Categorieën
Assyrië Koningstijd

Uzzia als Azriyau

Uzzia, in de Promptuarii Iconum Insigniorum (1553 n.Chr.) 1

Inleiding

Uit een paar verzen kan je de conclusie trekken dat Uzzia van Juda (783-732/1) over Hamath, in het westen van Syrië, heerste. Uit de annalen van Tiglath-Pileser III, de koning van Assyrië, is een Azriyau bekend die in deze tijd over Hamath heerste.

Het is mogelijk om Uzzia met Azriyau te identificeren.

Uzzia

Dat Uzzia over Hamath heerste is alleen indirect bekend. Jerobeam II (785/4-745) bracht Damascus en Hamath “van Juda aan Israël terug” (2 Kon 14:28). Juda bezat dus ooit gebieden ten noorden van Israël. Dat past bij Uzzia; zijn naam werd “wijd en zijd verbreid, want hij werd wonderlijk geholpen, totdat hij sterk was geworden.” (2 Kro 26:15) De Ammonieten betaalden hem schatting (2 Kro 26:8). Zij woonden ten oosten van Jerobeams rijk en ten zuiden van Aram-Damascus. In Uzzia’s tijd kon iemand dus vanuit Jeruzalem door het westen van Jordanië naar het westen van Syrië reizen zonder een grens over te steken.

Jerobeam veroverde Hamath vermoedelijk na 774. Dat is, als je gaat rekenen vanuit de Seder Olam, namelijk het jaar waarin Uzzia zondigde, melaats werd en vervangen door zijn zoon Jotham. Van zijn grootsheid was toen niks meer over. (2 Kro 26:16-21)

Dat Jerobeam Hamath van Juda aan Israël terugbracht betekent dat iemand het ondertussen op Juda had veroverd. Dat is mogelijk; deze verovering kan worden gedateerd op uiterlijk 765.

Azriyau

Volgens Tiglath-Pileser: “I annexed to Assyria (those) nineteen districts of the city Hamath, together with cities in their environs, which are on the coast of the Sea of the Setting Sun (de Middellandse Zee), (and) which had been criminally <and> sinfully seized for Azriyau (maz-ri-ia-a-ú). I placed two eunuchs of mine as provincial governors over them.” 2 In een andere versie hiervan, die veel lacunae heeft, wordt dit vervolgd door een deportatie van 83.000 mensen uit deze negentien steden naar de provincie van de stad Tuš[ḫan] en 1223 mensen naar de provincie van het land Ulluba. 3 Deze oorlog kan worden gedateerd in jaar 8 (737), omdat hierna jaar 9 (736) begint. 4

Het begin van beide versies is helaas verwoest. Als daar stond waar Azriyau vandaan kwam is dat tegenwoordig dus niet meer te lezen. Wel zijn er een paar fragmenten bewaard gebleven van Tiglath-Pilesers andere annalen. Een daarvan noemt “[…]ja-a-u mât Ja-u-da-ai kima[…]”, ofwel […]yau de koning van Jaudai, en, in de regel daarna “[…]iz-ri-ja-u mât Ja-u-di[…]”, ofwel Izriyau de koning van Jaudi. Een fragment dat mogelijk hierna komt noemt “Az-ri-a-u” en “Az-ri-ja-a-u”. Als deze fragmenten over dezelfde persoon gaan heerste Azriyau over Jaudi, en kan hij zonder problemen worden geïdentificeerd met Uzzia van Juda. 5

Uzzia als Azriyau

Het is niet duidelijk of Azriyau van Jaudi dezelfde is als Azriyau voor wie Hamath was veroverd. Maar als je de Bijbel erbij haalt is het wel waarschijnlijk, zo niet zeker. De sleutel daartoe ligt in Tiglath-Pilesers woorden “which had been criminally <and> sinful seized for Azriyau”. Het gebied werd veroverd voor, niet door Azriyau.

Uzzia’s zoon Jotham (749-730) herstelde een deel van zijn vaders uitgebreide koninkrijk. Hij onderwierp onder andere de Ammonieten (2 Kro 27:5) en voerde meer oorlogen, waarover niks bewaard is gebleven (2 Kro 27:7). Maar omdat hij regeerde voor Tiglath-Pilesers oorlog in 737 en Uzzia toen nog leefde, kan Jotham na het onderwerpen van de Ammonieten net als zijn vader naar Hamath zijn doorgestoten, om het uit naam van Uzzia te veroveren.

Uzzia zal dus Azriyau zijn.

Tiglath-Pileser noemde hier dan Uzzia in plaats van de veroveraar, omdat Uzzia’s naam wijd en zijd bekend was geworden (2 Kro 26:15). Daarnaast is het een bewijs voor de co-heerschappij en een teken dat Uzzia, ook al leefde hij afzijdig, nog steeds bekend was.

  1. By Guillaume Rouille – Promptuarii Iconum Insigniorum, Public Domain, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=85736030 []
  2. Tekst Tiglath-Pileser 31, regels 1-8 []
  3. Tekst Tiglath-pileser III 13, regels 1-12a []
  4. Howell M. Haydn, Azariah of Judah and Tiglath-Pileser III, in Journal of Biblical Literature, Vol. 28, No. 2 (1909), p. 188. De jaartallen op deze pagina zijn een jaar te vroeg; zie voor het verschil de datering van Jehu op pagina 189. []
  5. Howell M. Haydn, Azariah of Judah and Tiglath-Pileser III, in Journal of Biblical Literature, Vol. 28, No. 2 (1909), p. 182-187 []

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *