Israël ligt duidelijk lager dan haar buren in het noorden. 1
Debora en Gideon
Amenhotep II (1178-1152) erfde van zijn oorlogszuchtige vader, Thutmose III, een sterk vergroot Egypte. Ik denk dat hij ergens twee richters van Israël noemt. Hun namen noemt hij helaas niet, maar dat was gebruikelijk in Egypte.
In jaar 3 (1176/5) maakt hij in zijn grootspraak een opmerking over Retjenu (Syrië-Israël): “He is a king very weighty of arm; there is not one who can draw his bow among his army among the hill-country sheiks (or) among the princes of Retenu, because his strength is so much greater than (that of) any king who has ever existed; raging like a panther, when he courses through the battlefield; there is none fighting before him; an archer mighty in smiting”, et cetera. 2 Zo’n uitspraak past bij hem; hij hield van jagen, paarden en kracht. 3
De prinsen van Retjenu zullen de koningen in Syrië en Kanaän zijn, want Thutmose III noemt de Kanaänitische heersers die in de Bijbel koningen worden genoemd, ook prinsen. De “sjeiks van het heuvelland” zullen een lagere rang hebben.
Het land van de sjeiks
Het Libanongebergte is zo’n 2500 meter hoog; hiermee vergeleken zijn de berglanden van Efraïm (1 Sam 1:1, etc.), Juda en Israël (Joz 11:21) maar heuvels. In deze twee verzen is het Hebreeuwse woord achter bergland har, dat ook heuvel betekent. Het is daarom mogelijk dat deze sjeiks in Israël “sjeikten”, en zij de richters uit 1176/5 waren, Debora (1203-1163) en haar tijdgenoot Gideon (1212-1172). Debora en Gideon richtten in het bergland van Efraïm (Richt 4:5, 9:1-2).
Als dit klopt staat iedereen die minder goed met de boog was dan Amenhotep, op een volgorde die past bij grootspraak. Het gaat van zijn thuisland (zijn leger, Egypte) naar verder weg (Israël) en helemaal naar de grenzen van zijn rijk (Libanon-Syrië).
laatste wijziging: 1 januari 2023
- By Sadalmelik, Public Domain, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=2332672[↩]
- Ancient Records, deel II, § 792[↩]
- ANET, p. 244-245[↩]