Categorieën
6. Nieuwe Rijk Koningstijd

Tausret als de koningin van Sjeba

De koningin van Sjeba 1

Wie was de koningin van Sjeba?

Een van de bekendere Bijbelverhalen is het bezoek van de koningin van Sjeba aan Salomo (971-931). Ze kwam met een zeer groot gevolg naar Jeruzalem, omdat ze had gehoord over de Naam van de Heer. Ze stelde Salomo op de proef met raadsels, en sprak met hem over alles wat zij op haar hart had. Ze wisselden geschenken uit en zij vertrok weer naar haar land. (1 Kon 10:1-13)

In het Hebreeuws wordt ze malkah genoemd, koningin. Ze was geen gebirah, zoals Asa’s koningin-moeder (1 Kon 15:13), Tachpenes, de vrouw van de farao (1 Kon 11:19) en koningin-moeder Izebel (2 Kon 10:13) dat waren. Ze was dus een regerende koningin, niet de vrouw van een koning.

Jezus noemt haar de koningin van het Zuiden (Mat 12:42) en Josephus de koningin van Egypte en Ethiopië 2. Sjeba was daarom niet het land van die naam in Arabië (Gen 10:28, 25:3), maar het Sjeba in Cusj (Gen 10:7). De koningen van Arabië handelden namelijk met Salomo in goud en zilver (2 Kro 9:14) en de koningin van Sjeba gaf specerijen, goud en edelstenen aan Salomo, geen zilver.

De koningin van Sjeba was daarom een koningin van Egypte, een van de vrouwelijke farao’s. Nu is nog de vraag welke. Het voordeel met zoeken is dat er weinig regerende koninginnen waren.

Josephus: Nicaule

Josephus noemt haar Nicaule. Deze naam was niet bewaard gebleven onder de Joden, want hij haalde haar uit een koningslijst: hij identificeerde haar met Nitocris (1559-1556) van Herodotus. 3 Later in zijn leven stapte Josephus af van die chronologie, 4 dus deze naam is te negeren.

Kebra Nagast: Makeda

Volgens de Ethiopische Kebra Nagast heette ze Makeda (Kebra Nagast 26) en had 6 jaar geregeerd toen ze Salomo opzocht. Hij deelde niet alleen zijn wijsheid met haar, maar gebruikte zijn wijsheid om op haar in te praten tot ze hem toeliet in haar bed (Kebra Nagast 30). Dat past bij Salomo’s karakter. Hij was hard voor de Israëlieten (1 Kon 12:3-4) en kon niet genoeg krijgen van vrouwen; hij had er maar liefst 1000 (1 Kon 11:1-3). Benjamin, de kleinste stam van Israël, moest op hun moeilijk te bewerken land net als veel grotere gebieden binnen Israél één maand lang voor het levensonderhoud van de koning en zijn huis zorgen, en dat was niet weinig (1 Kon 4:7, 18) 5.

Makeda werd zwanger van Salomo en kreeg een zoon, Bayna-Lehmek. Toen hij 22 was kreeg hij van haar toestemming om Salomo op te zoeken (Kebra Nagast 32). Hij werd ook David genoemd (Kebra Nagast 49) en staat het beste bekend onder de naam Menelik.

Dat hier iets van waar kan zijn staat in een raadselachtig Bijbelvers: “Bent U niet als de Cusjieten (Ethiopiërs) voor Mij, Israëlieten? spreekt de HEERE.” (Amos 9:7) 6

Hatshepsut

Door onder andere Immanuel Velikovsky wordt de koningin van Sjeba geïdentificeerd met Hatshepsut. Makeda lijkt namelijk op Maatkare, haar prenomen, en Menelik op Menkheperre, de prenomen van haar stiefzoon Thutmose III. Bovendien organiseerde ze ergens voor jaar 9 een handelsreis naar een rijk land dat Punt heette, waarvan ze uitgebreid verslag deed in de tempel van Deir el-Bahari 7.

Waar Punt precies lag is onbekend, maar uit haar verslag is al snel te concluderen dat Punt niet Israël is:

  • Hatshepsut zeilde naar Punt; de koningin van Sjeba reisde met een karavaan van kamelen.
  • Na een veilige aankomst ontmoette ze het hoofd van de Punters, Parahu, zijn bijzonder dikke vrouw die meestal door een ezel werd gedragen, Aty, en zijn twee zonen en dochter. De naam Parahu lijkt eerder op farao dan op Salomo. Als Punt Israël was kan je verwachten dat Salomo hier werd bijgestaan door zijn Egyptische vrouw, maar haar naam is helaas onbekend.
  • De Punters woonden in huizen op palen, Salomo bouwde gebouwen en steden van steen (1 Kon 9:15, 17-18).
  • De Egyptische godin Hathor was de meesteres van Punt. Salomo stond toe dat zijn buitenlandse vrouwen hun eigen goden vereerden (1 Kon 11:5-8) en zijn Egyptische vrouw kan uiteraard Hathor hebben aanbeden. Maar het gaat nogal ver om één godin die door misschien alleen zij en haar dienaren werd vereerd “meesteres van het land” te noemen.
  • Hatshepsut nam onder andere ivoor, apen en huiden van de zuidelijke panter mee. Dat plaatst Punt eerder in Afrika dan in Israël.
  • De terugreis liep via Cusj. Dat ligt ten zuiden van Egypte, in het huidige Sudan, en vanuit Israël is dat een onlogische omweg.
  • De koningin van Sjeba geloofde in ieder geval uiteindelijk in de God van Israël (Mat 12:42), en als dat over Hatshepsut bekend was, was het wel wereldnieuws geweest bij de ontdekking.

Punt wordt voor het eerst vermeld tijdens dynastie IV. Een van Khufu’s zonen had een slaaf uit Punt. 8 Voor welke chronologie je ook kiest, de Israëlieten hadden toen nog geen eigen land. Ze woonden hoogstens nog maar net in Egypte.

Hatshepsut is dan ook niet de koningin van Sjeba.

Tausret

Wie was de koningin van Sjeba wel? Dankzij mijn identificatie van de Bijbelse koning Sisak van Egypte met Ramses III (937-906), blijft er maar één mogelijkheid over. Ze is de in mijn chronologie enige vrouwelijke farao van Egypte in Salomo’s tijd, Tausret (956-951/0).

De aantallen jaren uit de Kebra Nagast passen daar uistekend bij. Ze was 6 jaar regentes voor Siptah (962-956) voor ze geen gebirah meer was, maar malkah. Hun zoon Menelik was 22 toen hij zijn vader opzocht, dus haar bezoek aan Salomo was minstens 23 jaar voor zijn dood in 931; je kan er een jaar bij optellen voor de zwangerschap en de reis. 23 jaar voor 931 is 954, het jaar waarin de Kanaäniet Irsu in ieder geval het noorden van Egypte van haar overnam. Ze kan dus, zoals de Kebra Nagast schrijft, 6 jaar hebben geregeerd voor ze in 956, direct na Siptahs dood, naar Salomo reisde.

De koningin sprak met Salomo over “alles wat zij op haar hart had” (1 Kon 9:2). Dit probleem van haar kan de voorbode zijn van Irsu’s komst naar Egypte; zijn medestanders leefden al langer in onvrede met de farao’s.

Makeda lijkt op geen van haar namen. Het is mogelijk dat haar naam een inkorting is van haar titel in de Bijbel. Ze wordt daar malkaṯ-šəḇā genoemd; als je de -l- negeert, is in het eerste deel een versie van Makeda te herkennen.

Tausret in de archeologie

Ook Nikos Kokkinos identificeert de koningin van Sjeba met Tausret, en noemt archeologisch bewijs voor Tausrets vriendschappelijke relatie met zowel Israël als Fenicië. Haar naam is gevonden:

  • op een kruikfragment uit Sukkoth in de noordoostelijke Delta, bij de grens met Israël
  • in de tempel van Hathor in Serabit el-Khadim, in de zuidwestelijke Sinaï
  • in de tempel van Hathor in Timna, in het zuiden van Israël
  • op luxe vazen van Egyptisch faience in Deir ‘Alla, in Jordanië ongeveer halverwege tussen de Dode Zee en het Meer van Galilea
  • op luxe vazen van Egyptisch faience en in Sidon

Deze spullen waren helder gekleurd. Dat had niet alleen te maken met geloof, maar staat ook voor een broederlijke band. Tausret stond dus op goede voet met Israël en Libanon. 9

Waarom Sjeba?

De laatste vraag die overblijft is waarom ze de koningin van Sjeba wordt genoemd, en niet van Egypte, zoals in Josephus. Sjeba was maar een klein deel van haar enorme land.

Volgens de Kebra Nagast leefde Makeda nog toen haar zoon in 933 Salomo opzocht. Ze was dus niet gestorven toen haar regering in Egypte eindigde. Ook dat is mogelijk voor Tausret, want als mijn interpretatie van de gebeurtenissen rondom Irsu klopt, vluchtte ze naar Cusj toen hij, waarschijnlijk in 951/0, ook het laatste deel van Egypte innam. Cusj werd ook wel Nubië en Ethiopië genoemd; het is het huidige Sudan. Ze kan daar over Sjeba hebben geregeerd en daar zijn gebleven toen Setnakht (941-937) terugkeerde naar Egypte om Irsu te verslaan. Daar vereerde zij dan de God van Israël (Mat 12:42).

Volgens de legendarische koningslijst van Ethiopië regeerde Makeda 31 jaar (962-931) en Menelik 25 (933-908); ze maakte hem co-heerser toen hij terugkwam uit Jeruzalem (Kebra Nagast 85-86). Helaas is nergens te controleren of die getallen kloppen.

laatste wijziging: 30 december 2022

  1. By http://breadsite.org, Attribution, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=2613217 []
  2. Flavius Josephus, Antiquities of the Jews, 8.6.5 []
  3. Flavius Josephus, Antiquities of the Jews, 8.6.2 []
  4. Nikos Kokkinos, Josephus and Greek Chronography: Troy, Solomon, Shishak and Ramesses III, in Solomon and Shishak: BICANE Colloquium (Cambridge 2011) (2015), p. 163-164 []
  5. Beitzel (2012), p. 166 []
  6. Deze uitleg van dit vers is niet van mezelf, maar de bron kan ik niet terugvinden. []
  7. Ancient Records, deel II, § 252-288 []
  8. Ancient Records, deel II, § 247 []
  9. Nikos Kokkinos, Josephus and Greek Chronography: Troy, Solomon, Shishak and Ramesses III, in Solomon and Shishak: BICANE Colloquium (Cambridge 2011) (2015), p. 165 []

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *