Inleiding
In de tijd van David (1011-971) reikte het land van Hadadezer, de koning van Zoba in Syrië, helemaal tot aan de rechteroever van de Eufraat (2 Sam 8:3, 10:16). Het is mogelijk om een herinnering aan Hadadezers rijk te vinden in Assyrische bronnen.
Dit idee is niet van mij, A. Malamat vermeldt het. 2
Hadadezer
“Verder versloeg David Hadadezer, de zoon van Rechob, de koning van Zoba, toen die heentrok om zijn gezag aan de rivier de Eufraat te herstellen. David nam van hem duizend wagens af en nam zevenduizend ruiters en twintigduizend man voetvolk gevangen. Ook sneed David de hielpezen van alle wagenpaarden door, maar hield er honderd wagenpaarden van over.” (2 Sam 8:3-4, 1 Kro 18:3-4) Omdat Hadadezers vader zo bewust wordt genoemd kan hij de eerste koning van een verenigd Zoba zijn geweest; Saul streed, mogelijk in 1027, onder andere tegen “de koningen van Zoba” en “bracht straf” (1 Sam 14:47).
In Davids tijd bestond Syrië uit verschillende koninkrijken. De Syriërs van Damascus kwamen Hadadezer bij deze strijd helpen, maar werden dienaren van David (2 Sam 8:5-6). Toen Davids leger tegen de Ammonieten ten strijde trok vocht het ook tegen hun bondgenoten, onder andere de Syriërs van Bet-Rechob (bij de stad Dan, Richt 18:28) en de Syriërs van Zoba (2 Sam 10:6-7). “Toen de Syriërs zagen dat zij door Israël verslagen waren, verzamelden zij zich opnieuw. Hadadezer stuurde boden en liet de Syriërs komen die aan de overzijde van de rivier de Eufraat woonden, en zij kwamen in Helam.” Hier werden ze verslagen door David (2 Sam 10:15-18).
Het was Hadadezer tussen 2 Samuel 8 en 10 dan wel gelukt om zijn gezag aan de Eufraat te herstellen, maar deze strijd was het einde van zijn rijk. “Toen nu al de koningen die vazallen van Hadadezer waren, inzagen dat zij door Israël verslagen waren, sloten zij vrede met Israël en dienden zij hen. En de Syriërs waren bevreesd de Ammonieten nog eens te verlossen.” (2 Sam 10:15-19) Zij bleven dienaren van David; Salomo heerste nog tot aan de Eufraat (1 Kon 4:21).
Het is Hamath dat uiteindelijk Zoba veroverde. Toen koning Toï van Hamath, tegen wie Hadadezer steeds strijd had gevoerd, over Davids eerste overwinning op hem hoorde, stuurde hij zijn zoon met een schatting naar David. (2 Sam 8:9-10, 1 Kro 18:9-10) “En het gebeurde na verloop van twintig jaar, waarin Salomo het huis van de HEERE en zijn eigen huis gebouwd had (967-947), (…) Daarna trok Salomo naar Hamath-Zoba, en hij overwon het. Hij bouwde Thadmor in de woestijn, en al de voorraadsteden die hij bouwde in Hamath.” (2 Kro 8:1-4) Zoba is hier een onderdeel van Hamath. Op bakstenen uit Hamath uit ongeveer deze tijd staat de naam Ṣbh, ofwel Zobah. 3
Assur-rabi II
Uit de oorlogsverslagen van Salmaneser III (858-824): “At that time the city (Ana)-Aššur-utēr-aṣbat, which the people of the land Ḫatti called Pitru (and) which is on the River Sagura [by the opposite bank] of the Euphrates, and the city Mutkīnu, which is on this bank of the Euphrates, which Tiglath-pileser (I), my ancestor, a prince who preceded me, had established – at the time of Aššur-rabi (II), king of Assyria, the king of the Arameans had taken (these two cities) away by force – these cities I restored. I settled therein Assyrians.” 4
Pitru is het Bijbelse Pethor aan de Eufraat, waar Bileam vandaan kwam (Num 22:5). Assur-rabi II kan worden gedateerd op 1009-970, bijna precies de tijd van David.
Het is Assur-dan II die, in een helaas nogal beschadigde inscriptie, ongeveer hetzelfde vermeldt. “[… I]ahānu, the land of the Aramaeans, which is behind the land Pi[…, which from the time of Aššur-ra]bi (II), king of Assyria, my forefather, the cities of the district of [my land, …] they captured for themselves; [I mustered] chariots (and) troops. [I plundered …] (and) inflicted upon them a major defeat. [I destroyed], ravaged, (and) burnt their [cities. I pursued the remainder of their troops which] had fled from my weapons [from …] to the city Ḫalḫalauš of the land Sa[…]zi. I inflicted upon them a major defeat (and) [carried off their booty (and) possessions]. The rest of them I uprooted, [settled them] in […], (and) included them [within] the borders of Assyria.” 5 Volgens Malamat is het mogelijk dat Assur-dan hier het gebied ten zuiden van Pethor vermeldt, maar het is te onleesbaar om dat zeker te kunnen krijgen.
Deze niet bij naam genoemde koning van de Arameeërs (Syriërs) voerde net als Hadadezer oorlog aan beide kanten van de Eufraat. Ze deden dat bovendien in dezelfde tijd. Omdat na Hadadezers nederlagen tegen David pas aan het eind van Salomo’s regering weer een Syriër over Syrië heerste (1 Kon 11:23-25), kan deze anonieme koning alleen Hadadezer zijn.
laatste wijziging: 4 mei 2022
- By Osama Shukir Muhammed Amin FRCP(Glasg), CC BY 4.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=88267550[↩]
- A. Malamat, The Kingdom of David &Solomon in Its Contact with Egypt and Aram Naharaim, in The Biblical Archaeologist, Vol. 21, No. 4 (Dec., 1958), p. 100-102[↩]
- A. Malamat, The Kingdom of David &Solomon in Its Contact with Egypt and Aram Naharaim, in The Biblical Archaeologist, Vol. 21, No. 4 (Dec., 1958), p. 101, voetnoot 22[↩]
- Tekst Shalmaneser III 002, regels ii 35b-ii 38[↩]
- Tekst Aššur-dan II 1, regels 23-32[↩]