Het oversteken van de Schelfzee zoals afgebeeld in 1367 n.Chr. door Bartolo di Fredi, in de kerk Collegiata Santa Maria Assunta in San Gimignano, Italië 1
Inleiding
Deze titel klinkt misschien vreemd, maar het is een serieuze vraag of de farao wel verdronk in de schelfzee. Mozes schrijft dat namelijk niet specifiek. De farao bereikte de Israëlieten (Ex 14:10), maar het zijn alleen heel algemeen “Egyptenaren” die achter de Israëlieten aan door de drooggevallen zee gingen (14:23). Het paard van de farao verdronk (15:19), maar over de farao wordt dat niet letterlijk gezegd.
Ik had het niet verwacht, maar als je heel nauwkeurig leest is er een mogelijkheid dat de farao het heeft overleefd. Volgens een Joods verhaal verdronk hij niet, omdat hij God bedankte en in Hem geloofde. Hij werd door een engel uit het midden van de Egyptenaren gehaald, die hem in Ninevé neerzette, waar hij een lange tijd over regeerde. (Jasher 81:40-41)
Dat hij het overleefde is waarschijnlijk controversieel, maar wel een mogelijkheid, en daarom het onderzoeken waard. Want in iets dat zo controversieel is als de exodus is het belangrijk om de onderste steen boven te krijgen. Of, in dit geval, het onderste uit de Schelfzee te doorzoeken.
De samenstelling van zijn leger
Het spoor van de farao is aan het begin goed te volgen. “Hij spande zijn strijdwagen in en nam zijn volk met zich mee. Hij nam ook zeshonderd van de beste strijdwagens mee, ja, alle strijdwagens van Egypte, met op elk daarvan officieren.” (Ex 14:6-7) Het woord ook staat er niet in het Hebreeuws. Het is dus niet nodig om dit volk te interpreteren als infanterie; het volk bestond alleen uit de strijdwagens van vers 7.
“De Egyptenaren, met al de paarden en strijdwagens van de farao, en zijn ruiters, en zijn leger achtervolgden hen en haalden hen in” (vers 9). Het eerste opvallende aan dit vers is dat de samenstelling van het leger duidelijker wordt. Met “zijn leger” kan dankzij aan vers 7 geen infanterie worden bedoeld, dus het zullen de bestuurders van de strijdwagens zijn 2. Daarnaast is het woord met toegevoegd door de vertalers. “al de paarden en strijdwagens van de farao, en zijn ruiters, en zijn leger” zijn dus een verduidelijking van het algemene Egyptenaren. Het is daarom mogelijk dat de farao niet met hen mee reisde. Al eerder in Exodus wordt hij soms apart genoemd van de Egyptenaren (Ex 7:23-24, 14:18), of zowel hij als zijn dienaren (10:6, 11:3, 12:30, 12:33 en 14:4).
“Toen de farao dichtbij gekomen was, sloegen de Israëlieten hun ogen op, en zie, de Egyptenaren trokken achter hen aan.” (vers 10) Er zijn twee mogelijkheden om dit vers uit te leggen. Of de farao reisde met zijn leger mee en werd geteld onder de Egyptenaren, wat eerder in Exodus ook regelmatig gebeurde, of hij reisde apart van hen, nam in de buurt van de Israëlieten de koppositie over en reed met al zijn macht achter hem aan naar hen toe.
De afwezige farao
Vanaf hier wordt de farao in hoofdstukken 14 en 15 alleen nog als persoon, niet als eigenaar van het leger, genoemd door God: “Ik zal geëerd worden ten koste van de farao en ten koste van heel zijn leger, ten koste van zijn strijdwagens en ten koste van zijn ruiters. Dan zullen de Egyptenaren weten dat Ik de HEERE ben, als Ik geëerd zal worden ten koste van de farao, ten koste van zijn strijdwagens en ten koste van zijn ruiters.” (14:17b-18) God wordt ook ten koste van de farao geëerd als de farao, zonder leger en zonder slaven, terug moest lopen naar zijn paleis. Zijn land, dat al verwoest was door de tien plagen, zou machteloos staan tegenover elke vijand. Daarnaast zijn deze twee verzen een bevestiging van het idee dat de farao geen infanterie mee nam. Het leger uit vers 17b wordt niet genoemd in vers 18, en kan alleen bestaan hebben uit de strijdwagens, waarmee alle inzittenden kunnen worden bedoeld, en de ruiters.
De wolkkolom die voor de Israëlieten uit ging, ging tussen het leger van Israël en het leger van Egypte in staan (vers 19-20). God spleet de zee en de Israëlieten begonnen aan de overtocht. “De Egyptenaren achtervolgden hen en kwamen hen achterna, met al de paarden van de farao, zijn strijdwagens en zijn ruiters, tot in het midden van de zee.” (vers 23) Net als in vers 9 is met hier toegevoegd door de vertalers en worden kennelijk alleen de paarden, strijdwagens en ruiters bedoeld. Aan de andere kant worden de officieren hier niet genoemd, dus kan tussen “De Egyptenaren” ook de farao zitten.
“Toen zei de HEERE tegen Mozes: Strek uw hand uit over de zee, zodat het water terugkeert over de Egyptenaren, over hun strijdwagens en over hun ruiters.” (vers 24) Het is nog steeds een mogelijkheid dat de farao onder de Egyptenaren werd gerekend, tot je komt bij vers 27: “Want toen het water terugvloeide, bedolf het de strijdwagens en de ruiters van het hele leger van de farao, die hen in de zee achternagekomen waren. Niet een van hen bleef er over.” Hier wordt specifiek gezegd wie er verdronk – en weer is de farao afwezig.
Het is dus mogelijk dat de farao achterbleef op de oever en toekeek terwijl zijn leger door de zee liep, en bleef staan op het moment dat het water terugvloeide en het leger bedolf. Of, zoals in Jasher beschreven, dat hij mee ging de zee in en van de verdrinking werd gered.
De Septuagint voegt niks over de farao toe in deze verzen. Josephus schrijft dat alleen het Egyptische leger verdronk; hij noemt de farao niet eens in dit hoofdstuk. 3
Verder in de Bijbel
Naast Exodus 14 zijn er nog een paar verzen die gaan over de (mogelijke) dood van de farao en zijn leger. Waar deze verzameling teksten vandaan komt weet ik niet meer, maar ik heb ze niet zelf opgezocht.
- “Het paard en zijn ruiter” uit het lied van Mozes, Mirjam en de Israëlieten (Ex 15:1, 21) hoeft niet specifiek over de farao te gaan, maar over alle Egyptenaren die op paarden zaten.
- Hetzelfde geldt voor de vijand die Israël wou plunderen en uitroeien (Ex 15:9), want ook de dienaren van de farao wouden Israël terughalen (Ex 14:5).
- “Want het paard van de farao, met zijn strijdwagen en zijn ruiters, waren in de zee gekomen, en de HEERE had het water van de zee over hen terug doen vloeien.” (Ex 15:19) Als zowel het paard als de persoonlijke strijdwagen van de farao (Ex 14:6) aanwezig waren in het water, is dat een duidelijke aanwijzing dat de farao mee de drooggevallen zee in reed. Maar de farao wordt daar niet bij gerekend.
- In Deuteronomium 11 zegt Mozes dat de kinderen van de Israëlieten niet gezien hadden wat God gedaan had “bij de farao, de koning van Egypte, en heel zijn land, en wat Hij gedaan heeft met het leger van de Egyptenaren, met hun paarden en strijdwagens: dat Hij het water van de Schelfzee over hen heen liet stromen, toen zij u achtervolgden; de HEERE heeft hen omgebracht”. (Deut 11:2-4) Hij zegt alleen dat het leger verdronk.
- Psalm 106:11: “Water bedolf hun tegenstanders, niet één van hen bleef over.” In de Bijbel betekent alles niet per se het Nederlandse alles. Er kan wat overblijven. In de vijfde plaag stierf al het vee van de Egyptenaren (Ex 9:6), maar er bleef vee over (Ex 9:19-20). In de hagelplaag sneuvelden alle bomen van het veld (Ex 9:25), maar “Zij (de sprinkhanen) vraten … al de vruchten van de bomen die de hagel had overgelaten.” (Ex 10:15)
Er is nog een manier om dit vers te lezen. De farao was ook geen tegenstander meer als hij, toen het water hem en zijn leger bedolf, het verzet opgaf en, zoals in Jasher wordt geschreven, in God geloofde. - Psalm 135 gaat over de periode van de exodus en de verovering van Kanaän. “Hij (God) versloeg vele volken en doodde machtige koningen: Sihon, de koning van de Amorieten, en Og, de koning van Basan, en al de koninkrijken van Kanaän.” (vers 10-11) De farao is afwezig.
- Een paar andere verzen noemen de dood van de Egyptenaren, maar zijn net als Exodus 15:19 niet specifiek over de farao (Psalm 78:53, Hebr 11:29).
- Het enige vers dat mogelijk de verdrinking van de farao noemt is Psalm 136:15. Deze psalm gaat over God, Die onder andere “de farao met zijn leger in de Schelfzee stortte, want Zijn goedertierenheid is voor eeuwig.” In de marge van de grondtekst staat “afgeschud”, wat het Hebreeuwse woord naar ook kan betekenen; dit woord wordt ook gebruikt voor (de bomen van) Basan en Karmel (Jes 33:9) en in Exodus 14:27. 4 Dat laatste vers is: “Mozes strekte zijn hand uit over de zee, en tegen het aanbreken van de morgen vloeide de zee terug naar zijn oorspronkelijke plaats, terwijl de Egyptenaren het water tegemoetvluchtten. Zo stortte (Letterlijk: schudde uit.) de HEERE de Egyptenaren midden in de zee.” Het uitschudden lijkt dus te gaan over de angst van de farao en zijn leger toen de zee terugvloeide.
Conclusie
Samengevat kom ik tot de conclusie dat de farao en zijn leger de Israëlieten achtervolgden tot in de Schelfzee, en de farao nog steeds onder zijn leger was toen het water terugvloeide (Psalm 106:11, 136:15), maar niet meer toen het leger werd bedolven (Ex 14:27).
Er zijn een aantal mogelijkheden. Hij kan zelfmoord hebben gepleegd terwijl het water kwam, vertrapt zijn door een paard, een van zijn officieren kan hem uit angst en woede om het lot van het leger hebben vermoord, of, zoals in Jasher, hij geloofde in God en werd door een engel uit het water gehaald. In ieder geval wordt hij nergens onder de verdronkenen gerekend. Dat zijn paard en strijdwagen wel door het water werden bedolven (Ex 15:19) zal betekenen dat hij in ieder geval niet als enige net op tijd terugkeerde naar de oever. Wat er ook gebeurd is, “Zo verloste de HEERE Israël op die dag uit de hand van de Egyptenaren.” (Ex 14:30)
Dat de farao door een engel uit de zee werd gered is daarom een echte mogelijkheid.
Of hij echt naar Ninevé werd gebracht en daar regeerde, is niet alleen erg onwaarschijnlijk, maar ook onmogelijk om na te gaan. In deze tijd regeerde Samsi-Adad I over Assyrië, een tijdgenoot van Hammurabi (1429-1387), en Samsi-Adad had Ninevé in zijn macht; hij herbouwde hier twee tempels. 5 De farao kan hoogstens een gouverneur zijn geweest, maar van gouverneurs zijn voor zover ik na kan gaan geen namen bewaard gebleven. Ik denk eerder dat de farao terugkeerde naar huis. God werd tenslotte door de Egyptenaren geëerd ten koste van de farao (Ex 14:17-18), en als heel zijn leger verdronk moest iemand teruggaan om het te melden.
laatste wijziging: 8 juni 2021
- By Bartolo di Fredi, Public Domain, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=21084763[↩]
- Keil en Delitzsch Biblical Commentary on the Old Testament, commentaar op Exodus 14:7[↩]
- Flavius Josephus, Antiquities of the Jews, 2.16.3[↩]
- Barnes’ Notes on the Bible, commentaar op Psalm 136:15[↩]
- RIMA 1, p. 51-53, 55-56[↩]