Een deel van de Deeds of Šuppiluliuma 1
Intro
Dit is het verhaal van een Egyptische koningin die haar land wou redden door een huwelijk. Ze wordt Daḫamunzu genoemd, waarschijnlijk, want -zu is alleen de meest waarschijnlijkste lezing 2. In Egypte wordt dit deel van haar verhaal niet verteld. Het is alleen gevonden in de archieven van Ḫatti, het Bijbelse land van de Hethieten (zie onder andere Richt 1:26 en 2 Kon 7:6). Dit lag in Turkije.
Daarnaast is het het verhaal van een prins van Ḫatti, Zannanza, een zoon van koning Šuppiluliuma I. Zijn levensloop door zijn vader werd bepaald, en dat leidde uiteindelijk tot zijn dood. Was het een ingecalculeerd risico van Šuppiluliuma om het grote Egypte in zijn macht te krijgen? Een poging om van Zannanza af te komen? We zullen het wel nooit weten. Wat overgebleven is zijn een aantal fragmenten van gebeurtenissen.
Dit is ook een test voor mijn chronologie. Volgens Jared L. Miller: “no current reconstruction seems to be able to account neatly for all the evidence.” 3 Ondanks alle pogingen, waarvoor zie de grote hoeveelheid verwijzingen in zijn artikel, is er nog geen goede concensus bereikt in de standaardchronologie. Kan mijn alternatieve chronologie alle delen van Daḫamunzu’s verhaal wel een plek geven?
Haar verhaal volgens de Deeds of Šuppiluliuma 4
De Deeds of Šuppiluliuma zijn opgetekend door zijn zoon en opvolger, Muršili II. Het is geschreven op kleitabletten, die na 3000 jaar helaas in vele stukken zijn gebroken, en een flink aantal daarvan is of kwijt, of verwoest. Maar het belangrijkste van Daḫamunzu’s verhaal is wel bewaard gebleven.
“While my father (Šuppiluliuma I) was down in the country of Kargamiš (Karkemis), he sent Lupakki and Tarḫunta(?)-zalma forth into the country of Amka. So they went to attack Amka and brought deportees, cattle and sheep back before my father. But when the people of Egypt heard of the attack on Amka, they were afraid. And since, in addition, their lord Nibḫururiya had died, therefore the queen of Egypt, who was Daḫamunzu(?), sent a messenger to my father and wrote to him thus: “My husband died. A son I have not. But to thee, they say, the sons are many. If thou wouldst give me one son of thine, he would become my husband. Never shall I pick out a servant of mine and make him my husband! tekri I am afraid!”
Dit was een uniek verzoek. Amenhotep III had een paar decennia eerder nog geschreven: “From time immemorial no daughter of the king of Egy[pt] is given to anyone.” 5 Šuppiluliuma vertrouwde het dan ook niet. Hij zond zijn kamerling Ḫattuša-ziti naar Egypte met de vraag of Nibḫururiya geen zoon had, en hij niet bedrogen werd. Ondertussen ging hij verder waar hij gebleven was: hij veroverde Kargemiš en keerde terug naar Ḫatti. Daar bracht hij de winter door.
In de lente kwam Ḫattuša-ziti terug met een afgezant van Daḫamunzu, en haar antwoord op zijn vragen. En dat was niet mis: “Why didst thou say ’they deceive me’ in that way? Had I a son, would I have written about my own and my country’s shame to a foreign land? Thou didst not believe me and hast even spoken thus to me! He who was my husband has died. A son I have not! Never shall I take a servant of mine and make him my husband! I have written to no other country, only to thee have I written! They say thy sons are many; so give me one son of thine! To me he will be my husband, but in Egypt he will be king.”
Šuppiluliuma onderhandelde met haar afgezant, die benadrukte dat Nibḫururiya geen zoon had en ze daarom in Ḫatti naar een echtgenoot voor Daḫamunzu zochten. Vervolgens bekeek hij het tablet met het vredesverdrag dat tussen Egypte en Ḫatti bestond. Hij liet het hardop voorlezen en zei: “Of old, Ḫattuša (de hoofdstad van Ḫatti) and Mizrašša (Egypte) were friendly with each other, and now this, too, on our behalf, has taken place between t[hem]! Thus Ḫatti and Mizrašša will continuously be friendly with each other!” Hij stuurde zijn zoon Zannanza naar Egypte.
Hier wordt de geschiedenis fragmentarisch. Maar wel duidelijk is dat Zannanza onderweg naar Egypte werd vermoord en Egypte de grenzen van Ḫatti aanviel.
Het vervolg
Daḫamunzu was al geen koningin meer toen Zannanza had moeten arriveren, zo bleek. Terwijl Šuppiluliuma Zannanza naar Egypte zond was een ander koning geworden. Zijn naam is niet bekend, maar Šuppiluliuma schreef met hem over de dood van zijn zoon. Uit deze correspondentie is een deel van een brief van Šuppiluliuma aan de nieuwe koning bewaard gebleven. Een paar fragmenten hieruit:
“Also Kargamis have I [conquered].
Now shall I address(?) [the dead?] of my son and his […]. [Concerning that what you wrote:] “Your [so]n (for?) you not [..] I did not know at all [..] …not yet […But now] you write again and again as King of Egypt …[However when one] asked [me he]re for a son as hu[sband…] I kne[w] not. I was willing to send my son for the [kin]gship, [but that you already were se]ated [on the throne], that [I knew] not. [Concerning that what you] wrote: “Your son has died [but] I have done [him no ha]rm” . [….]
[When the queen of E]gypt wrote again and again, you(?) not […] was you/she(?). But if you [in the meanwhile? had seated yourself on the throne, then] you could have sent my son back home. […] Your [serva]nt Chani held us responsible […] What [have you done] with my son?!”
In Muršili’s Second Plague Prayer staat de rest:
“My father sent infantry and chariotry, and they attacked the borderland of Egypt, the land of Amqu. And again he sent, and again they attacked. When the men of Egypt became afraid they came and asked my father outright for his son for kingship. But when my father gave them his son, as they led him off, they murdered him. My father was appalled and he went to Egyptian territory, attacked the Egyptians, and destroyed the Egyptian infantry and chariotry.” 6
Wie was Daḫamnuzu?
Daḫamunzu hoeft niet haar naam te zijn. Het is een uistekende weergave van de Egyptische titel t‘, ḥm(.t) nsw, “vrouw van de koning”. Titels en dergelijke werden in en rond Mesopotamië vaker aangenomen als naam. 7
Wat haar naam was kan dus alleen worden ontdekt door te kijken naar de tijd waarin ze leefde, en de naam van haar overleden man, Nibḫururiya. Šuppiluliuma stuurde een van de Amarnabrieven (EA 41 8 ), dus hij moet gezocht worden in de tijd tussen Akhenaten (1105-1088) en Tutankhamun (1082-1073). Het nadeel van zoeken in de standaardchronologie is dat geen van de jaartallen vast staan. Het voordeel van Egypte naast de Bijbel leggen is dat de koningen duidelijke jaartallen hebben.
In de Amarnatijd blijven er voor Nibḫururiya slechts twee kandidaten over: Akhenaten zelf, wiens prenomen Neferkheperure Waenre was, en Tutankhamun, met de prenomen Nebkheperure. Soms wordt ook Smenkhkare genoemd (1086-1084), maar geen van zijn bekende namen lijkt op Nibḫururiya.
Zonverduistering
Een tweede manier om Daḫamunzu’s identiteit te vinden is de chronologie van Ḫatti. Deze staat op minder vaste schroeven; in Ḫatti hielden ze voor zover bekend niet bij hoe lang hun koningen regeerden. Maar voor de periode van Daḫamunzu hebben we een hulpmiddel: eens zonsverduistering.
In jaar 10 van Muršili II, de tweede zoon en opvolger van Šuppiluliuma, voerde hij oorlog tegen Azzi-Hayasa in noordoostelijk Turkije: “[Toen] ik marcheerde [naar het land A]zzi, gaf de zonnegod een teken.” 9 Dit kan een zonsverduistering zijn.
Hier blijkt dat het voor de chronologie van de rest van het oude Midden-Oosten belangrijk is om Egypte goed op de tijdlijn te hebben, want deze eclips is alleen dankzij de Egyptische chronologie ongeveer te dateren. Jared L. Miller identificeert ’Arma’a, de Egyptische generaal die in jaar 7 van Muršili II met hem sprak, met Horemheb (1068-1054). Horemheb was een generaal voor hij koning werd. In Egypte wordt hij voor het eerst genoemd onder Tutankhamun (1082-1073) 10. De zonsverduistering was 3 jaar later, dus de eclips moet gezocht worden in de periode 1079-1067. In het noordoosten van Turkije levert dit drie mogelijkheden op, en met wat redeneren kan dit aantal beperkt worden tot één:
- 20 juni 1070: eigenlijk niet zichtbaar. Dit was geen indrukwekkend teken; de andere twee komen beter in de buurt van een echt teken.
- 18 maart 1075: een totale zonsverduistering. Deze ging van Zuid-Frankrijk naar Oekraïne en door Rusland, en in het noordoosten van Turkije was de zon nog steeds voor 78,1% bedekt. was goed zichtbaar in Turkije. Dat is genoeg. De Angelsaksische Kroniek noemt de zonsverduisteringen van 15 februari 538 en 20 juni 540 n.Chr., waarbij de zon in het Angelsaksische gebied voor hoogstens 60,6% respectievelijk 58,6% bedekt was.
Een teken in de zon is niet heel specifiek, dus een zonsverduistering die alleen gedeeltelijk zichtbaar was in Turkije kan ook. - 20 mei 1078: een bijna-verduistering van 91,1% in noordoostelijk Turkije. Maar deze zonsverduistering valt af door de chronologie. Het plaatst het begin van Muršili’s regering in 1087, en dat past niet. Hij was de opvolger van zowel zijn broer, Arnuwanda II, die ongeveer een jaar regeerde 11, als hun vader. Daḫamunzu stierf dan uiterlijk rond 1088. 1088 was daarentegen het sterfjaar van Akhenaten. Zijn weduwe, Neferneferuaten, stierf pas in 1086.
De bedoelde zonsverduistering is in mijn chronologie dus die van 1075. Jaar 1 van Muršili begon daarom in 1084. Zo wordt meteen duidelijk dat Tutankhamun niet Nibḫururiya kan zijn: hij stierf pas in 1073. Nibḫururiya zal Akhenaten zijn en Daḫamunzu zijn weduwe, Neferneferuaten.
Er zijn een paar manieren om dat te checken.
Egypte had een nieuwe koning in de lente
Uit de brief die Šuppiluliuma stuurde aan de nieuwe koning van Egypte, blijkt dat terwijl hij Zannanza naar Egypte stuurde, Daḫamunzu al geen koningin meer was.
Neferneferuaten stierf in januari of februari 1086. Dat was al de lente. De lente was het seizoen dat koningen meestal ten strijde trokken (2 Sam 11:1). Thutmose vertrok op 10 februari 1207 voor zijn eerste oorlog, en Amenhotep II op 7 februari 1171 voor de zijne.
Daḫamunzu had geen zonen
Van Neferneferuaten zijn geen kinderen bekend. 12 Er is zelfs heel weinig van haar bekend, dus dat zegt eigenlijk niks.
Nibḫururiya had geen zonen
Akhenaten werd alleen met zijn dochters afgebeeld, nooit met zonen, maar zonen werden voor de tijd van Ramses II bijna niet afgebeeld. 13 Hij lijkt ook de vader te zijn van de kinderen van zijn drie oudste dochters, die hij mogelijk verwekte in een poging om toch een mannelijke erfgenaam te krijgen. Dat zou betekenen dat Smenkhkare en Tutankhamun niet zijn zonen waren, zoals wel wordt gedacht 14.
Over Tutankhamuns afkomst is veel te zeggen, juist omdat nergens letterlijk staat wie zijn ouders waren. Over zijn moeder is zelfs geen enkel woord bewaard gebleven. Ondanks dat zijn er nog best veel aanwijzingen waaruit je kan concluderen dat hij, en daarmee ook Smenkhkare, in ieder geval geen zonen waren van Akhenaten:
- Tutankhamun was een achterkleinzoon van Thutmose IV, denkelijk via Amenhotep III en diens hoofdkoningin, Tiye; van haar werd een haarlok gevonden in zijn tombe. 15
- In een serie inscripties wordt Amenhotep III genoemd als vader van Tutankhamun. 16. Vader kan in het Egyptisch, net als het Hebreeuws, ook voorvader betekenen. 17 Dat is ook het meest logische, want Amenhotep III stierf in 1105, toen Tutankhamun nog niet eens geboren was. Dit bevestigt dat de eerste generatie tussen Thutmose IV en Tutankhamun, Amenhotep III en Tiye was, als het tenminste geen propaganda was. 18
- Op een steenblok uit Amarna staat “bodily son of the king, Tutankhaten”. 19 Tutankhaten is de eerdere naam van Tutankhamun, dus zijn vader was een koning die regeerde in Amarna. Tenzij ook dit propaganda was 20 komen in aanmerking Akhenaten, Smenkhkare (1086-1084) en Saakare (1084-1082).
- Dankzij DNA-onderzoek zijn de ouders van Tutankhamun gevonden tussen de koninklijke mummies. Zijn moeder, wiens naam onbekend is, wordt “The Younger Lady” genoemd en is begraven in tombe KV35. Zijn vader was de man die begraven is in tombe KV55. Zij waren volle broer en zus, kinderen van Amenhotep III en Tiye. 21
De mummie van KV55 wordt meestal gezien als Akhenaten, maar dat is omstreden. De overledene was namelijk 18-25 jaar, en Akhenaten was oud genoeg om kinderen met zijn dochters te krijgen. - Manetho noemt Rathotis (Tutankhamun) de broer van zijn voorganger. De familierelaties van Manetho kloppen niet altijd, Ramses I en Horemheb worden bijvoorbeeld de zonen van hun voorgangers genoemd, maar ze waren wel “zoon” in de betekenis van “troonopvolger”. In die betekenis werd het woord “zoon” in ieder geval vanaf dynastie XXII soms gebruikt 17. Manetho leefde eeuwen later.
Daarentegen was Rathotis niet de zoon, maar de broer van zijn voorganger. Deze relatie kan dus over de familiebanden gaan. In Manetho’s in de war gegooide volgorde is dit de vrouwelijke Acencheres, Neferneferuaten, maar in werkelijkheid was het een van de twee mannelijke Acencheressen, Smenkhkare en Saakare. Als Tutankhamun de broer was van Saakare, en Daḫamunzu zoals bij de identificatie van Muršili II’s zonsverduistering duidelijk werd Neferneferuaten is wiens man (dan Akhenaten) geen zonen had, blijft alleen Smenkhkare over als vader. Hij was een koning, jong genoeg om de mummie van KV55 te zijn, en oud genoeg om niet de zoon van Akhenaten te zijn, maar van Amenhotep III. - Ay noemt Tutankhamun in een inscriptie zijn zoon. 22 Dit is niet zomaar over het hoofd te zien, zoals Miller schrijft. Ay wordt meestal gezien als schoonvader van Akhenaten 23 en als opa van Tutankhamuns vrouw kan hij zich zijn vader hebben genoemd 17. Daarentegen had Ay als mentor van Akhenaten al de titel “vader van de god (koning)”, en kan hij ook de mentor van Tutankhamun zijn geweest; “zoon” betekent dan leerling. 15
Tutankhamuns vermoedelijke stamboom ziet er daarom als volgt uit:
Zeker is dit niet, anders was er niet zo veel discussie. Maar het belangrijkste is dat het mogelijk is dat Akhenaten, volgens de chronologie van de zonsverduistering de enige kandidaat voor Nibḫururiya, geen zonen had.
Past de naam Nibḫururiya wel bij Akhenaten?
Het probleem: Nibḫururiya lijkt meer op een spellingsvariant van Nebkheperure (Tutankhamun) dan Neferkheperure (Akhenaten). Nebkheperure is, naast deze mogelijke vermelding, niet bekend in spijkerschrift, maar Nebmare, de prenomen van Amenhotep III, werd in de Amarnabrieven geschreven met een i in de eerste lettergreep; Neferkheperure heeft daar een a. De bedoelde koning was dus niet Amenhotep III.
Dat Dit is weerlegd door Miller. 24 Zijn belangrijkste argument is: Burra-buriyaš, de koning van Babylon die EA 9 schreef aan Ni-ip-ḫu-ur-ri-ri-ia, een naam die erg lijkt op Nibḫururiya, lijkt Akhenaten te hebben geschreven in plaats van Tutankhamun. Tutankhamun verliet Akhetaten al in jaar 2, en het duurde makkelijk een aantal maanden voor het nieuws bekend was in Babylon. Als EA 9 geadresseerd was aan Tutankhamun was het Burra-buriyaš’ eerste brief aan hem zijn, maar hij feliciteerde Ni-ip-ḫu-ur-ri-ri-ia niet met zijn kroning en noemde zelfs niets wat met zijn kroning te maken kan hebben. In dat ene jaar moet Burra-buriyaš dan een eerste brief hebben gestuurd en Tutankhamun hebben gereageerd, en dat is wel heel snel in die tijd en voor die afstand. Er is niet een Amarnabrieven die met zekerheid kan worden gedateerd op een van Akhenatens opvolgers.
Geschreven Egyptisch is net als Frans; letters die allang niet meer worden uitgesproken, worden toch opgeschreven. Neferkheperure werd, gebaseerd op Griekse varianten van verschillende prenomens uit deze dynastie, waarschijnlijk uitgesproken als Nafchururi‘a of Nefchururi‘a. Dat levert Nap/Nip-chururiya op in spijkerschrift. 25 Ni-ip-ḫu-ur-ri-i-ia is dan een spellingsvariant zijn van Nibḫururiya.
Nibḫururiya stierf in de late zomer of de herfst
Uit de Hethitische bronnen concludeert Miller dat Nibḫururiya in de late zomer of de herfst stierf. 26 Akhenaten stierf in mijn chronologie in januari of februari.
Maar is Millers conclusie wel te trekken? Er staat niet dat Nibḫururiya toen was gestorven. De hele Daḫamunzu-episode begint met Šuppiluliuma’s aanval op Amka, in het noordwesten van het huidige Israël. De Egyptenaren waren bang omdat Ḫatti Amka aanviel en de koning dood was:
“While my (Muršili II’s) father (Šuppiluliuma I) was down in the country of Kargamiš (Karchemis), he sent Lupakki and Tarḫunta(?)-zalma forth into the country of Amka. So they went to attack Amka and brought deportees, cattle and sheep back before my father. But when the people of Egypt heard of the attack on Amka, they were afraid. And since, in addition, their lord Nibḫururiya had died, therefore the queen of Egypt, who was Daḫamunzu(?), sent a messenger to my father and wrote to him thus: “My husband died.”” 27
Er staat niet dat Nibḫururiya net was gestorven. Er staat dat de bewoners van Egypte bang waren omdat Ḫatti Amka aanviel, en de koning dood was. Daḫamunzu’s vraag om een huwelijk met een zoon van Šuppiluliuma was een reactie op de aanval op Amka, en haar huwelijk een diplomatieke manier om vrede te sluiten met Ḫatti. Dat was wat er gebeurde in de late zomer of de herfst, niet de dood van Nibḫururiya. Ze wou haar privéleven opgeven zodat haar land veilig was.
Dat juist Neferneferuaten Daḫamunzu wordt genoemd, “vrouw van de koning”, is tekenend voor haar. Haar prenomen, Ankhkheperure, kreeg altijd een achtervoegsel, zoals -mery-Neferkheperure en -mery-Waenre, wat geliefde van Neferkheperure respectievelijk Waenre betekent; dit zijn de twee delen van Akhenatens prenomen. Ook haar nomen, Neferneferuaten, gaf ze achtervoegsels, waaronder -mery-Waenre en Akhetenhes, “doeltreffend voor haar echtgenoot”. 28 “vrouw van de koning” is een uitstekende naam voor haar.
Conclusie
Alles wat voor zover mij bekend aan Daḫamunzu’s verhaal vast zit, kan worden ingepast in een chronologie die gebaseerd is op de Bijbel. Het levert zelfs een ankerpunt op voor de chronologie van Ḫatti, en daarmee voor de verdere geschiedenis van het oude Midden-Oosten.
laatste wijziging: 16 september 2022
- By Osama Shukir Muhammed Amin FRCP(Glasg) – Own work, CC BY-SA 4.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=72186375[↩]
- Hans Gustav Güterbock, The Deeds of Suppiluliuma as Told by His Son, Mursili II (Continued), in Journal of Cuneiform Studies, Vol. 10, No. 3 (1956), p. 94[↩]
- Miller (2007), p. 255[↩]
- Hans Gustav Güterbock, The Deeds of Suppiluliuma as Told by His Son, Mursili II (Continued), in Journal of Cuneiform Studies, Vol. 10, No. 3 (1956), p. 94-98, en No. 4 (1956), p. 107-108[↩]
- EA 4, in Amarna, p. 8[↩]
- Miller (2007), p. 268[↩]
- Walter Federn, Daḫamunzu (KBo V 6 iii 8), in Journal of Cuneiform Studies, Volume 1, Number 1, (1960) [↩]
- Amarna, p. 114[↩]
- KUB XIV 4.24, in Theo P.J. Van Den Hout, The Purity of Kingship: An Edition of CTH 569 and Related Hittie Oracle Inquiries of Tutḫaliya (1998), p. 42, geciteerd op Wikipedia[↩]
- Dodson (2009), p. 109[↩]
- Trevor Bryce, The Kingdom of the Hittites (2005), p. xv[↩]
- Royal Families, p. 145[↩]
- Royal Families, p. 144, 149[↩]
- Royal Families, p. 144[↩]
- James P. Allen, The Amarna Succession, zonder paginanummers[↩][↩]
- Miller (2007), p. 258[↩]
- Bierbrier (1975), p. xiv[↩][↩][↩]
- Miller (2007), p. 259[↩]
- Miller (2007), p. 258, en Royal Families, p. 149[↩]
- Miller (2007), p. 259-260[↩]
- Zahi Hawass, Yehia Z. Gad en Somaia Ismail, Ancestry and Pathology in King Tutankhamun’s Family (2010) [↩]
- Miller (2007), p. 259, voetnoot 36[↩]
- Royal Families, p. 154[↩]
- Miller (2007), p. 263-267[↩]
- Rolf Krauss, Ma-na-aḫ-pi-/ir-/ja = Mn-ḫpr-r‘, in Altoriental. Forsch., Akademie Verlag, 39 (2012), p. 75-76[↩]
- Miller (2007), p. 271[↩]
- Hans Gustav Güterbock, The Deeds of Suppiluliuma as Told by His Son, Mursili II (Continued), in Journal of Cuneiform Studies, Vol. 10, No. 3 (1956), p. 94[↩]
- https://en.wikipedia.org/wiki/Neferneferuaten#Possible_sole_reign[↩]