Categorieën
Exodus

Exodus: slavernij in Egypte

Slaaf uit Egypte 1

De Israëlitische slavernij

De zwaarste periode van Israëlitische onderdrukking kan opgedeeld worden in vier fases. De eerste fase begon toen ze onder leiding werden gesteld van opzichters van herendiensten dwangarbeid moesten verrichten, en de voorraadsteden Pitom en Raämses werden gebouwd (Ex 1:11). Ze zullen meer hebben gedaan, want de Egyptenaren bleven hen onderdrukken (vers 12). In de tweede fase werd “het leven bitter voor hen door hen zwaar werk te laten verrichten met leem en bakstenen, en door allerlei werk op het veld: al hun werk, waarmee zij hen moesten dienen, met harde hand.” (Ex 1:14) Wanneer Mozes en Aäron uiteindelijk naar de farao gaan, worden als straf het werk van de baksteenmakers extra zwaar (Ex 5:6-9).

De vraag of het werk dat de Israëlieten moesten doen slavernij was, hangt denk ik af van het perspectief. Dat is misschien een controversieel antwoord, maar het is wel de indruk die ik krijg. Zeg het gerust als u denkt dat ik het mis heb.

Als je het de Israëlieten vraagt is het antwoord absoluut ja. Vlak voor de exodus zuchtten en schreeuwden ze het uit (Ex 2:23) door de harde slavenarbeid (Ex 6:8), en de opzichters heten dan geen opzichters van herendiensten meer, maar slavendrijvers (Ex 5:6, 10, 13-14). Toch was deze heftigheid pas van de laatste jaren. Vlak voor Mozes naar Midian vluchtte, veertig jaar voor de exodus (Hand 7:23), zag hij alleen dwangarbeid (Ex 2:11). Het Hebreeuwse woord hiervoor is siblah, wat geen slavernij betekent, maar last. Dit woord wordt ook gebruikt in het vers over Pitom en Raämses (Ex 1:11). In het laatste deel van de 400-jarige onderdrukking waren de Israëlieten absoluut slaven.

Er lijkt een vermenging te zijn tussen herendienst en slavernij. De Israëlieten noemden zich tegenover de farao ebed (Ex 5:16), wat zowel slaaf als dienaar betekent. Dit woord wordt ook gebruikt voor de dienaren die in de buurt van de farao werkten (Ex 5:21, 7:10, 20, 8:9, etc.), en voor slaaf in het slavenhuis Egypte (Ex 13:3, Deut 8:14). In Exodus 6:5 zegt God tegen Mozes: “Ik ben de HEERE. Ik zal u uitleiden van onder de dwangarbeid van de Egyptenaren. Ik zal u redden uit hun slavernij”. Voor dwangarbeid wordt siblah gebruikt, voor slavernij abodah, arbeid, dienst, wat afgeleid is van ebed.

Het is daarom dat ik denk dat Israëls slavenarbeid vanuit een Egyptisch perspectief geen slavernij was, maar een zware versie van de herendienst, zoals het was begonnen. Het woord slavendrijver wordt gebruikt door de schrijver van Exodus, Mozes, niet door de Egyptenaren. De farao heeft het tegenover Mozes en Aäron namelijk over siblah (Ex 5:5-6).

Herendiensten in Egypte

De armste inwoners van Egypte waren de boeren, vissers en herders. Hoe goed ze ook waren in hun werk, ze waren geen ambachtslieden, zoals beeldhouwers en goudsmeden, en hadden daarom een heel lage status. De lokale ambtenaren legden hen hoge belastingen op, en als het land niet van hen was, betaalden ze ook nog eens een hoge pacht. Ze hadden weinig aan goede jaren, want ook dan hielden ze nog net genoeg over om van te leven. Toch waren juist zij degenen die Egypte, haar inwoners en haar economie in leven hielden. De naar schatting 200.000 boeren oogstten genoeg graan om 3 miljoen mensen een jaar van te laten eten.

Daarnaast konden ze, al minstens sinds het Oude Rijk, worden opgeroepen voor de herendienst. Dit was meestal maar één seizoen per jaar, en als ze niet waren gestorven door een ziekte of een ongeluk, keerden ze terug naar huis. In de goudmijnexpedities van het Nieuwe Rijk stierf soms wel 50% van de arbeiders. Sommige ambtenaren waren erg enthousiast en stuurden ook ongeschikte mannen, zonder te luisteren naar hun klachten. Veel wanhopige mensen vluchtten naar de Sinaï of de oases.

Ondanks alles waren ze geen slaven, maar belastingbetalers; hun seizoensarbeid was een vorm van belasting betalen. In een structuur die past bij een leger liet de staat hen de grootste dingen bouwen, zoals piramiden, tempels, paleizen en kanalen om moerassen droog te leggen en landbouwgrond te maken, en stuurde hen op expedities om goud te mijnen of edelstenen te delven. Hun levens hadden voor hun meesters weinig waarde; ze kregen net genoeg loon, brood en bier, om in leven te blijven, en misschien nog genoeg om een paar familieleden wat te geven.

Aan de piramiden van het Oude Rijk en het Middenrijk werkten drie groepen: goedbetaalde ambtenaren, de opzichters; redelijk betaalde handwerkslieden, zoals steenhouwers en metselaars; en de arbeiders, die elk jaar voor een seizoen uit hun dorpen werden getrokken. Zo beschreven ze het zelf, op de dekstenen van de piramiden. Als ze ontsnapten en gevangen konden worden, werden ze flink gestraft.

Vanuit het perspectief van een Egyptenaar die niet bij deze laagste klasse hoorde, was dit geen slavernij, maar een gewone herendienst.

Dit is tenminste de visie van Kathlyn Cooney. 2 Uit Mark Lehners uitgebreide onderzoek naar de bouwers van de piramiden uit het Oude Rijk kwam voor het Oude Rijk een andere situatie naar voren: de bouwers waren vrije Egyptenaren, die in redelijk comfort naast de piramiden woonden. Alhoewel er wel wordt gesproken over verplicht werk voor de koning, het belasting betalen en het opgeroepen worden à la Cooney, er is kennelijk geen bewijs voor een verplichte seizoensarbeid zoals Cooney dat beschrijft – en Lehners onderzoek is bijzonder uitgebreid. Wel werkten mensen uit het hele land en uit het buitenland, mogelijk gevangen genomenen of nakomelingen van gevangenen, zowel Aziaten als Cusjieten en Libiërs, aan de piramides. Uit de koninklijke decreten blijkt dat er wel verplicht werk was, maar de mensen werden op de piramidebouw na altijd regionaal ingezet. 3 Waar hij de aantekeningen op de dekstenen van de piramiden laat is mij niet duidelijk.

Slavernij in Egypte

Vanaf het Middenrijk werd slavernij een zichtbaar deel van de Egyptische economie. Het werd regelmatig anders genoemd of kreeg juist geen naam, maar het wordt wel duidelijk dat de slaven geen kant op konden. Meestal waren de slaven in een oorlog gevangen genomen, buitenlanders die verhandeld werden (zoals Jozef) of Egyptische boeren die in de schulden waren geraakt. Slavernij was erfbaar, en iets van de elite, niet van de staat. 4

Conclusie

De Israëlieten waren slaven in Egypte. Vanuit de Bijbel valt daar niet over te onderhandelen; Egypte wordt maar liefst 15 keer het slavenhuis genoemd. Maar vanuit het perspectief van de Egyptische elite is het anders. Zij waren eraan gewend om hun armste onderdanen te verplichten tot werk en een grote kans om dood te gaan.

Het begin van de ergste onderdrukking, toen de Israëlieten Pitom en Raämses gebouwden, was niet prettig, maar ze werden net zo hard onderdrukt als de Egyptische boeren. Bij de eerste verzwaring, in het vers over werken met leem en bakstenen en werken op het veld, werden ze de dienaren van diezelfde boeren, ofwel werden ze lager geplaatst dan degenen met de laagste status. Daarna werd de “herendienst” een poging tot genocide die de Israëlieten eerst zelf moesten uitvoeren, en nog later werd het echte slavernij.

Slavernij werd in Egypte pas echt zichtbaar in het Middenrijk. Het ging toen alleen nog om slaven in privé-eigendom, dus het vroegste moment waarop de Israëlieten slaven waren in dienst van een farao, was in de laatste fase van het Middenrijk. Dankzij Mozes’ vlucht naar Midian kan dit moment gedateerd worden tussen 1486 en 1446.

De Israëlitische slavernij is dus een argument voor het plaatsen van de exodus aan het eind van het Middenrijk.

laatste wijziging: 11 augustus 2021

  1. By Hanay – Own work, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=25397141[]
  2. Kathlyn M. Cooney, Labour, hoofdstuk 12 in The Egyptian World (2007), p. 160-168[]
  3. Mark Lehner, Labor and the Pyramids: The Heit el-Ghurab “Workers Town” at Giza, in Labor in the Ancient World, International Scholars Conference on Ancient Near Eastern Economies, Volume 5 (2015), p. 397-522[]
  4. Kathlyn M. Cooney, Labour, hoofdstuk 12 in The Egyptian World (2007), redactie van Toby Wilkinson, p. 173, gepubliceerd op academia.edu[]

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *