren, dus uiteindelijk onafhankelijk geworden van Assyrië. Dat maakt van hem een sterke koning. Zonder de dreiging van Assyrië kon hij vervolgens naar het zuiden reizen en een einde maken aan de macht van Jehu door het Overjordaanse te veroveren. Hij drong zelfs door in Juda. Hij veroverde namelijk Gath, in het land van de Filistijnen, en het was alleen omdat Joas van Juda (835-797/6) hem een enorm bedrag betaalde, dat hij Jeruzalem links liet liggen (2 Kon 12:17-18).
- By Unknown author, Public Domain, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=18163490[↩]
- Tekst Shalmaneser III 040, regels i 14-i 27[↩]
- Tekst Shalmaneser III 040, regels i 27-ii 6[↩]
- Tekst Shalmaneser III 012, regels 21-30. Kleine varianten staan in Tekst Shalmaneser III 008, regels 1″-27″, iets uitgebreider staat het in Tekst Shalmaneser 010, regels iii 45b-iv 15a, en beschadigd in Tekst Shalmaneser III 009, regels 1′-14′, en in Tekst Shalmaneser 016, regels 122’b-136’a, en een samenvatting van het eerste deel in Tekst Shalmaneser III 014, regels 97b-99a.[↩]
- Tekst Shalmaneser 016, regels 152′-159′, en beschadigd in Tekst Shalmaneser III 013, regels 4’b-11′[↩]
- Tekst Shalmaneser III 014, regel 103[↩]
- Tekst Shalmaneser III 092[↩]
- Tekst Adad-nerari III 06, regels 11b-20[↩]