De omgeving van Serabit el-Khadim in de Sinaïwoestijn, 1 waar Ḥobab wordt vermeld
Inleiding
In de Bijbel heeft Mozes’ schoonvader vier namen. Eén daarvan is Hobab, een naam die ook opduikt in een inscriptie uit ongeveer de tijd van Amenemhat III (1468-1420), ofwel in mijn chronologie de tijd van de exodus.
In deze post bespreek ik eerst een mogelijke reden voor de verschillende namen, en daarna de inscriptie.
Jethro, Jether, Rehuel en Hobab
Mozes’ schoonvader wordt het vaakst Jethro genoemd. Mozes hoedde in de Sinaïwoestijn het kleinvee van zijn schoonvader Jethro, de priester van Midian (Ex 3:1). Na zijn eerste gesprek met God keerde hij terug naar zijn schoonvader Jether (Ex 4:18). Dit is een spellingsvariant; Jethra, de vader van Davids neef Amasa, (2 Sam 17:25) heet ook Jether (1 Kro 2:17). Jethro bracht kort na de exodus zijn dochter Zippora en haar twee zonen naar Mozes (Ex 18:6) en na advies te geven keerde hij terug naar zijn land (vers 27).
Toen Mozes 40 jaar voor de exodus (Hand 7:23, 30) naar Mdian vluchtte trouwde hij met Zippora, de dochter van Rehuel, de priester van Midian (Ex 2:16-21). Rehuel kan zowel een andere naam van Jethro zijn als de vader van Jethro. Het Hebreeuwse woord voor vader, ab, betekent namelijk ook voorouder. Abraham was de ab van zijn kleinzoon Jakob (Gen 28:13), en David de ab van zijn achterkleinzoon Asa (1 Kon 15:11). Dochter kan ook nakomelinge betekenen (vergelijk 1 Kon 15:2 en 10 met 2 Kro 13:2). Omdat de schoonvader al twee namen heeft denk ik dat Rehuel Jethro’s vader was, en de opa van Mozes’ vrouw. Zolang hij ergens voor Gods eerste gesprek met Mozes opgevolgd werd door Jethro verklaart dat waarom de schoonvader daarna bijna alleen nog Jethro wordt genoemd.
De laatste naam is Hobab. De Kenieten die met Israël in het beloofde land woonden waren nakomelingen van “Hobab, de schoonvader van Mozes” (Richt 4:11). Een Hobab duikt op in Numeri 10: “Mozes zei tegen Hobab, de zoon van Rehuel, de Midianiet, de schoonvader van Mozes: … Ga met ons mee … omdat jij weet hoe wij ons kamp in de woestijn moeten opslaan, kun jij ons tot ogen zijn” (Num 10:29, 31). De grammatica hier laat open of Hobab of Rehuel de schoonvader is. 2 Deze Hobab kan niet Jethro zijn, want Jethro was kort daarvoor teruggekeerd naar zijn land. Hij kan daarentegen wel diens zoon zijn en de stamvader van de Kenieten die met Israël in het beloofde land woonden. In dat geval was hij een broer van Zippora, de vrouw van Mozes.
Naar mijn idee waren er dus drie generaties, Rehuel – Jethro (Jether, Hobab) – Zippora en haar broer Hobab. Omdat zowel Mozes’ schoonvader als zwager Hobab worden genoemd is het mogelijk dat Hobab, wat geliefde betekent, een titel was van de priester van Midian. Jethro moet dan kort na zijn terugreis naar zijn land gestorven zijn en opgevolgd door zijn zoon.
Inscriptie
In Serabit el-Khadim in de Sinaïwoestijn mijnden de Egyptenaren turquoise. In de buurt van de tempel van Hathor hier staan twee inscripties in één rots, Gerster No. 1 en, een paar meter verderop, No. 2. No. 2 is gedateerd op jaar 20 van Amenemhat III (1449/8) en bestaat uit drie letters, aleph, ayin en mem. Dit is helaas onvertaalbaar. No. 1 is volgens William Shea w-l-‘adt w-ḥbb ’adyr kr / en betekent dan: “And for the congregation and Ḥobab, a mighty furnace.” Vlak in de buurt van de inscriptie, in de Wadi Naṣb, is maar liefst 100.000 ton slakken gevonden van het smelten van koper. 3 Het alfabet uit deze inscriptie is dat zoals gebruikt is in de Wadi el-Hol-inscripties, uit de tijd van Amenemhat III. 4 Dat past bij de datering van No. 2.
Shea denkt dat de smid Hobab Mozes’ zwager is, de met Israël door de woestijn reisde. De congregation heeft door de vorm van het woord duidelijk te maken met Ḥobab. De schrijver gebruikte voor congregation hetzelfde woord als Mozes deed voor de congregation van Israël en het is de enige periode waar de naam Hobab voorkomt in de Bijbel, in ongeveer dit gebied. 5 Maar onafhankelijk van welke berg je identificeert met de Sinaï (er zijn er tientallen), als de gemeenschap Israël was is de Wadi Naṣb een eind reizen van en naar die berg. Bepakt en bezakt met het omgesmolten metaal is het helemaal een zware reis. Het tweede probleem is dat Ḥobab direct verbonden was met de gemeenschap en de smeltoven, terwijl niet Mozes’ zwager het metaal voor de tabernakel smolt, maar Bezaleël uit de stam Juda en Ahisamach uit de stam Dan (Ex 31:1-11). Mozes vroeg zijn zwager alleen de weg in de woestijn te wijzen (Num 10:29-32).
Ḥobab
Michael Bar-Ron ziet in deze inscriptie bewijs van de theorie dat het Bijbelse land Midian een term was voor een groep verschillende volken. Het verklaart waarom de Kenieten aan Midian worden gekoppeld. Doordat hij de chronologie van David Rohl gebruikt ziet hij Ḥobab als een verre voorganger van Mozes’ gelijknamige schoonvader. 6 Een connectie met de Kenieten klinkt logischer; de naam Keniet betekent metaalsmid 7.
Een verdere overeenkomst, kennelijk niet opgemerkt door zowel Shea als Bar-Ron, is dat zowel Ḥobab uit de inscriptie als Mozes’ schoonvader ontvingen uit Egypte. Voor Ḥobab was dat het schrift, voor de schoonvader was dat prins Mozes. “En Mozes werd onderwezen in alle wijsheid van de Egyptenaren en was machtig in woorden en daden.” (Hand 7:22) Wanneer hij het heeft over schrijven gaat het duidelijk niet over hiërogliefen of hiëratisch. Zelfs hiëratisch, het schrift voor dagelijks gebruik, telt vele tekens. In Mozes’ wet was schrijven ook voor boeren en dagloners. Alle Israëlieten moesten de woorden van de wet op de deurposten van hun huizen en poorten schrijven (Deut 6:9, 11:20) en iedere mannelijke Israëliet moest als hij wou scheiden zijn vrouw een echtscheidingsbrief geven (Deut 24:1, 3). Dit vraagt eerder om een simpel schrift als een alfabet.
In mijn chronologie kan Ḥobab rond de tijd van de exodus worden geplaatst. Als Hobab inderdaad een bijnaam was van de priesters van Midian is de Ḥobab uit de inscriptie mogelijk Mozes’ schoonvader.
Conclusie
Ḥobab uit de inscriptie was een leider van een volk met een grote smeltoven, en kan worden gedateerd op Amenemhat III. Jethro (Hobab) was priester van een volk waarvan de naam “metaalsmid” betekent en leefde in de tijd van de exodus. Voor zover bij bekend is het alleen in mijn chronologie mogelijk om deze mannen met elkaar te identificeren, wat ik dan ook doe.
Nog een laatste woord over het eerste alfabet. Dit is waarschijnlijk bedacht door Aziatische dienaren van de Egyptenaren, die niet konden lezen en zichzelf een aantal hiërogliefen aanleerden om te gebruikten voor hun eigen teksten en monumenten. Dat was in ieder geval voor jaar 13 van Amenemhat III (1456/5). 8 Dit is de tijd van Mozes, die zoals weleens beweerd wordt de uitvinder was van het schrift. Of dat klopt zullen we wel nooit te weten komen. In ieder geval is het opvallend dat hij de Israëlieten pas gebood om te schrijven in zijn laatste boek, geschreven vlak voor hij stierf (Deut 31:9, 14). De Joodse historicus Eupolemus uit de tweede eeuw v.Chr. schreef volgens wat over is van zijn werk, in fragment 2, dat Mozes het schrift leerde aan de Israëlieten.
laatste wijzigingen:
23 september 2023: grondig herschreven. Een paar inscripties die volgens Bar-Ron bij de exodus horen passen daar op mijn tijdlijn niet bij, want ze kwamen duidelijk na Amenemhat III. Ik heb daarom alleen Gerster No. 1 en No. 2 overgehouden.
24 mei 2024: alinea over de verschillende schriften iets herschreven
- CC BY-SA 3.0[↩]
- Cambridge Bible for Schools and Colleges, commentaar op Numbers 10:29[↩]
- William H. Shea, New light on the Exodus and on constructing of the tabernacle: Gerster’s Protosinaitic inscription No. 1, in Andrews University Seminary Studies, Spring 1987, Vol. 25, No. 1, p. 73-96[↩]
- Michael S. Bar-Ron, The Exodus Inscriptions at Serabit el-Khadim (NOTE: In light of new evidence, my approach to Sinai 361 has changed.), p. 89[↩]
- Shea, op. cit., p. 87-88. Zijn laatste argument is dat de inscriptie uit de tijd van het Nieuwe Rijk komt, maar dat blijkt niet te kloppen; zie de vorige voetnoot.[↩]
- Bar-Ron, op. cit., p. 89[↩]
- Shea, op. cit., p. 88[↩]
- Orly Goldwasser, The Miners Who Invented the Alphabet – a Response to Christopher Rollston, in Journal of Ancient Egyptian Interconnections, Vol. 4, No. 3 (2012), p. 12-14[↩]